-
Gedenk Gods naamDe Wachttoren 1961 | 15 april
-
-
invoegen, krijgen wij de vorm Jahweh, welke door de tegenwoordige geleerden over het algemeen als de juiste uitspraak van de Goddelijke naam wordt aanvaard.” Het vertaalcomité van de New World Bible verklaart: „Hoewel wij geneigd zijn de uitspraak ’Jahweh’ als de juistere vorm van uitspraak te beschouwen, hebben wij de vorm ’Jehovah’ aangehouden omdat de mensen er sinds de 14de eeuw mee vertrouwd zijn. Bovendien zijn in deze vorm, evenals in andere vormen, de vier letters van het tetragrammaton JHWH bewaard gebleven.”
DE NAAM VERGETEN
Een van de eerste Nederlandse vertalingen van de gehele Schrift die rechtstreeks uit de oorspronkelijke talen werden overgezet, is de populaire Statenvertaling van 1637. De naam Jehovah werd uit deze vertaling weggelaten. Dit had tot gevolg dat deze naam eeuwenlang op de achtergrond bleef. Ook de vertalers van de Nieuwe Vertaling van het Nederlandsch Bijbelgenootschap hebben de naam geheel en al uit de tekst weggelaten.
Sedert de vierde eeuw heeft de drieënige God of de trinitarische opvatting van de godheid terrein gewonnen. Het is deze mythische of denkbeeldige godheid die door de geestelijken der christenheid „god” en „heer” wordt genoemd. Men ziet op Jehovah neer als de stamgod der joden. Zijn naam wordt gesmaad en gelasterd. De mensen doen hun best zijn naam te vergeten. Trouw aan zijn in Handelingen 15:14 opgetekende belofte heeft Jehovah thans echter een volk voor zijn naam op aarde, namelijk, Jehovah’s getuigen, die zich eraan hebben opgedragen Zijn naam en voornemens over de gehele aarde bekend te maken. Hijzelf zal zijn naam rechtvaardigen door in de „oorlog van de grote dag van God de Almachtige” allen te vernietigen die weigeren zijn naam te eren. In Jehovah’s Woord vinden wij de verzekering dat zijn naam niet in het vergeetboek zal geraken, want daarin wordt gezegd: „De aarde zal stellig vol zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren de zee zelf bedekken.” Dan zal er niemand meer zeggen: „Ken Jehovah!” want „zij zullen mij allen kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen”, aldus Jehovah’s belofte. — Jes. 11:9; Jer. 31:34, NW; Ex. 9:16.
-
-
Religieuze zelfvoldaanheid — op wie rust de schuld?De Wachttoren 1961 | 15 april
-
-
Religieuze zelfvoldaanheid — op wie rust de schuld?
De religiën der christenheid missen tegenwoordig de vurige ijver welke het kenmerk was van het christendom in de eerste eeuw. Het boek Apologétique, dat onder leiding van de katholieke priester Nedoncelle werd gepubliceerd en van het katholieke Nihil Obstat en Imprimatur is voorzien, voert de reden hiervoor aan. Hierin wordt gezegd dat „gelovigen grotendeels zelf schuldig zijn aan het ontbreken van ongeruste gevoelens in deze moderne wereld; de christelijke handelwijze en psychologie zijn teveel van zelfzuchtige en natuurlijke motieven afhankelijk; wij doen de mensen niet meer verbaasd staan zoals de vroege christenen. Wij zaaien niet voldoende ongerustheid en wij zullen verantwoording moeten afleggen voor de grote aantallen apathische mensen”.
-
-
Taal en levenDe Wachttoren 1961 | 15 april
-
-
Taal en leven
● „De hoedanigheid van de taal van een natie”, aldus F.L. Lucas in Style, „bepaalt tot op zekere hoogte de hoedanigheid van het leven en het denken van die natie; en de hoedanigheid van haar leven en denken bepaalt de hoedanigheid van haar taal.”
-