-
De koninkrijksbelangen op de eerste plaatsDe Wachttoren 1961 | 1 oktober
-
-
ontving, had ik moeilijkheden met mijn stembanden, wat de dokter als ’predikantenkeelpijn’ omschreef. Het geneesmiddel, zo zei hij, was niet zoveel te spreken. Mijn enige inkomen trok ik uit de verkoop van goederen, en deze was gedurende de afgelopen paar maanden vrijwel nihil geweest, met het gevolg dat de rekeningen zich begonnen op te stapelen. Jehovah’s geest was echter werkzaam ten aanzien van ons, en mijn vrouw opperde het denkbeeld dat zij misschien wel een baantje kon krijgen. Zij slaagde hier inderdaad in en hoewel haar salaris niet voldoende was om alle uitgaven te bekostigen en de reis te betalen, was het beter dan niets. Zij nam dus haar potlood en blocnote ter hand als secretaresse terwijl ik haar schort voordeed en mijn stem spaarde. Met een bijdrage van de gemeente om het tekort aan te vullen, kan ik door Jehovah’s onverdiende goedgunstigheid de School der Koninkrijksbediening bezoeken.”
Een gemeentedienaar in Brooklyn, New York, vertelt dat hij driemaal naar zijn baas was geweest om verlof te vragen ten einde de School der Koninkrijksbediening te bezoeken. Alle drie de keren werd zijn verzoek van de hand gewezen, terwijl zijn werkgever de laatste keer kwaad was. Drie dagen later was het tijd om naar de school te gaan, en daarom ging de broeder weer naar zijn baas toe, maar deze keer om zijn volledige salaris op te vragen, daar hij zijn baan moest opzeggen. Bij deze gelegenheid ontving hij, na een lange conversatie waarin het doel van de school nog eens werd uiteengezet, toestemming om met verlof te gaan.
Sommigen die de school hebben bezocht zijn hierdoor hun wereldse baan kwijtgeraakt, maar zelfs dezen hebben niet het gevoel alsof de Here hen in de steek heeft gelaten. In het geheel niet! Hij heeft hen op de School der Koninkrijksbediening boven hun verwachting met goede dingen gezegend. Ook zal hij in de komende dagen niet nalaten hun gebed te verhoren: „Geef ons elken dag ons dagelijks brood” (Luk. 11:3). Zoals Jezus zelf heeft verzekerd, zullen degenen die oprecht eerst Gods koninkrijk zoeken, bemerken dat alle andere voor het leven noodzakelijke dingen hun toegeworpen zullen worden. — Matth. 6:33.
Deze opzieners hebben wat het op de eerste plaats stellen van de Koninkrijksbelangen betreft, een goed voorbeeld gesteld. Zij zijn wat zij volgens de apostel Petrus dienen te zijn: „voorbeelden der kudde” (1 Petr. 5:3). Anderen die zich bij de Nieuwe-Wereldmaatschappij hebben aangesloten, zullen hun goede voorbeeld nastreven. Wanneer zij in omstandigheden geraken waarin werelds werk het wellicht onmogelijk maakt een congres van Jehovah’s getuigen bij te wonen of wanneer het wereldse werk de gemeentevergaderingen begint te verdringen, zullen zij aan de raad denken welke in Hebreeën 13:7 staat opgetekend: „Houdt uw voorgangers in gedachtenis, die het woord Gods tot u hebben gesproken; let op het einde van hun wandel en volgt hun geloof na.”
-
-
Een elektriciën contra een theoloogDe Wachttoren 1961 | 1 oktober
-
-
Een elektriciën contra een theoloog
● Op Cyprus laat een van Jehovah’s getuigen die elektriciën is, nooit een gelegenheid voorbijgaan om bij het aanbrengen van lichtinstallaties over Jehovah en zijn koninkrijk te spreken. Toen hij eens in het huis van een theoloog een bepaald werk had verricht, werd hem een sigaret aangeboden. Hij weigerde deze en begon met de familie over Gods koninkrijk en de daarmee gepaard gaande zegeningen te spreken. De vrouw — verbaasd over hetgeen ze zag en hoorde — zei in het bijzijn van haar man: „Mijn man is theoloog, maar hij rookt. Mijnheer——— is elektriciën, maar hij rookt niet. Mijn man is theoloog, maar spreekt nooit met mij over God. Mijnheer——— is elektriciën, maar hij spreekt altijd over God.” Inderdaad, aan hun vruchten zult gij hen kennen! — Matth. 7:20.
-