-
Het bijeenbrengen van plaatsvervangers voor het feestDe Wachttoren 1975 | 15 februari
-
-
zullen de „bruid” van Christus vormen en ongetwijfeld is dat de reden waarom de bruid van de zoon van de koning in Jezus’ illustratie niet genoemd en niet ter sprake gebracht wordt.b Alle 144.000 uitgekozen en getrouwe leden van de Bruidsgemeente zullen daar met hun Bruidegom de maaltijd nuttigen.
FIGUURLIJKE BRUIDSMEISJES
27. Met wie verbindt het overblijfsel van de Bruidsgemeente zich thans op aarde, en hoe eren dezen de Koning en zijn Bruidegom-Zoon?
27 Een huwelijk en bruiloftsfestiviteiten suggereren bruidsmeisjes. Welnu, in Psalm 45:13-15 werd profetisch te kennen gegeven dat er enkelen aanwezig zouden zijn. Thans, nu de Bruidsgemeente van Christus zo goed als voltallig is, verbinden zij zich met het „overblijfsel” van die gemeente. Natuurlijk verwachten deze figuurlijke bruidsmeisjes niet met het „overblijfsel” naar de hemel te gaan, maar zij eren de hemelse Koning en zijn Bruidegom-Zoon en tonen gepast respect voor het overblijfsel van de Bruidsgemeente. In Openbaring 7:9-17 wordt getoond dat er een ongetelde „grote schare” van deze metgezellen zou zijn.
28. Aan wie bieden de leden van deze „grote schare” thans hulp, en welke beloning zullen zij van de Eeuwige Vader ontvangen?
28 Zij verheugen zich over de ontvouwing van dit schitterende onderdeel van Gods voornemen en verlenen het overblijfsel van de Bruidsklasse op liefdevolle wijze hulp. Zij nemen op eerbiedige wijze deel aan de aanbidding en dienst van de hemelse Koning in zijn geestelijke tempelpaleis. Van Hem zullen zij door bemiddeling van zijn Bruidegom-Zoon als hun Eeuwige Vader blijvende voordelen van leven ontvangen (Jes. 9:6, 7). Eindeloze zegeningen zullen hun deel zijn op een paradijsaarde onder het koninkrijk van Gods gehuwde Zoon.
-
-
Vragen van lezersDe Wachttoren 1975 | 15 februari
-
-
Vragen van lezers
● Wat bedoelde de apostel Paulus toen hij in zijn bespreking van het huwelijk over het ’passeren van de bloem der jeugd’ sprak?
Strikt genomen bedoelde hij dat men dan de tijd achter de rug had waarin het seksuele verlangen voor het eerst opbloeide of sterk werd.
In 1 Korinthiërs 7:36 lezen wij: „Indien iemand echter denkt dat hij zich ongepast gedraagt ten opzichte van zijn maagdelijkheid, indien die de bloem der jeugda is gepasseerd, en dit de wijze is waarop het dient te geschieden, hij doe wat hij wil; hij zondigt niet. Laten zij trouwen.” Deze tekst kan het beste worden begrepen in het licht van de context.
Paulus had juist uiteengezet dat een ongehuwde christen vrij is met betrekking tot de zorgen die de gehuwde staat met zich brengt. Aldus kan hij of zij aandacht schenken aan „de Heer . . . zonder te worden afgeleid” (1 Kor. 7:32-35). In het geval van sommige ongehuwde personen zou hun hartstochtelijke verlangen hen echter aan gevaarlijke spanningen en verleidingen kunnen blootstellen. Voor dezulken zou het „beter [zijn] te trouwen dan te branden van hartstocht” (1 Kor. 7:9). Paulus zette echter uiteen dat men eerst een bepaalde factor moest beschouwen voordat men besloot dat men nu eenmaal in deze situatie verkeerde en daarom maar moest trouwen.
Misschien vormt iemands verlangen slechts de eerste opwelling of opbloeiing van seksuele hartstocht, welke men in bedwang zou kunnen houden, zodat men ongehuwd zou kunnen blijven zonder te „branden van hartstocht”. Paulus besefte dat als een jongen of meisje in de puberteitsjaren komt, er een natuurlijk seksueel verlangen begint te groeien. Wanneer men volwassen wordt, kan dit verlangen een tamelijk onweerstaanbare kracht worden. Men heeft zelfbeheersing nodig. In plaats van echter snel tot de conclusie te komen dat het feit dat men een seksuele drang in zich voelt, betekent dat men er beslist beter aan doet te trouwen, zou de tijd kunnen leren dat een christen een succes zou kunnen maken van de ongehuwde staat zonder door begeerte gekweld te worden.
Paulus gaf iemand dus de raad zijn of haar
-