-
Horen uw oren met ergernis?De Wachttoren 1961 | 15 november
-
-
Horen uw oren met ergernis?
EEN jongeman zat in een kantoor aan de East River in New York diep geconcentreerd te typen. Plotseling hoorde hij een serie luide, schelle toeters, die hem bijna uit zijn stoel deden opspringen. Een vrachtschip dat op het punt stond het anker te lichten, waarschuwde al het rivierverkeer: „Kijk uit! Hier kom ik!” Ongetwijfeld hoorden de oren van deze jongeman het geluid met ergernis, waartoe dan ook alle reden bestond!
Bijna dagelijks ergeren wij ons aan bepaalde geluiden. Het knarsen van treinwielen wanneer ze door een bocht gaan, het toeteren van ongeduldige automobilisten, het gegil van stoomfluiten in de ochtend, de pneumatische boren welke het plaveisel openbreken of oude gebouwen slopen. Toch is dit alles begrijpelijk.
Andere dingen ergeren ons doordat ze iets onderbreken. Er zijn in de stad New York zoveel mensen die zich aan telefoongerinkel ergeren, dat zij bereid zijn jaarlijks zes dollar te betalen om hun naam niet in het telefoonboek te laten verschijnen. Anderen vinden de deurbel zo’n ergernis, dat zij er de voorkeur aan geven in exclusieve apartementen te wonen waar zij door een in livrei gestoken portier worden beschermd. Zij vinden dit het bedrag dat zij hiervoor moeten betalen, wel waard.
De oren van vele mensen worden elke ochtend geërgerd door hun wekker. Alhoewel dat geluid een ergernis voor ons vormt, storen wij ons er toch aan en stellen elke avond weer de wekker. Waarom? Omdat wij weten dat deze ergernis in ons eigen belang is. Wij moeten op tijd op ons werk verschijnen, willen wij onze betrekking houden, en dit is weer nodig om in leven te kunnen blijven.
Ongelukkigerwijs zijn niet alle mensen zo realistisch wanneer zij de een of andere nieuwe waarheid of nieuwe waarheden horen, waar zij zich eerst aan ergerden. Zo heeft men mensen die zo gedachteloos zijn dat zij de „wekker” totaal negeren, terwijl anderen tot het uiterste gaan en hem liever als het ware kapot gooien dan er acht op te slaan. Zo ergerde bijvoorbeeld de waarheid dat de aarde rond was, de religieuze machthebbers in Galilei’s tijd dermate, dat zij niet alleen weigerden een onderzoek in te stellen om te zien of hij de waarheid sprak, maar Galilei gevangennamen en zijn dochter zelfs folterden ten einde hem te dwingen alles te herroepen; zijn mede-astronomen wilden zelfs niet eens door zijn telescoop kijken om zelf te zien dat de maan niet zo glad als een biljartbal was!
Gods Woord verschaft ons vele voorbeelden van dragers der waarheid die vervolgd werden omdat hun boodschap ergernis verwekte. Zo verzwaarde Farao in sterke mate de last die hij de zonen van Israël oplegde, omdat hij zich ergerde over de boodschap welke Mozes van Jehovah overbracht (Ex. 5:1-14). Daar ook in Jeremia’s dagen de regeerders zijn boodschap van God met ergernis hoorden, kwam zijn leven in gevaar en werd hij in een modderput geworpen. Ja, in vroeger tijden waren er velen die „hoon en geselslagen [hebben] verduurd, daarenboven nog boeien en gevangenschap. Zij zijn . . . op zware proef gesteld . . . onder ontbering, verdrukking en mishandeling”, dit alles omdat de oren van hen tot wie zij werden gezonden, met ergernis hoorden. — Hebr. 11:36, 37.
Wat een ergernis was de boodschap van het goede nieuws van Gods koninkrijk niet voor de schriftgeleerden en Farizeeën in Jezus’ dagen! Het was zelfs zo, dat zij geen vrede konden vinden totdat zij Jezus aan de paal hadden genageld. Maar zelfs toen hadden zij nog geen rust, want Jezus’ volgelingen hadden zijn boodschap overgenomen. Zo lezen wij over Stéfanus’ prediking: „Toen zij dit hoorden, sneedt het hun door het hart en zij knersten de tanden tegen hem.” En nadat zij nog het een en ander hadden gehoord, „begonnen [zij] luidkeels te schreeuwen, stopten hun oren toe en stormden als één man op hem los; en zij wierpen hem de stad uit en . . . stenigden Stéfanus” totdat hij in de dood ontsliep. Er bestaat geen enkele twijfel over dat hun oren de door Stéfanus gebrachte waarheid met ergernis hoorden! — Hand. 7:54-60.
Jehovah’s profeet Jesaja voorzei deze neiging lang geleden en Jezus haalde zijn woorden aan: „Want het hart van dit volk is vet geworden, en [met hun oren hebben zij met ergernis gehoord], en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen, en met hun oren niet horen en met hun hart [de betekenis ervan begrijpen] en zich bekeren, en Ik hen zou genezen.” — Matth. 13:15; NW.
Op elk terrein der menselijke betrekkingen wordt de waarheid op het ogenblik met ergernis gehoord. Kinderen, en speciaal teenagers, ergeren zich aan de verstandige raad van hun ouders en onderwijzers. Voorstanders van rassenscheiding horen met ergernis dat God „uit één man alle natiën der mensheid gemaakt” heeft (Hand. 17:26, NW). Rokers ergeren zich als zij horen over het verband tussen sigaretten roken en kanker. Hoe dwaas is dit alles!
Speciaal ergeren vele personen zich heel dwaas wanneer zij de boodschap van Gods koninkrijk horen, zoals deze door de getuigen van Jehovah tot hen wordt gebracht. Het vreemde van deze boodschap en de ermee gepaard gaande consequenties doen onprettig aan. Het schudt hen wakker, net als ’s ochtends de wekker; in plaats dat zij echter verstandig handelen en acht op de boodschap slaan, negeren zij deze en betalen daardoor de prijs. Welke prijs? Dat de betekenis ervan hun ontgaat!
Hoe kan iemand ’de betekenis van iets begrijpen’, indien hij zich ergert aan hetgeen hij hoort? Hij kan het bewijsmateriaal niet naar juiste waarde schatten, omdat zijn vermogen om een goed oordeel te vellen, door zijn gevoelens wordt verduisterd. Hij kan zelfs zeer veel onderwijs hebben genoten. In vroeger tijden was dit ook met vele van de religieuze leiders het geval. Toch konden zij hetgeen zij hoorden, niet begrijpen, want hun oren hoorden met ergernis de boodschappen welke Gods profeten hun brachten. Met andere woorden, zij lieten toe dat vooroordeel hen doof maakte.
Wanneer iemand iets geërgerd aanhoort, is het in feite zo dat hij „antwoord geeft, voordat hij hoort”, en „dien is het tot dwaasheid en smaad”. Erger u niet aan de boodschap in dit tijdschrift vanwege het vreemde aspect ervan, de ermee gepaard gaande consequenties, de wijze waarop ze u bereikte, of de tijd welke ervoor nodig is om deze bladzijden door te lezen, en laat bovendien niet door de woorden van anderen bepalen in hoeverre u er voordeel van zult trekken. Maak zelf met behulp van uw verstand en aan de hand van Gods Woord uit of hetgeen u hoort de waarheid is of niet. Neem dan uw beslissing. — Spr. 18:13.
-
-
Behoud uw positieDe Wachttoren 1961 | 15 november
-
-
Behoud uw positie
„Blijft dan waken, gedurig smekend dat gij erin moogt slagen aan dit alles wat moet geschieden te ontkomen en uw positie te behouden voor het aangezicht van de Zoon des mensen.” — Luk. 21:36, NW.
1. In welk opzicht zijn de huidige toestanden uniek, en hoe werden ze door Jezus beschreven?
ER IS stellig nog nooit zo’n tijd van druk en spanning geweest als thans, nu niets een zekere positie schijnt te kunnen bewaren. De menselijke geschiedenis is inderdaad altijd al een verslag van slechte toestanden, onrechtvaardigheden, moeilijkheden en oorlogen geweest, maar nog nooit heeft er zo’n voortdurende crisistoestand bestaan als thans, een toestand die maar al te vaak in bittere strijd en in bloedvergieten is overgegaan, zoals wij sinds het uitbreken van de eerste Wereldoorlog in 1914 hebben ervaren. Hoewel er in deze zelfde periode grote menselijke krachtsinspanningen in het werk zijn gesteld om een nieuwe en betere orde in een vaste positie te bevestigen, is deze tijd behalve door een toenemende rusteloosheid en geweldpleging, in bijna elk land door een wassend getij van misdaad gekenmerkt. Wij zouden onze ogen voor de harde feiten en getallen sluiten en ons door een vals optimisme laten verblinden wanneer wij zouden zeggen dat de geschiedenis zich gewoon herhaalt. De huidige toestand komt juist precies overeen met wat Jezus er in zijn grote profetie over de tijd van het einde over had voorzegd, namelijk dat er „radeloze angst onder de volken [zou zijn] . . ., terwijl de mensen bezwijmen van vrees en angst voor de dingen, die over de wereld komen.” — Luk. 21:25, 26.
2. Welk verband houdt Gods Woord met onze tijd?
2 Zou het, aangezien er alle reden toe bestaat om te geloven dat de bijbel als één geheel — met inbegrip van wat Jezus heeft gezegd en onderwezen — inderdaad ’van God is ingegeven en nuttig is om te onderrichten’, niet verstandig zijn om nauwlettend aandacht te schenken aan datgene in de Schrift wat rechtstreeks verband houdt met de tijd waarin wij leven? Dit zal speciaal
-