Wat is er aan de hand met geloof?
Wordt geloof door het materialisme vernietigd? Kan er heden ten dage een krachtig christelijk geloof bestaan?
GELOOF is niet een gave die sommige personen wel en anderen niet ontvangen. Geloof is niet iets waarmee iemand wordt geboren, doch het is een hoedanigheid die aangekweekt moet worden. In de oudheid levende mensen die wegens hun geloof beroemd zijn geworden, waren geen supermensen. Zij waren net als wij en moesten hun sterke geloof aankweken naarmate zij in kennis en inzicht van Jehovah God toenamen. Zij zagen in de scheppingswerken een weerspiegeling van zijn wijsheid en macht en wisten ook hoe hij had gehandeld ten aanzien van mensen die vóór hun tijd hadden geleefd. Voorts droeg datgene wat zijzelf met betrekking tot hem hadden ondervonden, tot de opbouw van hun geloof bij. Op grond van de kennis die zij over hem verwierven, kweekten zij een onvoorwaardelijk vertrouwen in hem aan.
Ten gevolge van geloof in Jehovah kon Mozes vol vertrouwen tot de vluchtende Israëlieten zeggen: „Vreest niet, houdt stand, dan zult gij de verlossing des HEREN zien, die Hij u bereiden zal; want de Egyptenaren, die gij heden gezien hebt, zult gij nimmermeer zien. De HERE zal voor u strijden, en gij zult stil zijn” (Ex. 14:13, 14). Er was van de zijde van Mozes geloof voor nodig om twee miljoen of meer mensen door de Rode Zee naar een woestijn te leiden waar voedsel en water schaars waren, maar hij vertrouwde dat God met hen zou zijn omdat hij deed zoals God hem had bevolen.
Er zijn veel personen geweest die een sterk geloof aankweekten en ten gevolge hiervan grote dingen tot eer van Jehovah deden. „Wat moet ik nog verder aanvoeren? Immers, de tijd zou mij ontbreken, als ik ging verhalen van Gideon, Barak, Simson, Jefta, David en Samuël en de profeten, die door het geloof koninkrijken onderworpen, gerechtigheid geoefend, de vervulling der beloften verkregen hebben, muilen van leeuwen dichtgesnoerd, de kracht van het vuur gedoofd hebben. Zij zijn aan scherpe zwaarden ontkomen, in zwakheid hebben zij kracht ontvangen, zij zijn in den oorlog sterk geworden en hebben vijandige legers doen afdeinzen” (Hebr. 11:32-34). Het was hun geloof dat hen op de voorgrond deed treden.
WAAR IS TEGENWOORDIG GELOOF?
Wanneer u het schriftuurlijke bericht leest over het grote geloof dat door mensen uit de oudheid aan de dag werd gelegd, vraagt u zich dan af waar thans zulk een geloof te vinden is? Denkt u bij zich zichzelf: Waar is geloof? Waar zijn mensen die het geloof van Noach, Abraham, Mozes, David en Jeremia bezitten? Waar u ook zoekt in deze moderne wereld, u zult weinig waar geloof in ’s mensen Schepper vinden. De wereld wordt zo door een materialistische denkwijze beheerst, dat er meer vertrouwen in ’s mensen opinie dan in Gods Woord, in ’s mensen wetten dan in Gods wetten en in ’s mensen sterkte dan in Gods macht wordt gesteld.
Door hun vertrouwen in menselijke wijsheid en militaire macht als hun beschermende arm te stellen, tonen de mensen van dit geslacht dat zij geen geloof in de Opperste Soeverein bezitten. „Zo zegt de HERE: Vervloekt is de man die op een mens vertrouwt en vlees tot zijn arm stelt, wiens hart van den HERT, wijkt; hij toch zal zijn als een kale struik in de steppe, die het niet merkt, als er iets goeds komt.” — Jer. 17:5, 6.
Daar Jezus van tevoren wist dat de wereld met belijdende christenen gevuld zou worden die God met hun mond zouden naderen doch wier hart ver van hem verwijderd zou zijn, zei hij: „Zal de Zoon des mensen wanneer hij komt, dan werkelijk dit geloof op aarde vinden?” (Luk. 18:8, NW). Hij kan het in de religiën der christenheid niet vinden omdat deze zich tot goede vrienden van de regeringen dezer wereld hebben gemaakt. Zij zijn er snel bij om geloof in menselijke leiders en menselijke ontwerpen voor vrede tot uitdrukking te brengen, maar zijn traag wanneer het erop aankomt vertrouwen in Gods koninkrijk als de enige hoop voor de mensheid tot uitdrukking te brengen.
Geloof in Gods koninkrijk en vertrouwen in zijn beschermende macht kan echter in de Nieuwe-Wereldmaatschappij van Jehovah’s getuigen worden gevonden. Deze maatschappij stelt voor het tot stand brengen van een vredige wereld geen vertrouwen in een vleselijke arm, doch uitsluitend in Jehovah God.
EEN STERK GELOOF
Indien u een opgedragen christen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bent, moet u er voortdurend naar streven een sterk geloof aan te kweken en dit te behouden. U kunt het zich niet veroorloven hierin laks te worden, aangezien u in een wereld leeft waarin het de mensen aan geloof ontbreekt. U moet niet toestaan dat het materialisme uw belangen verdringt en uw tijd steelt, zodat uw geloof er ten slotte door wordt verzwakt. U moet te allen tijde de houding van Jezus’ volgelingen bezitten, die tot hem zeiden: „Geef ons meer geloof.” — Luk. 17:5.
Hoe staat het met uw geloof in vergelijking met dat van Mozes of de apostel Paulus? Hebt u hetzelfde geloof dat Paulus ertoe bewoog ter wille van de bediening vele gevaren te doorstaan? „Drie maal ben ik met de roede gegeseld, eens ben ik gestenigd, drie maal heb ik schipbreuk geleden, een etmaal heb ik doorgebracht in volle zee; telkens op reis, in gevaar door rivieren, in gevaar door rovers, in gevaar door volksgenoten, in gevaar door heidenen, in gevaar in de stad, in gevaar in de woestijn, in gevaar op zee, in gevaar onder valse broeders; in moeite en inspanning, tal van nachten zonder slaap, in honger en dorst, tal van dagen zonder eten, in koude en naaktheid” (2 Kor. 11:25-27). Hebt u het geloof dat ervoor nodig is om in het belang van Gods dienst zulke gevaren en fysieke ongemakken het hoofd te bieden? Is zijn dienst zo belangrijk voor u? Zo niet, wat is er dan met uw geloof gebeurd? Hebt u nagelaten het voortdurend aan te kweken?
Paulus behield tot aan de dag van zijn dood — ongeveer dertig jaar nadat hij een christen was geworden — een sterk geloof in Jehovah. Hij liet niet toe dat een lange periode van dienst zijn ijver verkoelde of zijn vertrouwen in God verzwakte. Hij weerhield zich er niet van om zijn beste krachten aan de bediening te geven. Kunt u zeggen dat u hetzelfde doet?
ZICH OPOFFEREN
U kunt uw geloof tot op zekere hoogte peilen door na te gaan in hoeverre u zich voor de christelijke bediening opoffert. Indien u uit uzelf weinig moeite doet om God te dienen en toestaat dat andere belangen het grootste gedeelte van uw aandacht en tijd opeisen, is uw geloof heel zwak. Uw gebrek aan enthousiasme voor Gods dienst geeft te kennen dat u er niet volledig op vertrouwt dat God zich aan zijn belofte zal houden. U moet uw geloof opbouwen en aankweken zodat het sterk zal worden. Dit is niet alleen in uw eigen belang opdat u in leven kunt blijven, maar het is ook nodig om Gods goedkeuring te verwerven. „Zonder geloof is het onmogelijk Hem welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken.” — Hebr. 11:6.
Bent u terughoudend wat betreft het houden van oefenlezingen op de bedieningsschool of het aanvaarden van een verantwoordelijke positie in de gemeente omdat u zich hiertoe niet bekwaam voelt? Voelde Mozes zich niet onbekwaam om te doen wat God hem vroeg? Voelde Jeremia zich niet als een kind toen hem de zeer verantwoordelijke taak werd opgelegd om Gods profeet te zijn? Nochtans deden deze mannen door geloof wat zij huns inziens niet konden doen. Door hetzelfde geloof kunt u dingen in de bediening tot stand brengen waartoe u volgens uw eigen inzicht niet in staat bent. Indien u dienstvoorrechten weigert, wat is er dan met uw geloof gebeurd? Vertrouwt u er niet op dat God u door middel van zijn geest helpt? „Dient iemand, laat het zijn als uit kracht, door God verleend.” — 1 Petr. 4:11.
Voor hen die zich in de Nieuwe-Wereldmaatschappij bevinden, bestaat er de gelegenheid om als pionier een grote hoeveelheid tijd aan de bediening te besteden. Velen brengen hun verlangen tot uitdrukking om dit werk te doen, doch zijn niet bereid genoegen te nemen met minder stoffelijke bezittingen en veranderingen in hun wereldse werk aan te brengen zodat zij deze dienst op zich kunnen nemen. Komt dit doordat hun geloof zwak is? Willen zij niet het geloof van Paulus tonen door evenals hij aan te bieden God rechtstreeks en het grootste gedeelte van hun tijd te dienen? Indien dit de reden van hun terughoudendheid is, dienen zij zichzelf te onderzoeken en hun geloof op te bouwen. Indien u iemand bent die niet door onvermijdelijke verplichtingen is gebonden, geef dan blijk van uw geloof door als pionier uw tijd aan Gods dienst te besteden. Kweek net zo’n vertrouwen in en ijver voor God aan als Paulus bezat.
Mensen uit de oudheid offerden zich volledig op in Gods dienst omdat zij wisten dat dit de juiste handelwijze was. Zij wisten dat hun werk in het belang van de mens en tot eer van Jehovah God was. Wordt u er door uw geloof toe bewogen hetzelfde te doen? Ofschoon zij destijds niet de vervulling van de goddelijke beloften voor hun getrouwheid ontvingen, zal dit ter bestemder tijd gebeuren, doordat zij uit de doden opgewekt zullen worden. Over Abraham, Izak en Jakob lezen wij: „In dat geloof zijn dezen allen gestorven, zonder de beloften verkregen te hebben; slechts uit de verte hebben zij die gezien en begroet, en zij hebben beleden, dat zij vreemdelingen en bijwoners waren op aarde” (Hebr. 11:13). Zij wisten dat hun dienst voor Jehovah niet tevergeefs was en dat hij elke belofte ten aanzien van hen zou vervullen. U kunt thans hetzelfde vertrouwen oefenen zonder teleurgesteld te worden. U kunt plannen met het oog op de toekomst maken op basis van „de hoop des eeuwigen levens, dat God, die niet liegt, vóór eeuwige tijden beloofd heeft”. — Tit. 1:2.
Het sterke geloof dat mensen uit de oudheid bezaten, kan ook thans bestaan. Het kan door middel van nauwkeurige kennis van de Schrift, activiteit in de bediening en liefde voor God worden aangekweekt. Ofschoon de wereld in het algemeen op een vleselijke arm steunt, stellen allen in de Nieuwe-Wereldmaatschappij die geloof aankweken, onvoorwaardelijk vertrouwen in de arm van God. Hij is hun sterkte, hun bescherming en hun hoop, en zij zullen niet toestaan dat materialisme of wat maar ook hun geloof in hem zal verwoesten. Evenals de in de oudheid levende mensen vertrouwen zij op hem en geven zij hun krachten aan zijn dienst. „Gezegend is de man die op den HERE vertrouwt, wiens betrouwen de HERE is.” — Jer. 17:7.
„Maar gij, geliefden, bewaart uzelf in de liefde Gods, door uzelf op te bouwen in uw allerheiligst geloof en door te bidden in den heiligen Geest, verwachtende de ontferming van onzen Here Jezus Christus ten eeuwigen leven.” — Judas 20.