-
Het steeds helderder stralende licht in deze tijdDe Wachttoren 1982 | 15 april
-
-
19. Waarom kon niet worden verwacht dat het licht onmiddellijk op volle sterkte zou stralen?
19 Al het voorgaande toont waarlijk aan dat het pad van Jehovah’s volk tot op dit ogenblik voortdurend als het glanzende licht is geweest dat steeds helderder wordt (Spr. 4:18). Aangezien zij uit de grote duisternis kwamen waarin „Babylon de Grote”, het wereldrijk van valse religie, gedompeld was, kon niet worden verwacht dat zij alle dingen onmiddellijk in hun ware licht zouden zien (Openb. 17:5). De schittering van de geopenbaarde waarheid zou in geestelijk opzicht een verblindende en zelfs verwarrende uitwerking op hen gehad kunnen hebben. Dit zou vergeleken kunnen worden met de ervaring van iemand die uit een pikdonkere kamer in helder zonlicht komt. Er is tijd voor nodig voordat zijn ogen zich aan de plotselinge verblindende schittering van helder zonlicht hebben aangepast.
20. (a) Welk uitgestrekte terrein is door het progressieve waarheidslicht bestreken? (b) Welke vraag moet nog beschouwd worden?
20 Zoals wij hebben gezien, bestrijkt het progressieve waarheidslicht een uitgestrekt terrein. Gods volk heeft een zuiverder begrip gekregen met betrekking tot leerstellingen, profetieën, christelijk gedrag en de zendingsopdracht van christenen, de betekenis van Jezus’ gelijkenissen, een juiste gemeentelijke organisatie, enzovoort. Dit is allemaal duidelijk genoeg. Maar sommigen zouden de vraag kunnen stellen: Waarom lijkt het alsof het pad van ware christenen niet altijd rechttoe rechtaan is? Wat is hier de verklaring van? Voor een antwoord op deze vragen verwijzen wij de lezer naar het volgende artikel.
-
-
Het pad van de rechtvaardigen blijft inderdaad steeds helderder wordenDe Wachttoren 1982 | 15 april
-
-
Het pad van de rechtvaardigen blijft inderdaad steeds helderder worden
„Wanneer degene die over de mensheid heerst, rechtvaardig is, . . . dan is het als het morgenlicht, wanneer de zon gaat schijnen.” — 2 Sam. 23:3, 4.
1. Wat konden wij op grond van 2 Samuël 23:3, 4 verwachten, en is dit ook gebeurd?
HET licht op het pad van Jehovah’s dienstknechten is vanaf de allervroegste tijden tot op heden blijven toenemen. Dit is zelfs nog meer het geval geweest sinds dat opmerkelijke jaar 1914, toen, zoals de ontwikkelingen hier op aarde aantoonden, „het koninkrijk der wereld . . . het koninkrijk van onze Heer [Jehovah] en van zijn Christus geworden” is (Openb. 11:15). Het licht uit Gods Woord is plotseling helder gaan schijnen, zoals de zon op „een morgen zonder wolken”, om het pad dat Jehovah’s dienstknechten moeten betreden, steeds helderder te verlichten. — 2 Sam. 23:3, 4.
2. Hoe kunnen wij periodieke wijzigingen in zienswijze beschouwen?
2 Het kan sommigen echter hebben toegeschenen alsof dat pad niet altijd rechttoe rechtaan is geweest. Af en toe
-