-
Een tentoonspreiding van eenheid in een verdeelde wereldDe Wachttoren 1961 | 1 maart
-
-
Vaticaanstad, in het hartje van Rome, op godslasterlijke wijze „heilige vader” wordt genoemd, maar hij richtte zich tot Degene die door Petrus „de God en Vader van onzen Here Jezus Christus” werd genoemd (1 Petr. 1:3). Jezus bad tot deze Heilige Vader of hij de kleine kudde schapen uit achting voor zijn eigen naam wilde bewaren, de naam welke Jezus aan de mensen die de Heilige Vader hem uit de wereld had gegeven — de kleine kudde discipelen — had geopenbaard. De naam van de Heilige Vader van Jezus Christus is Jehovah. Ten bewijze hiervan wordt er in Psalm 2:7, 11, 12 (NW), waarin profetisch naar de Heilige Vader en zijn Zoon wordt verwezen, gezegd: „Laat mij naar het besluit van Jehovah verwijzen; hij heeft tot mij gezegd: ’Gij zijt mijn zoon; heden ben ik uw vader geworden.’ Dient Jehovah met vreze en verheugt u met beving. Kust de zoon, opdat Hij niet toorne en gij van de weg vergaat, want zijn toorn ontvlamt zeer licht.” (Zie ook Handelingen 4:24-30.) De kleine kudde aan wie Jezus Christus de naam van zijn Heilige Vader openbaarde, moet derhalve op de christelijke getuigen van Jehovah betrekking hebben (Jes. 43:10-12, AS; Yg; Da; NW). Uit achting voor zijn eigen naam Jehovah, heeft de Heilige Vader tot nu toe over hen gewaakt en heeft hij hen in de eenheid gebracht waarvoor Jezus Christus heeft gebeden. In hen treffen wij de tegenwoordige tentoonspreiding aan van eenheid in een verdeelde wereld.
-
-
Eenheid van alle mensen van goede wil beloofdDe Wachttoren 1961 | 1 maart
-
-
Eenheid van alle mensen van goede wil beloofd
1. (a) Hoe werd Micha speciaal als een profeet van Jehovah gekenmerkt? (b) Welke profetie sprak Micha uit met betrekking tot Jehovah’s kudde en Zijn herder voor deze schapen?
EEN van Jehovah’s profeten vóór Christus was Micha van Moreseth, in het stamgebied van Juda. Micha’s naam betekent „Wie is als Jehovah?” Micha wordt vooral gekenmerkt doordat hij de geboorte van Jezus Christus in Bethlehem-Juda heeft voorzegd (Micha 5:1). Na Jezus’ geboorte aldaar voorzegd te hebben, voegde Micha hieraan toe: „En hij zal stellig staan en herderswerk verrichten in de kracht van Jehovah, in de superioriteit van de naam van Jehovah zijn God. En zij zullen stellig blijven wonen, want nu zal hij groot zijn tot de einden der aarde. En deze persoon moet vrede worden” (Micha 5:4, 5, NW; vs. 3, 4, NBG). Toen Micha de ervaringen van het overblijfsel van de kleine kudde van Jezus’ geestelijke schapen voorzei, verklaarde hij als woordvoerder voor Jehovah: „Ik zal Jakob stellig vergaderen, gij allemaal; ik zal de overgeblevenen van Israël zonder mankeren bijeenbrengen. In eenheid zal ik hen stellen, als een kudde in de schaapskooi, als een troep dieren in het midden der weide; het zal er gonzen van mensen.” — Micha 2:12, NW.
2. (a) In welk speciale opzicht zouden de overgeblevenen van Jakob of Israël worden bijeengebracht en ’in eenheid worden gesteld’? (b) Op wie moet de profetie van Micha betreffende eenheid dus in werkelijkheid van toepassing zijn?
2 Om deze profetie te begrijpen, moeten wij in gedachte houden dat met de
-