Het aan de communistische leiders gezonden verzoekschrift
„IK ZAL vijandschap zetten tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad,” zo sprak Jehovah God in de hof van Eden tot de Slang. Tot op de huidige dag is deze vijandschap blijven voortbestaan en ze blijkt speciaal uit de haat welke communistische regeerders tegen de getuigen van Jehovah koesteren. — Gen. 3:15, NW.
Deze vijandschap is in wezen zo bitter geweest dat men vele jaren lang niets over het lot van de getuigen in Rusland en Siberië wist. In de laatste jaren hebben zich echter steeds meer bewijzen opgestapeld dat er zich zowel in genoemde plaatsen als in andere landen achter het IJzeren Gordijn duizenden getuigen bevinden.
Tot aan 1949 werd er bijna in het geheel geen aandacht op deze getuigen gevestigd. In juli van dat jaar werd er in de Waldbühne van Berlijn in Duitsland echter een districtsvergadering van Jehovah’s getuigen gehouden. Er werd toen door de ongeveer 18.000 aanwezigen een protestresolutie tegen de communistische onderdrukking van de getuigen in Oost-Duitsland aangenomen. In het jaar daarop namen ongeveer 85.000 congresgangers op de internationale vergadering van Jehovah’s getuigen in het Yankee-stadion een resolutie aan. Het omvatte een protest „tegen de vervolging van Jehovah’s getuigen door communistische machten en andere regeringsmachten.”
Sindsdien is er veel nieuws uitgelekt over het werk en het lijden van de duizenden zich achter het IJzeren Gordijn bevindende getuigen. Zowel in de wereldlijke pers als in de tijdschriften van het Wachttorengenootschap is dit gepubliceerd.
De getuigen achter het IJzeren Gordijn hebben er naar verlangd met hun broeders en zusters aan de andere zijde in contact te komen. Hiertoe hebben zij verzoeken gericht tot hun regeerders, zonder dat hun toestand zich ook maar enigszins verbeterde. Zij hebben toen de wens tot uitdrukking gebracht dat de getuigen in andere landen voor hen verzoekschriften bij de Russische regering zouden indienen. Gezien het zich opstapelende bewijsmateriaal betreffende de vervolging van deze getuigen scheen het op zijn plaats de kopstukken van de Russische regering hierover verzoekschriften te zenden.
Naar aanleiding van dit besluit werd er van de zomer van 1956 tot ongeveer februari 1957 op 199 door Jehovah’s getuigen over de gehele wereld gehouden districtsvergaderingen een dergelijke resolutie aangenomen. Op deze vergaderingen gaven een totaal van 462.936 personen enthousiast hun stem ten gunste van deze verzoekschriften. Het verzoekschrift dat op de eerste van deze 199 districtsvergaderingen naar Moskou werd verzonden, werd in Finland aangenomen, en hieronder laten wij het (vertaald in het Nederlands) volgen.
HET AANGENOMEN VERZOEKSCHRIFT
Aan premier Nikolai A. Boelganin
Voorzitter van de raad van ministers voor de Sowjet-Unie
Moskou, U.S.S.R.
Mijnheer,
Wij, 1136 afgevaardigden, die uit vele gemeenten van Jehovah’s getuigen op deze 30ste dag van juni in 1956 zijn bijeengekomen op een districtsvergadering in Kemi, Lapland, Finland, besluiten hierbij door middel van de volgende verklaring uw aandacht te vragen voor onze mede-christenen, van wie zich, zoals u weet, vele duizenden in uw uitgestrekte land bevinden.
In de loop der laatste twee jaren zijn er via vooraanstaande nieuwsagentschappen en door gerepatrieerde personen berichten uit Rusland binnengekomen, welke het volgende behelzen: 1. er zijn of waren ongeveer 2000 getuigen van Jehovah in het strafkamp Workoeta; 2. begin april van het jaar 1951 werden er ongeveer 7000 getuigen van Jehovah gearresteerd, van de Baltische Staten tot in Bessarabië toe, die in goederentreinen naar de verafgelegen streek tussen Tomsk en Irkoetsk en naar de omgeving van het Bajkalmeer in Siberië werden gebracht; 3. in meer dan vijftig kampen, gelegen van Europees Rusland tot in Siberië en noordelijker naar de Noordelijke IJszee, zelfs op het arctische eiland Nova Zembla, worden Jehovah’s getuigen vastgehouden; en 4. een aantal van hen, speciaal van de 7000 bovengenoemden, is tijdens de eerste twee jaar van hun trek door Siberië aan ondervoeding gestorven.
VERZOEKSCHRIFT
Wanneer er een objectief onderzoek naar Jehovah’s getuigen wordt ingesteld, zal blijken dat zij het nimmer hebben verdiend in gevangenissen te worden opgesloten, gedeporteerd te worden en naar strafkampen gezonden te worden, en wij achten het nu de hoogste tijd om uw Regering te VERZOEKEN deze oprechte christenen, die zich onderscheiden door hun vurige liefde voor recht, waarheid en vrede, a. vrij te laten, en, b. toestemming te geven zich in christelijke gemeenten te organiseren, en eveneens in kringen en districten welke al die gemeenten in de gehele natie omvatten, terwijl verantwoordelijke bedienaren van het evangelie en dienaren aan het hoofd daarvan staan, zoals overal in andere landen; c. toestemming te verlenen normaal contact te onderhouden met het christelijke besturende lichaam van Jehovah’s getuigen te Brooklyn, New York, Verenigde Staten van Amerika; en, d. toestemming te geven het tijdschrift De Wachttoren in het Russisch, Oekrains en andere talen welke nodig mogen blijken te zijn, en andere bijbelse publikaties die door Jehovah’s getuigen over de gehele wereld worden gebruikt, te ontvangen en te publiceren.
FEITENVERKLARING
Jehovah’s getuigen zijn een christelijke gemeenschap welke thans is opgebouwd uit meer dan 640.000 bedienaren van het evangelie die hun activiteit in ongeveer 160 landen, nagenoeg in elk land op aarde, ontplooien. Hun halfmaandelijkse tijdschriften De Wachttoren en Ontwaakt! hebben een gezamenlijke halfmaandelijkse drukoplaag van 4.000.000 stuks en worden in vierenveertig talen gepubliceerd.
Jehovah’s getuigen komen derhalve uit alle natiën, maar zij hebben wat hun betreft het vraagstuk van vreedzame, universele en duurzame coëxistentie volledig opgelost. In hun midden zijn alle barrières en vooroordelen op het gebied der rassen, op nationaal en religieus terrein weggevallen en zij zijn een gemeenschap van broeders en zusters, volgelingen van Christus, geworden, die zich laten leiden door de twee grootste geboden, die van liefde voor God en liefde voor de naaste, met dien gevolge, dat zij elkaar niet, zoals wel met katholieken, protestanten en lidmaten van andere religieuze stelsels het geval is, van tijd tot tijd op het slagveld doden en dit ook niet kunnen doen.
Jezus Christus zeide tot de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld,” waarmee hij te kennen gaf dat het Romeinse Rijk, dat in Palestina door Pilatus werd vertegenwoordigd, niet verontrust behoefde te zijn over zijn religieuze activiteit. Hij bestreed de aan het bewind zijnde regering niet; hij had geen politieke belangen en ambities, hij was geen politieke partijleider, hij streed niet voor de joden tegen de Romeinen of omgekeerd. Dat niet, maar wel wees hij op de wortel van alle kwaad en voerde hij een geestelijk gezondmakingsprogramma uit dat heden ten dage nog voortduurt en in alle natiën doorwerkt, ten gevolge van de evangeliebediening van zijn ware volgelingen. Jezus zeide eveneens tot Pilatus: „Hiertoe ben ik in de wereld gekomen, opdat Ik der waarheid getuigenis geven zou.” Daarna zeide Pilatus tot de joodse geestelijken, die Jezus valselijk en huichelachtig hadden beschuldigd: „Ik vind geen schuld in Hem.” — Joh. 18:36-38.
Jehovah’s getuigen kunnen thans niet van misdaad worden beschuldigd. Zij gehoorzamen Gods geboden: „Gij zijt mijne getuigen, zegt Jehovah” (Jesaja 43:10, 12, ASV). Eerst geven zij God wat hem toekomt (Mattheüs 22:21). Overeenkomstig Christus’ leer vormen zij een universele broederschap bestaande uit Russen, Chinezen, Finnen en leden van vele andere natiën, en over de gehele aarde groeit hun broederschap snel. Jehovah’s getuigen doen niemand kwaad. Zij staan neutraal tegenover geschilpunten in de wereld. Zij voeren geen omverwerpende activiteit en bedrijven geen spionage. Zij zijn geen nationalisten, zelfzuchtige kapitalisten of imperialisten. Als ware christenen zouden zij dit nimmer kunnen, noch zouden zij voor enige politieke leer of ideologie kunnen strijden, hetzij communistisch, democratisch of kapitalistisch. In Amerika en andere westelijke landen zijn Jehovah’s getuigen „communisten” genoemd en in onder communistisch bewind staande landen „imperialisten,” omdat zij hun neutraliteit ten aanzien van de wereldaangelegenheden bewaren. Communistische regeringen hebben hen als „imperialistische spionnen” aangeklaagd en veroordeeld. Zij hebben zich echter nimmer met enige omverwerpende activiteit en spionagewerk opgehouden.
Daarom is het absoluut verkeerd en een schending van het allerelementairste recht hen in de gevangenis te werpen, te interneren en te deporteren, of dit nu een dag of vijfentwintig jaar duurt.
Niet alleen in westelijke landen maar ook in die waar de communisten aan het bewind zijn, wordt erkend dat Jehovah’s getuigen betrouwbare en gewetensvolle werkers zijn. Zij kwijten zich dus op juiste wijze van hun plichten welke zij hebben als de burgers van het land waarin zij wonen. Het zijn intelligente mensen die geen voorstanders zijn van al de onderdrukking en het verkeerde onderricht der valse religiën. Zij stelen niet, worden niet dronken en vertragen de produktie dus niet, en zij zullen zich nimmer met enig sabotagewerk ophouden. Zij houden zich aan de leer van de bijbel, tot het drukken en verspreiden waarvan kortgeleden toestemming is verleend in de Unie van socialistische sowjetrepublieken.
Jehovah’s getuigen verschillen als volgelingen van Christus in één bijzonder opzicht van hun medemensen, doordat zij er volhardend op staan gehoorzaam Christus’ volgende gebod op te volgen: „Dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt met het doel een getuigenis aan alle natiën te geven, en dan zal het volbrachte einde komen” (Mattheüs 24:14, NW). Bijgevolg doen Jehovah’s getuigen dit onder alle natiën en zullen dit blijven doen, al staat hun leven onder vervolging en tegenstand ook op het spel, zoals Jezus zeide: „Gij zult om mijn naam door alle natiën worden gehaat,” en „Ziet! ik zend u uit als schapen te midden van wolven.” — Mattheüs 24:9; 10:16, NW.
Zou uw Regering er mede-verantwoordelijk voor willen zijn deze woorden van de Stichter van het ware christendom in vervulling te doen gaan?
VOORSTEL TOT EEN GESPREK
Het zal ons een groot genoegen zijn deze aangelegenheid verder met u te bespreken, bij monde van vertegenwoordigers van ons besturende lichaam, de Watch Tower Bible and Tract Society hetzij met uw voornaamste vertegenwoordiger in de Verenigde Staten van Amerika of rechtstreeks met uw Regering in Moskou.
U heeft vele delegaties uit westelijke landen toestemming verleend uw hoofdstad en land te bezoeken. Wij zouden u daarom willen voorstellen ook de mogelijkheid te onderzoeken aan een delegatie van Jehovah’s getuigen toestemming te verlenen naar Moskou te komen om de door u gewenste verdere inlichtingen te verstrekken en u toestemming te vragen onze christelijke broeders en zusters in de verscheidene kampen, die naar wij vertrouwen op uw orders binnenkort in vrijheid gelaten zullen worden, te bezoeken.
In de tussentijd kunnen wij niets anders doen dan de wereld in te lichten omtrent de aanwezigheid van Jehovah’s getuigen in Russische gevangenissen, strafkampen en deportatiecentrums, daar wij het tegenover hen als vrienden en broeders in het geloof verplicht zijn de wereld over hun situatie in te lichten. Wij zouden er echter de voorkeur aan geven de wereld te kunnen vertellen dat u, de Regering van Rusland, bevel hebt gegeven Jehovah’s getuigen uit al dergelijke plaatsen te ontslaan en in vrijheid te stellen ten einde als vrije burgers van uw land werkzaam te kunnen zijn en een kalm en rustig leven te leiden in overeenstemming met het door Jezus Christus gestelde voorbeeld. — 1 Timotheüs 2:1-6.
Er op vertrouwend dat u dit verzoekschrift in overweging zult nemen en zult letten op de verdiensten van deze aangelegenheid en dat wij hierop een gunstig antwoord mogen ontvangen, verblijven wij,
hoogachtend,
Jehovah’s getuigen
Kalle Salavaara
Voorstel om deze resolutie
te aanvaarden, afkomstig van
Matti K. Tiainen, Vergaderingsadministrateur.
Ondersteund door
Erkki Kankaanpää, Vergaderingsvoorzitter.
Eenstemmig aangenomen door de districtsvergadering te Kemi,
hetwelk wordt bekrachtigd door
Väinö Pallari, Public Relations-functionaris,
op deze 30ste dag van juni 1956, te Kemi, Lapland, Finland.
HOE ONTVANGEN
Op elke vergadering ondertekenden vier getuigen van Jehovah in naam van de aanwezigen drie exemplaren van het verzoekschrift. Eén exemplaar werd rechtstreeks naar premier Boelganin in Moskou gezonden, een tweede naar de Russische ambassadeur van het land waar de vergadering werd gehouden, en één naar het hoofdbureau van het Wachttorengenootschap, terwijl er bovendien nog exemplaren aan de pers werden overhandigd, welke er over het algemeen goede publiciteit aan gaf.
Hoe reageerde de Russische regering op dit verzoekschrift? Tot op heden heeft ze het genegeerd en heeft ze niets van zich laten horen. Dat men in Moskou op zijn minst één exemplaar heeft ontvangen, bleek uit een ontvangstbewijs van een Amerikaans postkantoor hetwelk liet zien dat het verzoekschrift aan de Russische regering was aangeboden en aanvaard.
Er werden eveneens pogingen gedaan de verschillende Russische ambassadeurs het verzoekschrift persoonlijk aan te bieden. Het was echter bijna overal onmogelijk de ambassadeur zelf te spreken te krijgen. In Uruguay verklaarde de secretaris van de ambassadeur dat het verzoekschrift vol leugens stond en hij weigerde botweg er iets mee te maken te hebben. Hij bleef volhouden dat in Rusland de vrijheid van aanbidding werd gewaarborgd. Soortgelijke pogingen in landen als Oostenrijk, Nederland en Zwitserland ontmoetten een overeenkomstige reactie.
In Frankrijk aanvaardde de secretaris van de ambassadeur het verzoekschrift. Hij kon echter niet begrijpen waarom ’in Frankrijk wonende Fransen zich zouden bekommeren om in Rusland wonende Russen’! Het ging zijn door de communisten getrainde geest klaarblijkelijk te boven dat banden van saamhorigheid nationale grenzen en verschillen kunnen doen wegvallen.
In de Verenigde Staten werd er, wegens afwezigheid van de ambassadeur zelf, een afspraak gemaakt met de op hem na hoogste ambtenaar, een zekere Striganov. In de loop van het gesprek zetten de getuigen het doel van hun bezoek uiteen, het standpunt dat door Jehovah’s getuigen wordt ingenomen en dat het in het belang van de Russische regering zou zijn vrede met hen te sluiten. Zij vestigden er eveneens de aandacht op dat misvatting en een verkeerde voorstelling van zaken de Russische regering er ongetwijfeld toe gebracht hadden een dergelijk standpunt in te nemen, en zij bevalen de handelwijze van de Poolse regering aan die een onderzoek naar de getuigen had ingesteld en hen uit de gevangenis had ontslagen toen ze tot de ontdekking kwam dat de tegen hen ingebrachte beschuldigingen ongegrond waren.
Mijnheer Striganov beweerde evenwel dat er zeer veel leugens over Rusland in omloop waren gebracht en dat, wanneer er in dit land iemand gevangen werd gezet, dit niet gebeurde vanwege zijn religie, maar omdat hij de wet had overtreden. Hij keurde het standpunt van de getuigen ten aanzien van oorlog, af, en beweerde nadrukkelijk dat de Russische wet boven de wet van Jehovah stond en dat eerstgenoemde in Rusland gehoorzaamd moest worden. Herhaaldelijk spotte hij bij het noemen van de naam Jehovah, en weigerde het verzoekschrift te aanvaarden; hij wilde het zelfs niet eens aanraken en deed alsof het dynamiet was.
Jehovah’s getuigen zijn echter niet gemakkelijk te ontmoedigen. Zij geven de strijd niet zo maar op. Als bewijs van hun ernstige en onophoudelijke pogen hun onderdrukte broeders en zusters achter het IJzeren Gordijn te helpen, zonden zij de communistische leiders op 1 maart 1957 het volgende gezamenlijke verzoekschrift.
Premier Nikolai A. Boelganin
Voorzitter van de raad van ministers voor de Sowjet-Unie
Moskou, U.S.S.R.
Mijnheer,
Hierbij richt het besturende lichaam van de wereldomvattende groep van christenen, genaamd Jehovah’s getuigen, zich tot u.
Heden ten dage prediken Jehovah’s getuigen in 162 landen, republieken en koloniën over de gehele aarde, onder leiding van de Watch Tower Bible and Tract Society van Pennsylvanië, een zich voortdurend uitbreidende organisatie van christelijke bedienaren van het evangelie, het Woord van de Almachtige God en Schepper van het universum, Jehovah. Zij zijn ware christenen en laten zich bij de beoefening van hun oprechte aanbidding van Jehovah God door de in de bijbel uiteengezette rechtvaardige maatstaven en beginselen leiden.
Binnen de grenzen van de Unie van socialistische sowjetrepublieken bevinden zich duizenden van deze getuigen van Jehovah, die onder zeer moeilijke omstandigheden de Opperste God, Jehovah, trachten te dienen. Velen van hen zijn gearresteerd en in gevangenissen opgesloten, terwijl anderen naar plaatsen ver van huis, naar Siberië, zijn verbannen; dit alles is niet gebeurd omdat zij de een of andere misdaad zouden hebben begaan of wegens bepaalde verboden politieke activiteiten. Jehovah’s getuigen zijn de vreedzaamste en ordelievendste groep mensen op deze aarde. Zij zijn alleen tot straffen veroordeeld omdat zij christenen zijn die zich aan God hebben opgedragen en die oprecht Jezus Christus’ bevelen gehoorzamen. Zij zoeken inderdaad eerst het koninkrijk Gods en zijn rechtvaardigheid, want Christus heeft, zoals in Mattheüs 6:33 staat opgetekend, alle christenen deze handelwijze voorgeschreven; maar terwijl zij dit doen, gehoorzamen zij eveneens alle wetten van het land waarin zij wonen, behalve wanneer er een wet is samengesteld welke in strijd is met de opperste wet van de Schepper. Zij zijn gewetensvol en ’betalen daarom’ nauwgezet ’aan Cesar terug wat van Cesar, maar aan God wat van God is.’ — Mattheüs 22:21, NW.
Vele jaren lang hebben Jehovah’s getuigen in de Sowjet-Unie nu al grote moeilijkheden en zware vervolging ondergaan. Zij hebben met het doel hun religieuze organisatie in overeenstemming met de van kracht zijnde verordeningen te laten registreren, uit hun eigen bedienaren van het evangelie comités en delegaties samengesteld, maar telkens weer zijn zij bars afgewezen en in plaats dat hun werd toegestaan hun christelijke organisatie te laten registreren, werden verschillende leden van de delegaties gearresteerd. In de gehele wereld is men er thans van op de hoogte dat Jehovah’s getuigen wegens hun christelijke aanbidding bij de duizenden in de Sowjet-Unie in gevangenschap verkeren en naar Siberië zijn verbannen.
Alle getuigen van Jehovah dragen zich plechtig aan Jehovah God op om als bedienaren van het evangelie dienst te verrichten, en zij mogen hiervan niet afwijken. Hun is uitdrukkelijk bevolen het goede nieuws van Gods koninkrijk te prediken. Zij moeten God even trouw zijn en zich door dezelfde theocratische wetten laten leiden als Jezus Christus’ voorbeeldige apostelen, die als gevolg van hun aanbidding veel tegenstand en fysiek lijden te verduren hadden. In de bijbel vinden wij in Handelingen 5:17-40 een van de vele voorbeelden van de beproevingen welke vroege christenen moesten ondergaan. Bij deze gelegenheid zette de vermaarde niet-christelijke wetgeleerde Gamaliël een beginsel uiteen voor de regerende raad, hetwelk tot op de huidige dag zijn waarde heeft behouden en waarop wij in verband met de hedendaagse arrestaties van Jehovah’s getuigen in de Sowjet-Unie met verschuldigde eerbied uw aandacht willen vestigen: „Indien dit ontwerp en dit werk uit mensen is, zal het worden vernietigd, maar indien het uit God is, zult gij ze niet kunnen vernietigen.”
Jehovah’s getuigen zijn Gods dienaren. Hun werk is door God geboden. Daarom moeten en zullen Jehovah’s getuigen met de hulp van Jehovah God in alle landen, met inbegrip van de Sowjet-Unie, een christelijk leven blijven leiden en de Allerhoogste blijven aanbidden.
Ware christenen hebben elkander lief en bekommeren zich in hoge mate om hun medechristenen. Zij komen elkaar te allen tijde te hulp wanneer dit in materieel of geestelijk opzicht noodzakelijk is. Jehovah’s getuigen zijn zulke christenen en daarom hebben zij u in uw geëerde positie in de Sowjet-Unie in de afgelopen negen maanden vanuit alle delen der aarde verzoekschriften gezonden om een onderzoek in te stellen naar de slechte behandelingen van hun medegetuigen van Jehovah in uw land en onze broeders en zusters in Christus vrijheid van aanbidding te verlenen.
In tientallen talen werd u het verzoekschrift van 199 vergaderingen van Jehovah’s getuigen toegezonden. Elk exemplaar werd per aangetekende luchtpost toegezonden. Om er zeker van te zijn dat deze belangrijke aangelegenheid onder uw aandacht gebracht zou worden, werden er voorts in elk land exemplaren van het verzoekschrift aan diplomatieke sowjetvertegenwoordigers overhandigd.
In het totaal hebben 462.936 getuigen van Jehovah van over de gehele wereld dit verzoekschrift onderschreven en zij zien uit naar nieuws over de stappen welke de regering van de Unie van socialistische sowjetrepublieken ter verlichting van het lijden van de christelijke getuigen van Jehovah aldaar, zal doen.
Als het besturende lichaam van Jehovah’s getuigen over de gehele wereld bezitten wij de bevoegdheid u hierbij een gezamenlijk verzoekschrift te doen toekomen over de moeilijkheden welke Jehovah’s getuigen in de Sowjet-Unie ondervinden, en als dienaren van de Allerhoogste God, Jehovah, rust op ons tegenover Hem de verplichting dit ernstige probleem onder uw aandacht te brengen. Wij zijn nog steeds bereid onze delegatie naar Moskou te zenden voor de voorgestelde besprekingen.
Wij, de 462.936 getuigen van Jehovah vertegenwoordigend die het verzoekschrift hebben ingediend, doen u met verschuldigd eerbetoon het verzoek ons spoedig te antwoorden. Voor de Allerhoogste God Jehovah rust de verantwoordelijkheid thans op u: „Anders wordt gij misschien in werkelijkheid bevonden strijders tegen God te zijn.” — Handelingen 5:39, NW.
Voorgelegd door de bestuurders,
WATCH TOWER BIBLE AND TRACT SOCIETY OF PENNSYLVANIA
N.H. Knorr, president
F.W. Franz, vice-president
Grant Suiter, secretaris-penningmeester
H.H. Riemer, assistent-secretaris-
penningmeester
T.J. Sullivan, bestuurder
L.A. Swingle, bestuurder
M.G. Henschel, bestuurder
Bijlage
Door zich in deze aangelegenheid zoveel moeite te getroosten, hebben Jehovah’s getuigen aan een drievoudige plicht voldaan. Zij hebben getuigenis afgelegd van Jehovah’s oppermacht; zij hebben Jehovah’s vijanden het verkeerde van hun handelwijze uiteengezet en zij hebben krachtsinspanningen gedaan hun broeders en zusters achter het IJzeren Gordijn te helpen.
Zij blijven vertrouwen stellen in Jezus’ belofte: „Zal God zijn uitverkorenen geen recht verschaffen die dag en nacht luid tot hem roepen ook al is hij lankmoedig jegens hen? Ik zeg u: Hij zal hun spoedig recht verschaffen.” — Luk. 18:7, 8, NW.