Kijk als christen recht vooruit
DE ROBBENJAGERS waren hopeloos verdwaald in een wereld die uit niets anders bestond dan ijs en verblindende sneeuwstormen. Toen alle kans op redding verkeken scheen, zei een van hen: „Ik geloof niet dat er iemand zal overblijven om het na te vertellen.” Enkelen van de mannen weigerden echter halsstarrig de moed op te geven. Een van hen, de leider van zijn groep, dacht vol liefde aan zijn verloofde. Toen zijn dodelijk vermoeide kameraden de strijd wilden opgeven, zag hij het gezicht van zijn verloofde voortdurend voor zich. Hij was niet van plan dood te gaan en hij moedigde zijn kameraden aan om niet in de sneeuw te gaan liggen maar in beweging te blijven. Hij en nog zo’n vijftig mannen met hem overleefden de ramp. Zijn liefde voor zijn verloofde, met wie hij later trouwde, en het duidelijke beeld van haar gezicht voor zijn geestesoog hadden velen voor de dood behoed.
Deze ware geschiedenis illustreert hoe belangrijk het is om in de christelijke strijd voor het leven nimmer ons doel uit het oog te verliezen. De strijd die christenen moeten voeren om niet van het rechtvaardige pad af te wijken, kan soms even hard zijn als de strijd van die dodelijk vermoeide robbenjagers. De dood treedt in wanneer men ophoudt te ’strijden’ en toegeeft aan de overweldigende drang om zich neer te leggen en te gaan slapen. Hoe gezegend zijn zij die een beeld voor hun geestesoog hebben waardoor zij worden aangemoedigd recht vooruit te kijken en de moed niet op te geven!
Dit is precies wat getrouwe mannen uit de oudheid hebben gedaan. In plaats dat Mozes bijvoorbeeld zijn vorstelijke leven aan het hof van de Farao van Egypte voortzette, verkoos hij „met het volk van God slecht behandeld te worden”. En waarom deed hij deze keus? Omdat hij „het oog oplettend gericht [hield] op de beloning”. Ja, Mozes keek vooruit en zag niet alleen de beloning maar ook Degene die deze beloning in het vooruitzicht had gesteld. Mozes zag als het ware „de Onzichtbare”, zijn God Jehovah. — Hebr. 11:24-27.
Ook Jezus Christus gaf de bittere strijd om zijn rechtschapenheid te handhaven niet op, ook al moest hij dit met „sterk geroep en tranen” doen (Hebr. 5:7). Hij leerde gehoorzaamheid uit de dingen die hij leed en bleef recht vooruitkijken naar de prijs die zijn Vader, Jehovah, hem voor ogen had gesteld. — Hebr. 12:2.
WAT WIJ ZIEN ALS WIJ RECHT VOORUITKIJKEN
De Allerhoogste God openbaart zichzelf aan de mensheid door zijn naam Jehovah en door zijn liefde, barmhartigheid, tedere zorg en edelmoedigheid (Ps. 83:18; Hand. 14:17). Jehovah heeft zich in deze dingen zo overvloedig betoond dat wij, evenals de getrouwe Job uit de oudheid, moeten kunnen uitroepen: „Van horen zeggen heb ik omtrent u vernomen, maar nu heeft mijn eigen oog u gezien” (Job 42:5). Met het oog des geloofs zien wij ook Jezus aan de rechterhand van God in de hemel zitten. Hij is degene die zijn leven heeft gegeven om ons van slavernij aan zonde en de dood te bevrijden. Wat een boeiend tafereel! — Kol. 3:1, 2; vergelijk Handelingen 7:55, 56.
Alsof dit nog niet voldoende is, zien wij aan de horizon ook de stralende gloed van een nieuwe dageraad. De dag waarop Gods koninkrijk de aarde in een paradijs zal beginnen te veranderen, is nabijgekomen! Wij mogen deze realiteiten nooit uit het oog verliezen. Ons oog moet net als de nauwkeurig ingestelde lens van een goede camera in focus zijn, zodat de dingen die vóór ons liggen, een duidelijke impressie in onze geest en ons hart maken.
„De lamp van het lichaam is uw oog”, zei Jezus. „Wanneer uw oog zuiver is, is ook uw gehele lichaam helder” (Luk. 11:34). Met een zuiver oog gericht op Jehovah God, zijn Zoon en het Koninkrijk zullen wij zelfs onder de moeilijkste omstandigheden de neiging kunnen overwinnen om de strijd op te geven. Wij zullen dus nauwkeurig acht slaan op de vermaning: „Wat uw ogen betreft, recht vooruit dienen ze te kijken, ja, uw eigen stralende ogen dienen met gespannen aandacht recht voor u uit te zien. Effen de baan voor uw voet, en mogen al uw eigen wegen stevig bevestigd zijn.” — Spr. 4:25, 26.
RECHT VOORUITKIJKEN VEREIST KRACHTSINSPANNINGEN
Uit het werkelijk gebeurde verhaal waarnaar in het begin werd verwezen, blijkt duidelijk dat er grote krachtsinspanningen nodig zijn om onder extreme situaties voorwaarts te blijven gaan. De neiging bestaat de moed op te geven en als het ware te gaan liggen. Wij verkeren op dit moment van de wereldgeschiedenis in de extreme situatie waar Paulus ons in 2 Timótheüs 3:1 voor waarschuwde: „Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken die moeilijk zijn door te komen.” Hoewel veel christenen schitterende voorbeelden van volharding vormen, geven anderen blijk van vermoeidheid en zijn sommigen geneigd de strijd op te geven. Het is een grote hulp enkele van de redenen te weten waarom een christen sterke vermoeidheidsverschijnselen gaat vertonen en vooral te weten wat er gedaan kan worden om hier een tegenwicht tegen te vormen. De volgende factoren hebben verschillende christenen geholpen recht vooruit te blijven kijken nadat zij de moed hadden opgegeven of bijna waren opgehouden verder te strijden.
ONTWIKKEL EEN POSITIEVE KIJK
Aanmoediging is een sterke kracht voor volharding (Hand. 27:33-36). Voor aanmoediging is een positieve instelling vereist, terwijl een negatieve instelling precies tegengesteld werkt en ontmoedigend is. Kent u mensen die zeer negatief zijn ingesteld en die op bijna alles kritiek hebben? Zijn dit gelukkige mensen? Natuurlijk hoeft niet alle kritiek verkeerd te zijn, want er bestaat ook deugdelijke kritiek. Maar bent u het niet met ons eens dat negatieve kritiek zo’n kritische persoon vermoeid maakt en ertoe kan leiden dat hij ongelukkig wordt? Aangezien dit in werkelijkheid een kwestie van zienswijze is, ligt de genezing in de ontwikkeling van een positieve instelling.
Jehovah ziet altijd naar het goede uit, zelfs in kwaaddoeners. Hoewel koning Josafats verkeerde handelwijze Gods verontwaardiging jegens hem uitlokte, zei Jehovah tot hem: „Niettemin zijn er goede dingen bij u gevonden” (2 Kron. 19:3). Waarom zouden wij in dit opzicht dus niet als Jehovah zijn en naar het goede in andere mensen uitzien? Als u bijvoorbeeld geneigd zou zijn kritiek uit te oefenen op een aangestelde ouderling in de christelijke gemeente, zou het dan niet nuttig zijn om zijn vele goede punten in aanmerking te nemen — zijn liefde voor Jehovah en de gemeente, zijn harde werk in het voorbereiden van vergaderingen en zijn bereidheid om te helpen? Hierdoor zullen negatieve gedachten snel uit uw geest worden verwijderd. En wanneer u met schijnbaar negatieve situaties wordt geconfronteerd, waarom zou u dan niet nadenken over het goede dat zal worden voortgebracht wanneer u in zulke situaties juist reageert? Wij hebben het schitterende voorbeeld van Jezus, die van de zijde van zijn vijanden lijden onderging maar „gehoorzaamheid [heeft] geleerd uit de dingen die hij heeft geleden”. — Hebr. 5:8.
BOUW AAN EEN GROTER GELOOF EN VERTROUWEN
Waarschijnlijk hebt u ook wel mensen ontmoet die zich door een minderwaardigheidscomplex hebben laten overmannen. Zelfs christenen kunnen zich zo sterk door zulke gevoelens laten overmeesteren dat zij zichzelf als waardeloos beschouwen en zich niet meer geschikt achten om op de christelijke weg voorwaarts te gaan. Maar is het wel juist deze kwestie zo te bezien? Natuurlijk niet. Jehovah beschouwt zijn kinderen op aarde als zeer kostbaar (Hag. 2:7). Niemand die het juiste tracht te doen, is inferieur in zijn ogen. Wat wij dus nodig hebben, is een groter vertrouwen in Jehovah en een sterker geloof in Gods vermogen om ons door middel van zijn geest tot bekwame dienstknechten te maken. — 2 Kor. 3:5.
In plaats van toe te laten dat wij ontmoedigd raken en de strijd opgeven, zullen de voorgaande punten ons de aanmoediging hebben gegeven met vertrouwen recht vooruit te zien. Het zal ons vreugde schenken te volharden, want „gelukkig is hij die op Jehovah vertrouwt”. — Spr. 16:20.
WEES NIET BEZORGD
Overmatige bezorgdheid berooft mensen eveneens van levensvreugde en maakt hen moe. Dat dit in deze tijd een belangrijke factor is, blijkt uit Jezus’ woorden over de „tijd van het einde” (Dan. 12:4). Hij liet uitkomen dat „de mensen mat [zouden] worden van vrees en verwachting omtrent de dingen die over de bewoonde aarde komen”. — Luk. 21:26.
Sommige mensen hebben het altijd over de zorgelijke dingen van het leven, de moeilijke economische situatie, de hoge inflatie, de toename in misdaad, de ineenstorting van het gezinsleven, eenzaamheid en vele andere nare dingen. Wegens deze bezorgdheid hebben sommige christenen zelfs de wil verloren tegen de storm in te blijven lopen en verkeren zij in gevaar het leven te verliezen. Er bestaat dan ook alle reden om een geheel andere kijk te hebben. Luister eens naar Paulus’ aansporende vermaning: „Verheugt u altijd [ja, ook als er problemen rijzen] in de Heer. Nogmaals zal ik zeggen: Verheugt u! . . . Weest over niets bezorgd, maar laat in alles door gebed en smeking te zamen met dankzegging uw smeekbeden bij God bekend worden.” Met welk resultaat? Dan zal „de vrede van God, die alle gedachte te boven gaat, . . . uw hart en uw geestelijke vermogens behoeden door bemiddeling van Christus Jezus” (Fil. 4:4-7). Zo iemand zal de moed niet opgeven.
VERDIEP UW GEESTELIJKE GEZINDHEID
Volhardend blijven doorlopen in een sneeuwstorm vereist veel energie. Slinkende energiereserves in het lichaam moeten worden aangevuld. Evenzo zal een christen die zijn geest en hart niet voortdurend met geestelijk voedsel voedt, zijn geluk verliezen en moe worden. Als deze toestand te lang duurt, zal hij niet op de weg des levens blijven voortgaan. — Matth. 4:4.
De nadruk die thans op genoegens en ontspanning wordt gelegd, kan zelfs christenen die vroeger sterk waren, ertoe brengen „meer liefde voor genoegens dan liefde voor God” te hebben (2 Tim. 3:4). Dit zal hen onherroepelijk beroven van waardevolle tijd die zij nodig hebben om zich geestelijk te voeden. Ook het materialisme, het ’besloten zijn rijk te worden’, doet zo’n enorme aanslag op iemands tijdreserves dat zijn geestelijke gezindheid hierdoor geruïneerd wordt. Paulus’ waarschuwende woorden hebben een bijzonder ernstige klank voor onze tijd: „Door hun streven op die liefde [voor geld] te richten, zijn sommigen van het geloof afgedwaald.” — 1 Tim. 6:9, 10.
Iemand die in deze stormachtige tijd staande wil blijven, moet zijn geestelijke gezindheid verdiepen door er dagelijks tijd voor af te nemen om de bijbel en schriftuurlijke publikaties te bestuderen. En hij moet geregeld met medegelovigen omgaan (2 Tim. 3:16, 17; Hebr. 10:24, 25). Hierdoor zullen zijn geest en hart de kracht ontvangen die in Jesaja 40:29-31 wordt beschreven: „Hij [Jehovah] geeft de vermoeide kracht, en degene zonder dynamische energie schenkt hij volledige sterkte in overvloed. . . . wie op Jehovah hopen, . . . zullen rennen en niet mat worden; zij zullen wandelen en niet moe worden.”
WANDEL MET GOD
Gelukkig is degene die ’niet alleen wandelt’ maar een metgezel heeft aan zijn zij. Ja, „twee zijn beter dan één . . . Want indien een van hen zou vallen, kan de ander zijn makker oprichten” (Pred. 4:9, 10). Getrouwe mannen uit de oudheid als Henoch en Noach hadden de beste metgezel aan hun zij. Zij wandelden met de ware God (Gen. 5:24; 6:9). Door met God te wandelen, ontvangt iemand de benodigde hulp om de ergste storm te overleven. Zijn dagelijkse communicatie met Jehovah en krachtige persoonlijke verhouding tot zijn hemelse Vader zullen hem op de been houden.
Indien iemand zich bijvoorbeeld eenzaam voelt omdat hij een geliefde huwelijkspartner of een geliefd kind in de dood heeft verloren, zal deze intieme verhouding het verschrikkelijke verlies draaglijk maken. Wanneer een christen wordt mishandeld of onrechtvaardig lijden ondergaat, of zelfs wanneer hij door een geloofsbroeder verschrikkelijk wordt gekwetst, zal deze kostbare verhouding tot Jehovah hem ervoor behoeden de strijd ooit op te geven. Zelfs wanneer iemand heeft gezondigd en hij, vol berouw, hevig door zijn geweten wordt gekweld, zal zijn verhouding tot Jehovah hem herstellen, en zullen zijn zonden via het loskoopoffer van Jezus Christus worden vergeven (1 Joh. 1:7). Hij zal als christen recht vooruit blijven kijken en wandelen.
VOORUITKIJKEN WERPT EEN RIJKE BELONING AF
Zoals wij hebben gezien, hebben wij een positieve houding nodig om aan hevige persoonlijke stormen in ons leven het hoofd te bieden. Bovendien bestaat de mogelijkheid dat wij persoonlijk het hoofd moeten bieden aan de „grote verdrukking”, een hevige, wereldomvattende „storm” die dit gehele samenstel van dingen zal verwoesten (Matth. 24:21, 22; Jer. 25:31, 32). Gods geest zal ons helpen deze storm te doorstaan en levend te worden aangetroffen wanneer alles voorbij is en de zon opgaat over een gereinigde aarde, een aarde die in een wereldomvattend paradijs veranderd zal worden.
Jehovah God wil niet dat wij moe worden en de strijd opgeven. Hij wil dat wij tot degenen behoren die de apostel Paulus in Hebreeën 6:11, 12 beschrijft: „Wij begeren dat een ieder van u dezelfde naarstigheid aan de dag legt om tot het einde toe de volle verzekerdheid van de hoop te hebben, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers zijt van hen die door geloof en geduld de beloften beërven.” Laten wij dus niet moe worden, maar mogen onze persoonlijke verhouding tot Jehovah God, ons geloof in het loskoopoffer van Jezus en het schitterende vooruitzicht op de Nieuwe Ordening de bezielende krachten in ons leven zijn. Dan zullen wij als Mozes zijn, die Jehovah door geloof zag, en als Jezus, die vooruitzag naar de vreugde die hem werd voorgesteld. Ja, dan zullen wij als de honderdduizenden christenen over de gehele aarde zijn die recht vooruitkijken en vol vertrouwen zeggen: „Wij behoren niet tot het soort dat terugdeinst, wat tot vernietiging leidt, maar tot het soort dat geloof heeft, wat tot het in het leven behouden van de ziel leidt.” — Hebr. 10:39.