-
Het oordeel over de beruchte hoerDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
Hoofdstuk 33
Het oordeel over de beruchte hoer
Visioen 11 — Openbaring 17:1-18
Onderwerp: Babylon de Grote berijdt een scharlakengekleurd wild beest dat zich ten slotte tegen haar keert en haar verwoest
Tijd waarin vervuld: Vanaf 1919 tot de grote verdrukking
1. Wat onthult één van de zeven engelen aan Johannes?
JEHOVAH’S rechtvaardige toorn moet in volledige mate worden uitgestort — zeven schalen vol! Toen de zesde engel zijn schaal leeggoot op de plaats waar het oude Babylon had gelegen, werd daarmee passend gesymboliseerd hoe Babylon de Grote door een plaag wordt getroffen terwijl de gebeurtenissen in volle vaart op de laatste oorlog afstevenen, de oorlog van Armageddon (Openbaring 16:1, 12, 16). Vermoedelijk is het deze zelfde engel die nu onthult waarom en hoe Jehovah zijn rechtvaardige oordelen voltrekt. Johannes verwondert zich zeer over hetgeen hij vervolgens hoort en ziet: „En één van de zeven engelen die de zeven schalen hadden, kwam en sprak met mij en zei: ’Kom, ik zal u het oordeel tonen over de grote hoer, die op vele wateren zit, met wie de koningen der aarde hoererij hebben bedreven, terwijl zij die de aarde bewonen, dronken werden gemaakt van de wijn van haar hoererij.’” — Openbaring 17:1, 2.
2. Waardoor wordt bewezen dat „de grote hoer” (a) niet het oude Rome is? (b) niet de grote zakenwereld is? (c) een religieuze organisatie is?
2 „De grote hoer”! Waarom zo’n afschuwelijke benaming? Wie is zij? Sommigen hebben deze symbolische hoer met het oude Rome vereenzelvigd. Maar Rome was een politieke macht. Deze hoer bedrijft hoererij met de koningen der aarde, tot wie uiteraard ook de koningen van Rome behoren. Bovendien wordt gezegd dat na haar vernietiging „de koningen der aarde” over haar heengaan rouwen. Zij kan dus geen politieke macht zijn (Openbaring 18:9, 10). Aangezien voorts ook de kooplieden der wereld over haar rouwen, kan zij niet de grote zakenwereld afbeelden (Openbaring 18:15, 16). Wij lezen echter dat ’door haar spiritistische praktijken alle natiën werden misleid’ (Openbaring 18:23). Hierdoor wordt het duidelijk dat de grote hoer een wereldomvattende religieuze organisatie moet zijn.
3. (a) Waarom moet de grote hoer iets symboliseren dat groter is dan de Rooms-Katholieke Kerk of zelfs de christenheid in haar geheel? (b) Welke Babylonische leerstellingen worden zowel in de meeste oosterse religies als in de sekten van de christenheid aangetroffen? (c) Wat erkende kardinaal John Henry Newman? (Zie voetnoot.)
3 Welke religieuze organisatie? Is het de Rooms-Katholieke Kerk, zoals sommigen hebben beweerd? Of is het de christenheid in haar geheel? Nee, wil ze alle natiën kunnen misleiden, dan moet ze een organisatie zijn die nog groter is. In werkelijkheid is ze het gehele wereldrijk van valse religie. Dat ze haar oorsprong heeft in de mysteriën van Babylon, blijkt uit het feit dat veel Babylonische leerstellingen en gebruiken algemeen voorkomen in religies over de gehele wereld. Zo wordt bijvoorbeeld het geloof in de inherente onsterfelijkheid van de menselijke ziel, een hel van pijniging en een drieëenheid van goden zowel in de meeste oosterse religies als in de sekten van de christenheid aangetroffen. De valse religie, die meer dan 4000 jaar geleden in de oude stad Babylon ontstond, heeft zich ontwikkeld tot het hedendaagse wangedrocht dat toepasselijk Babylon de Grote wordt genoemd.a Maar waarom wordt ze beschreven met de weerzinwekkende term „de grote hoer”?
4. (a) Op welke manieren bedreef het oude Israël hoererij? (b) Op welke in het oog springende wijze heeft Babylon de Grote hoererij bedreven?
4 Babylon (of Babel, wat „verwarring” betekent) bereikte het toppunt van zijn macht in de tijd van Nebukadnezar. Het was een religieus-politieke staat met meer dan duizend tempels en kapellen. Zijn priesterschap oefende grote macht uit. Hoewel Babylon als wereldmacht al lang niet meer bestaat, leeft het religieuze Babylon de Grote voort, en naar het voorbeeld uit de oudheid tracht ze nog steeds politieke aangelegenheden te beïnvloeden en naar haar hand te zetten. Maar heeft het Gods goedkeuring dat religie zich met de politiek inlaat? In de Hebreeuwse Geschriften werd van Israël gezegd dat het zich prostitueerde wanneer het zich afgaf met valse aanbidding en wanneer het in plaats van op Jehovah te vertrouwen, bondgenootschappen met de natiën aanging (Jeremia 3:6, 8, 9; Ezechiël 16:28-30). Babylon de Grote bedrijft eveneens hoererij. Op in het oog springende wijze heeft ze alles gedaan wat haar dienstig voorkomt om invloed en macht over de heersende koningen der aarde te verwerven. — 1 Timótheüs 4:1.
5. (a) In welke belangstelling koesteren religieuze geestelijken zich graag? (b) Waarom druist een verlangen naar wereldse prominentie lijnrecht in tegen Jezus’ woorden?
5 In deze tijd voeren religieuze leiders vaak een campagne om hoge regeringsposten te bemachtigen, en in sommige landen maken zij deel uit van de regering en bekleden zelfs kabinetszetels. In 1988 stelden twee bekende protestantse geestelijken zich kandidaat voor het presidentschap van de Verenigde Staten. Leiders in Babylon de Grote staan graag in de publieke belangstelling; dikwijls zijn zij op foto’s in nieuwsverslagen te zien terwijl zij zich onderhouden met vooraanstaande politici. In tegenstelling daarmee schuwde Jezus politieke betrokkenheid en zei hij over zijn discipelen: „Zij zijn geen deel van de wereld, evenals ik geen deel van de wereld ben.” — Johannes 6:15; 17:16; Matthéüs 4:8-10; zie ook Jakobus 4:4.
Hedendaagse „hoererij”
6, 7. (a) Hoe kwam Hitlers nazi-partij in Duitsland aan de macht? (b) Hoe hielp het concordaat Hitler bij zijn opmars naar de wereldheerschappij?
6 Door haar inmenging in de politiek heeft de grote hoer onnoemelijk leed over de mensheid gebracht. Beschouw bijvoorbeeld eens de feiten die ertoe hebben geleid dat Hitler in Duitsland aan de macht kwam — schandelijke feiten, die sommigen graag uit de geschiedenisboeken zouden schrappen. In mei 1924 had de nazi-partij 32 zetels in de Duitse Rijksdag. In mei 1928 was dit teruggelopen tot 12 zetels. In 1930 werd de wereld echter geteisterd door de Grote Depressie; in het kielzog daarvan kregen de nazi’s op ongekende wijze de wind in de zeilen, want bij de Duitse verkiezingen van juli 1932 behaalden zij 230 van de 608 zetels. Spoedig daarna kwam de voormalige rijkskanselier Franz von Papen, begunstigd met een pauselijke ridderorde, de nazi’s te hulp. Volgens geschiedschrijvers had Von Papen visioenen van een nieuw Heilig Rooms Rijk. Zijn eigen korte ambtstermijn als rijkskanselier was op een mislukking uitgelopen, dus hoopte hij nu via de nazi’s aan de macht te komen. Tegen januari 1933 had hij steun voor Hitler verworven van de industriële baronnen, en door sluwe intriges wist hij te bewerkstelligen dat Hitler op 30 januari 1933 rijkskanselier werd. Hijzelf werd tot vice-kanselier benoemd en werd door Hitler gebruikt om zich van de steun van katholieke delen van Duitsland te verzekeren. Binnen twee maanden nadat Hitler aan de macht was gekomen, ontbond hij het parlement, zond duizenden oppositieleiders naar concentratiekampen en begon een openlijke campagne om de joden te onderdrukken.
7 Op 20 juli 1933 trad de belangstelling van het Vaticaan voor de opkomende macht van het nazisme aan het licht toen kardinaal Pacelli (die later paus Pius XII werd) in Rome een concordaat tussen het Vaticaan en nazi-Duitsland tekende. Von Papen tekende het document als Hitlers vertegenwoordiger, en Pacelli verleende Von Papen daar de hoge pauselijke onderscheiding van het Grootkruis van de Piusorde.b In zijn boek Satan in Top Hat schrijft Tibor Koeves hierover en zegt: „Het concordaat was een grote overwinning voor Hitler. Het verleende hem de eerste morele steun die hij van de buitenwereld had ontvangen, en wel van de verhevenste bron.” Het concordaat vorderde dat het Vaticaan zijn steun onttrok aan Duitslands katholieke centrumpartij om aldus Hitlers eenpartijregime of „totalitaire staat” te sanctioneren.c Artikel 14 van het concordaat verklaarde voorts: „De benoemingen van aartsbisschoppen, bisschoppen en dergelijken zullen niet eerder worden bekendgemaakt dan nadat de rijksstadhouder zich er naar behoren van vergewist heeft dat er geen bezwaren van algemeen politieke aard bestaan.” Tegen het einde van 1933 (dat door paus Pius XI tot „Heilig jaar” was uitgeroepen) was de steun van het Vaticaan een belangrijke factor geworden in Hitlers opmars naar de wereldheerschappij.
8, 9. (a) Hoe reageerden zowel het Vaticaan als de Katholieke Kerk en haar geestelijken op de nazi-tirannie? (b) Welke verklaring vaardigden de Duitse katholieke bisschoppen aan het begin van de Tweede Wereldoorlog uit? (c) Wat hebben de religieus-politieke betrekkingen tot gevolg gehad?
8 Hoewel een handjevol priesters en nonnen tegen Hitlers gruweldaden protesteerde — en daarvoor lijden heeft moeten ondergaan — hebben zowel het Vaticaan als de Katholieke Kerk en haar leger van geestelijken hetzij actieve of stilzwijgende steun verleend aan de nazi-tirannie, die zij beschouwden als een bolwerk tegen het oprukkende wereldcommunisme. Mooi verschanst in het Vaticaan liet paus Pius XII de holocaust over de joden en de wrede vervolgingen van Jehovah’s Getuigen en anderen zonder een woord van kritiek voortgang vinden. Het is ironisch dat paus Johannes Paulus II tijdens een bezoek aan Duitsland in mei 1987 zich lovend uitliet over het standpunt dat één oprechte priester tegen de nazi’s had ingenomen. Wat deden de duizenden andere Duitse geestelijken tijdens Hitlers schrikbewind? Een herderlijk schrijven dat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog in september 1939 door de Duitse katholieke bisschoppen werd uitgevaardigd, werpt licht op deze kwestie. Het luidt ten dele: „In dit beslissende uur vermanen wij onze katholieke soldaten hun plicht te doen in gehoorzaamheid aan de Führer en bereid te zijn hun algehele individualiteit op te offeren. Wij doen een beroep op de gelovigen zich te verenigen in vurige gebeden en de Goddelijke Voorzienigheid te smeken deze oorlog te zegenen met succes.”
9 Dit soort katholieke diplomatie is tekenend voor de aard van de hoererij die de religie de afgelopen 4000 jaar bedreven heeft door de politieke staat het hof te maken ten einde macht en voordeel te verwerven. Zulke religieus-politieke betrekkingen hebben op grote schaal oorlog, vervolgingen en menselijke ellende in de hand gewerkt. Wat kan de mensheid gelukkig zijn dat Jehovah’s oordeel over de grote hoer ophanden is. Moge dit oordeel toch spoedig voltrokken worden!
Zittend op vele wateren
10. Wat zijn de „vele wateren” waarnaar Babylon de Grote voor bescherming opziet, en wat gebeurt er op het ogenblik mee?
10 Het oude Babylon zat op vele wateren — de Eufraat en tal van kanalen. Deze vormden een bescherming voor de stad en waren tevens een bron van handel die rijkdom opleverde, totdat ze in één nacht opdroogden (Jeremia 50:38; 51:9, 12, 13). Babylon de Grote ziet voor haar bescherming en verrijking eveneens op naar „vele wateren”. Deze symbolische wateren zijn „volken en scharen en natiën en talen”, dat wil zeggen alle miljarden mensen over wie ze heeft geheerst en van wie ze materiële steun heeft genoten. Maar deze wateren drogen ook op, of trekken hun ondersteuning in. — Openbaring 17:15; vergelijk Psalm 18:4; Jesaja 8:7.
11. (a) Hoe „maakte” Babylon uit de oudheid „de gehele aarde dronken”? (b) Hoe heeft Babylon de Grote ’de gehele aarde dronken gemaakt’?
11 Verder werd Babylon uit de oudheid beschreven als „een gouden beker . . . in de hand van Jehovah, want ze maakte de gehele aarde dronken” (Jeremia 51:7). Babylon uit de oudheid dwong naburige natiën de beker van Jehovah’s toorn te drinken toen ze hen door oorlog veroverde, hen zwak makend als dronken mannen. In dat opzicht was ze Jehovah’s werktuig. Babylon de Grote kan eveneens op veroveringen bogen, ja, ze is zelfs een wereldrijk geworden. Maar ze is stellig niet Gods werktuig. In plaats daarvan heeft ze „de koningen der aarde” gediend, met wie ze religieuze hoererij bedrijft. Ze heeft deze koningen bevredigd door haar leugenachtige leerstellingen en in slavernij brengende gebruiken aan te wenden om de mensenmassa, „zij die de aarde bewonen”, zwak te houden als dronken mannen, passief dienstbaar aan haar regeerders.
12. (a) Hoe was een segment van Babylon de Grote in Japan verantwoordelijk voor veel bloedvergieten tijdens de Tweede Wereldoorlog? (b) Hoe zakten in Japan de „wateren” ter ondersteuning van Babylon de Grote, en met welk resultaat?
12 Het sjintoïstische Japan verschaft een treffend voorbeeld hiervan. De geïndoctrineerde Japanse soldaat beschouwde het als de hoogste eer zijn leven te geven voor de keizer — de opperste sjintô-god. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zijn er zo’n 1.500.000 Japanse soldaten gesneuveld; vrijwel zonder uitzondering bezagen zij overgave als oneervol. Maar toen Japan de nederlaag leed, was keizer Hirohito gedwongen afstand te doen van zijn aanspraak op goddelijkheid. Dit resulteerde in een opmerkelijk zakken van de „wateren” die het sjintô-segment van Babylon de Grote ondersteunden — helaas nadat het sjintoïsme het vergieten van emmers bloed op het oorlogstoneel in de Grote Oceaan had gesanctioneerd. Deze verzwakking van de invloed van het sjintoïsme heeft de laatste jaren ook voor meer dan 200.000 Japanners, van wie verreweg de meesten voorheen sjintoïsten en boeddhisten waren, de weg geopend om opgedragen en gedoopte dienaren van de Soevereine Heer Jehovah te worden.
De hoer berijdt een beest
13. Welk verbazingwekkende gezicht krijgt Johannes te zien als de engel hem in de kracht van de geest naar een wildernis voert?
13 Wat onthult de profetie nog meer omtrent de grote hoer en haar lot? Zoals Johannes nu vertelt, verschijnt er opnieuw een levendig tafereel: „En hij [de engel] voerde mij in de kracht van de geest weg naar een wildernis. En ik zag voorts een vrouw, die op een scharlakengekleurd wild beest zat, dat vol was van lasterlijke namen en dat zeven koppen en tien horens had.” — Openbaring 17:3.
14. Waarom is het passend dat Johannes naar een wildernis werd gevoerd?
14 Waarom wordt Johannes naar een wildernis gevoerd? Een eerder geuite ondergangsprofetie met betrekking tot het Babylon uit de oudheid was volgens de beschrijving gericht „tegen de wildernis van de zee” (Jesaja 21:1, 9). Hierin werd uitdrukkelijk gewaarschuwd dat het oude Babylon, al zijn verdedigingswateren ten spijt, een levenloze woestenij zou worden. Het is dan ook passend dat Johannes in zijn visioen naar een wildernis wordt gevoerd om te zien welk lot Babylon de Grote te wachten staat. Ook zij moet volkomen woest en verlaten worden (Openbaring 18:19, 22, 23). Johannes is echter verbaasd over wat hij daarginds te zien krijgt. De grote hoer is niet alleen! Zij zit op een monsterachtig wild beest!
15. Welke verschillen zijn er tussen het wilde beest uit Openbaring 13:1 en dat uit Openbaring 17:3?
15 Dit wilde beest heeft zeven koppen en tien horens. Is het dan hetzelfde als het wilde beest dat Johannes eerder zag, dat ook zeven koppen en tien horens heeft? (Openbaring 13:1) Nee, er zijn verschillen. Dit wilde beest is scharlakengekleurd en er wordt niet, zoals bij het vorige wilde beest, gezegd dat het diademen heeft. In plaats van alleen maar op zijn zeven koppen lasterlijke namen te hebben, is het ’vol van lasterlijke namen’. Niettemin moet er een verband bestaan tussen dit nieuwe wilde beest en het vorige; de overeenkomsten zijn te frappant om toevallig te zijn.
16. Wat stelt het scharlakengekleurde wilde beest voor, en hoe werd het doel ervan onder woorden gebracht?
16 Wat is dit nieuwe scharlakengekleurde wilde beest dan? Het moet het beeld van het wilde beest zijn, dat werd voortgebracht op aandrang van het Anglo-Amerikaanse wilde beest dat twee horens gelijk een lam heeft. Nadat het beeld gemaakt was, werd het dat tweehoornige wilde beest toegestaan adem te geven aan het beeld van het wilde beest (Openbaring 13:14, 15). Johannes ziet nu het levende, ademende beeld. Het beeldt de Volkenbond-organisatie af, die in 1920 door het tweehoornige wilde beest tot leven werd gebracht. President Wilson van de Verenigde Staten had zich illusies gemaakt dat de Bond „een forum zou zijn voor het verschaffen van recht ten behoeve van alle mensen en de dreiging van oorlog voor altijd zou uitbannen”. Toen deze organisatie na de Tweede Wereldoorlog als de Verenigde Naties herleefde, had ze volgens het handvest ervan ten doel „de internationale vrede en veiligheid te handhaven”.
17. (a) In welk opzicht is het symbolische scharlakengekleurde wilde beest vol van lasterlijke namen? (b) Door wie wordt het scharlakengekleurde wilde beest bereden? (c) Hoe heeft de Babylonische religie zich van meet af aan met de Volkenbond en zijn opvolger verbonden?
17 In welk opzicht is dit symbolische wilde beest vol van lasterlijke namen? Welnu, mensen hebben deze multinationale afgod opgericht als een vervangingsmiddel voor Gods koninkrijk — om tot stand te brengen wat volgens Gods zeggen alleen zijn koninkrijk tot stand kan brengen (Daniël 2:44; Matthéüs 12:18, 21). Het opmerkelijke in verband met Johannes’ visioen is echter dat Babylon de Grote het scharlakengekleurde wilde beest berijdt. Geheel in overeenstemming met de profetie heeft de Babylonische religie, in het bijzonder in de christenheid, zich van meet af aan met de Volkenbond en zijn opvolger verbonden. Reeds op 18 december 1918 nam het lichaam dat thans bekendstaat als de Nationale Raad van Kerken van Christus in Amerika een declaratie aan die gedeeltelijk luidde: „Zulk een Bond is niet slechts een politiek redmiddel, doch veeleer de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde. . . . De Kerk kan een geest van goede wil geven, zonder welke geen Volkenbond kan blijven bestaan. . . . De Volkenbond is in het Evangelie geworteld. Evenals het Evangelie stelt hij zich ten doel ’vrede op aarde, goede wil jegens de mensen’ te bewerkstelligen.”
18. Hoe hebben de geestelijken van de christenheid getoond dat zij de Volkenbond ondersteunden?
18 Op 2 januari 1919 stond op de voorpagina van de San Francisco Chronicle de volgende kop: „Paus pleit voor aanneming van Wilsons Volkenbond”. Op 16 oktober 1919 werd een door 14.450 geestelijken van toonaangevende denominaties ondertekende petitie aan de Amerikaanse senaat aangeboden, waarin er bij dat lichaam op aangedrongen werd „het Parijse vredesverdrag te ratificeren dat vorm geeft aan het verdrag van de Volkenbond”. Hoewel de Amerikaanse senaat er niet toe overging het verdrag te ratificeren, bleven de geestelijken van de christenheid actie voeren voor de Bond. En hoe werd de Bond ingewijd? Een nieuwsbericht uit Zwitserland, gedateerd 15 november 1920, luidde: „De opening van de eerste Volkenbondsvergadering werd hedenochtend om elf uur aangekondigd door het luiden van alle kerkklokken in Genève.”
19. Welke handelwijze volgde de Johannesklasse toen het scharlakengekleurde wilde beest op het toneel verscheen?
19 Nam de Johannesklasse, de enige groep op aarde die het toekomstige Messiaanse koninkrijk geestdriftig aanvaardde, samen met de christenheid deel aan het huldigen van het scharlakengekleurde wilde beest? Verre van dat! Op zondag 7 september 1919 was een van de onderdelen van het congres van Jehovah’s volk in Cedar Point (Ohio) de openbare toespraak „Hoop voor de gekwelde mensheid”. De dag daarop berichtte de in Sandusky verschijnende Star-Journal dat J. F. Rutherford in een toespraak tot bijna 7000 personen had beweerd dat „de Bond . . . stellig het misnoegen van de Heer over zich zal brengen omdat zowel de katholieke als de protestantse geestelijken, die beweren Gods vertegenwoordigers te zijn, zijn plan de rug hebben toegekeerd en de Volkenbond hebben aanbevolen, door deze als een politieke uitdrukking van Christus’ koninkrijk op aarde te begroeten”.
20. Waarom was het lasterlijk van de zijde der geestelijkheid de Volkenbond te begroeten als „de politieke uitdrukking van het koninkrijk Gods op aarde”?
20 Het hopeloze falen van de Volkenbond had de geestelijkheid duidelijk moeten maken dat zulke door mensen in het leven geroepen organen geen deel uitmaken van een koninkrijk Gods op aarde. Hoe lasterlijk is een dergelijke aanspraak! Ze doet het voorkomen alsof God betrokken was bij het waardeloze lapwerk dat de Bond bleek te zijn. Wat God betreft, „volmaakt is zijn activiteit”. Jehovah’s hemelse koninkrijk onder Christus — en niet een coalitie van kiftende politici, van wie velen atheïst zijn — is het middel waardoor hij vrede zal invoeren en zijn wil op aarde gelijk als in de hemel zal doen geschieden. — Deuteronomium 32:4; Matthéüs 6:10.
21. Waaruit blijkt dat de grote hoer de opvolger van de Bond, de Verenigde Naties, ondersteunt en bewondert?
21 En wat valt er te zeggen over de opvolger van de Bond, de Verenigde Naties? Van meet af aan heeft ook dit lichaam de grote hoer als berijdster op zijn rug gehad, duidelijk ermee verbonden en pogend zijn bestemming te dirigeren. Op zijn twintigste verjaardag bijvoorbeeld, in juni 1965, kwamen vertegenwoordigers van de Rooms-Katholieke Kerk en de Oosters-Orthodoxe Kerk, samen met protestanten, joden, hindoes, boeddhisten en moslims — die te zamen naar verluidt twee miljard leden van de bevolking der aarde vertegenwoordigden — in San Francisco bijeen om op feestelijke wijze uiting te geven aan hun ondersteuning van en bewondering voor de VN. Tijdens een bezoek aan de VN in oktober 1965 beschreef paus Paulus VI dat lichaam als „de grootste van alle internationale organisaties” en voegde eraan toe: „De volkeren van de aarde wenden zich tot de Verenigde Naties als de laatste hoop op vrede en eendracht.” Een andere pauselijke bezoeker, paus Johannes Paulus II, zei in oktober 1979 in een rede tot de VN: „Ik hoop dat de Verenigde Naties altijd het allerhoogste forum van vrede en gerechtigheid zullen blijven.” Het is veelzeggend dat de paus in zijn toespraak heel weinig aandacht schonk aan Jezus Christus of aan Gods koninkrijk. Tijdens zijn bezoek aan de Verenigde Staten in september 1987 sprak, zoals The New York Times berichtte, „Johannes Paulus uitvoerig over de positieve rol van de Verenigde Naties bij het bevorderen van . . . ’nieuwe wereldwijde solidariteit’”.
Een naam, een mysterie
22. (a) Op wat voor beest rijdt de grote hoer? (b) Hoe beschrijft Johannes die symbolische hoer?
22 Weldra zal de apostel Johannes vernemen dat de grote hoer een gevaarlijk beest als rijdier heeft gekozen. Maar eerst richt zijn aandacht zich op Babylon de Grote zelf. Zij is weelderig uitgedost, maar o, wat is zij weerzinwekkend! „En de vrouw was getooid met purper en scharlaken en versierd met goud en edelgesteente en parels, en in haar hand had zij een gouden beker, die vol was van walgelijkheden en de onreinheden van haar hoererij. En op haar voorhoofd was een naam geschreven, een mysterie: ’Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde.’ En ik zag dat de vrouw dronken was van het bloed der heiligen en van het bloed van de getuigen van Jezus.” — Openbaring 17:4-6a.
23. Hoe luidt de naam van Babylon de Grote voluit, en wat is de betekenis ervan?
23 Zoals in het oude Rome gebruikelijk was, wordt deze prostituée geïdentificeerd door de naam op haar voorhoofd.d Het is een lange naam: „Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde”. Die naam is „een mysterie”, iets met een verborgen betekenis. Maar op Gods bestemde tijd zal het mysterie worden verklaard. De engel geeft Johannes in feite voldoende informatie om Jehovah’s dienstknechten in deze tijd in staat te stellen de volledige betekenis van deze beschrijvende naam te onderscheiden. Wij onderkennen Babylon de Grote als de valse religie in haar totaliteit. Zij is „de moeder van de hoeren” omdat alle afzonderlijke valse religies in de wereld, met inbegrip van de vele sekten in de christenheid, als haar dochters zijn, die haar nabootsen door geestelijke hoererij te bedrijven. Zij is ook de moeder van „walgelijkheden” omdat zij zulke weerzinwekkende vruchten heeft voortgebracht als afgoderij, spiritisme, waarzeggerij, astrologie, chiromantie, mensenoffers, tempelprostitutie, dronkenschap ter ere van valse goden, en andere obscene praktijken.
24. Waarom is het toepasselijk dat Johannes Babylon de Grote in „purper en scharlaken” gekleed ziet en „versierd met goud en edelgesteente en parels”?
24 Babylon de Grote is gekleed in „purper en scharlaken”, de kleuren van het koningschap, en is „versierd met goud en edelgesteente en parels”. Hoe toepasselijk! Denk eens even aan alle monumentale gebouwen, zeldzame beeldhouwwerken en schilderijen, onbetaalbare iconen en andere religieuze voorwerpen, alsook aan de buitensporige hoeveelheden bezittingen en geldmiddelen die de religies van deze wereld bijeengegaard hebben. Waar wij ook kijken, in het Vaticaan, in het evangelistische tv-imperium dat zijn centrum in de Verenigde Staten heeft, of in de exotische heiligdommen en tempels van de Oriënt, Babylon de Grote heeft fabelachtige rijkdommen vergaard — en soms verloren.
25. (a) Wat wordt gesymboliseerd door de inhoud van de „gouden beker, die vol was van walgelijkheden”? (b) In welke zin is de symbolische hoer dronken?
25 Kijk nu eens naar wat de hoer in haar hand heeft. Johannes’ adem moet wel gestokt zijn toen hij het zag — een gouden beker „die vol was van walgelijkheden en de onreinheden van haar hoererij”! Dit is de beker die „de wijn van de toorn van haar hoererij” bevat, waarmee zij alle natiën dronken heeft gemaakt (Openbaring 14:8; 17:4). Van buiten ziet hij er kostbaar uit, maar de inhoud ervan is walgelijk, onrein. (Vergelijk Matthéüs 23:25, 26.) Hij bevat alle smerige praktijken en leugens die de grote hoer heeft gebruikt om de natiën te verleiden en ze onder haar invloed te brengen. En Johannes ziet iets wat nog weerzinwekkender is, namelijk dat de hoer zelf beneveld is, dronken van het bloed van Gods dienstknechten! Later lezen wij zelfs dat „in haar . . . het bloed [werd] gevonden van profeten en van heiligen en van allen die op de aarde geslacht zijn” (Openbaring 18:24). Wat een kolossale bloedschuld!
26. Welke bewijzen zijn er voor de bloedschuld van Babylon de Grote?
26 In de loop der eeuwen heeft het wereldrijk van valse religie zeeën bloed vergoten. In het middeleeuwse Japan bijvoorbeeld werden tempels in Kioto veranderd in vestingen, en krijgsman-monniken, die „de heilige naam van Boeddha” aanriepen, vochten tegen elkaar tot de straten rood zagen van het bloed. In de twintigste eeuw marcheerden de geestelijken van de christenheid mee met de legers van hun respectievelijke landen, die elkaar afslachtten, met verlies van ten minste honderd miljoen levens. In oktober 1987 zei de voormalige Amerikaanse president Nixon: „De twintigste eeuw is de bloedigste in de geschiedenis. In de oorlogen van deze eeuw zijn meer mensen gedood dan in alle oorlogen die gevoerd zijn voordat de eeuw begon.” De religies van de wereld worden door God veroordeeld wegens hun aandeel aan dit alles; Jehovah verfoeit „handen die onschuldig bloed vergieten” (Spreuken 6:16, 17). Eerder had Johannes een roep gehoord die van het altaar kwam: „Tot wanneer, Soevereine Heer, heilige en waarachtige, weerhoudt gij u ervan te oordelen en ons bloed te wreken aan hen die op de aarde wonen?” (Openbaring 6:10) Babylon de Grote, de moeder van de hoeren en van de walgelijkheden der aarde, zal er onontkoombaar bij betrokken zijn wanneer de tijd aanbreekt om die vraag te beantwoorden.
[Voetnoten]
a De 19de-eeuwse rooms-katholieke kardinaal John Henry Newman wees op de niet-christelijke oorsprong van veel leerstellingen, ceremoniën en gebruiken in de afvallige christenheid, toen hij in zijn Essay on the Development of Christian Doctrine schreef: „Het gebruik van tempels, die aan speciale heiligen zijn opgedragen . . .; wierook, lampen en kaarsen; gelofteoffers bij herstel van een ziekte; wijwater; plaatsen voor asiel; heiligedagen en tijden; het gebruik van kalenders, processies, het zegenen van akkers; priestergewaden, de tonsuur, de trouwring, het keren naar het Oosten, beelden op een later tijdstip, misschien de kerkelijke zang, en het Kyrie eleison [het lied „Heer, ontferm u”] zijn alle van heidense oorsprong en zijn geheiligd door hun opneming in de Kerk.”
In plaats van zulke afgoderij te heiligen, maant „Jehovah, de Almachtige”, christenen aan: „Gaat . . . uit hun midden vandaan en scheidt u af . . . en raakt het onreine niet langer aan.” — 2 Korinthiërs 6:14-18.
b In William L. Shirers historische werk Opkomst en ondergang van het Derde Rijk wordt verklaard dat Von Papen „meer schuld droeg voor het aan de macht komen van Hitler dan wie ook in Duitsland”. In januari 1933 had de voormalige Duitse rijkskanselier Von Schleicher over Von Papen gezegd: „Hij bleek het soort verrader te zijn naast wie Judas Iskáriot een heilige is.”
c In een toespraak tot het College van Mondragone op 14 mei 1929 had paus Pius XI gezegd dat hij met de Duivel zelf zou onderhandelen indien het welzijn der zielen dat vereiste.
d Vergelijk de woorden van de Romeinse schrijver Seneca tot een zondige priesteres (zoals aangehaald door Swete): „Je stond, meisje, in het huis met de slechte reputatie . . . je naam hing aan je voorhoofd; je nam geld aan voor je schande.” — Controv. i, 2.
[Kader op blz. 237]
Churchill stelt „hoererij” aan de kaak
In zijn boek The Gathering Storm (1948) vermeldt Winston Churchill dat Hitler Franz von Papen als Duits gezant aan Wenen toewees om „vooraanstaande persoonlijkheden in de Oostenrijkse politiek te ondermijnen of in te palmen”. Churchill citeert de Amerikaanse gezant in Wenen, die over Von Papen gezegd zou hebben: „Op de meest brutale en cynische wijze . . . ging Von Papen ertoe over mij te vertellen dat . . . hij van plan was zijn reputatie van goed katholiek te gebruiken om invloed te krijgen op Oostenrijkers zoals kardinaal Innitzer.”
Nadat Oostenrijk had gecapituleerd en Hitlers stormtroepen in paradepas Wenen waren binnengemarcheerd, beval de katholieke kardinaal Innitzer alle Oostenrijkse kerken de hakenkruisvlag uit te hangen, hun klokken te luiden en voor Adolf Hitler te bidden ter ere van zijn verjaardag.
[Kader op blz. 238]
’OORLOGSGEBED’ VOOR REICH
Onder deze kop verscheen in de eerste editie van The New York Times van 7 december 1941 het volgende artikel:
„Katholieke bisschoppen te Fulda vragen om zegen en overwinning . . . De Conferentie van Duitse katholieke bisschoppen, bijeen in Fulda, deed de aanbeveling een speciaal ’oorlogsgebed’ in te voeren dat aan het begin en einde van alle godsdienstoefeningen opgezegd moet worden. In het gebed wordt de Voorzienigheid gesmeekt de Duitse legers te zegenen met de overwinning, en het leven en de gezondheid van alle soldaten te beschermen. De bisschoppen gaven de katholieke geestelijken verder instructies om ten minste eenmaal per maand in een speciale zondagsdienst de Duitse soldaten ’te land, ter zee en in de lucht’ te gedenken.”
Het artikel werd uit latere edities van de krant geschrapt. De 7de december 1941 was de dag waarop Japan, de bondgenoot van nazi-Duitsland, de Amerikaanse vloot te Pearl Harbor aanviel.
[Kader op blz. 244]
„Lasterlijke namen”
Toen het wilde beest met de twee horens na de Eerste Wereldoorlog de Volkenbond propageerde, trachtten zijn vele religieuze minnaressen onmiddellijk aan dit initiatief een religieuze sanctie te verlenen. Als gevolg hiervan werd de nieuwe vredesorganisatie „vol . . . van lasterlijke namen”.
„Het christendom kan de goede wil, de stuwkracht achter de bond [van volkeren], leveren en zo het verdrag veranderen van een stuk papier in een werktuig van het koninkrijk Gods.” — The Christian Century, VS, 19 juni 1919, blz. 15.
„In de idee van een Volkenbond is de idee van het koninkrijk Gods als een wereldorde van goede wil uitgebreid tot de internationale betrekkingen. . . . Het is datgene waar alle christenen om bidden als zij zeggen: ’Uw koninkrijk kome.’” — The Christian Century, VS, 25 september 1919, blz. 7.
„Het bindmiddel van de Volkenbond is het Bloed van Christus.” — Dr. Frank Crane, protestants predikant, VS.
„De [Nationale] Raad [van Congregationalistische Kerken] steunt het Verdrag [van de Volkenbond] als het enige thans beschikbare politieke instrument door middel waarvan de Geest van Jezus Christus een wijder bereik zal kunnen vinden in een praktische toepassing op de aangelegenheden van de natiën.” — The Congregationalist and Advance, VS, 6 november 1919, blz. 642.
„De synode doet een beroep op alle methodisten om de idealen [van de Volkenbond] hoog te houden en krachtig voor te staan zoals ze tot uitdrukking zijn gebracht door de gedachte van God de Vader en Gods aardse kinderen.” — De Wesleyan Methodist Church, Engeland.
„Wanneer wij de aspiraties, de mogelijkheden en de besluiten van dit verdrag beschouwen, zien wij dat het de kern van de leringen van Jezus Christus behelst: Het koninkrijk Gods en zijn rechtvaardigheid . . . Het is niets minder dan dat.” — Preek door de aartsbisschop van Canterbury tijdens de opening van de Volkenbondsvergadering in Genève, 3 december 1922.
„De liga van de Volkenbond in dit land heeft hetzelfde heilige recht als elk menslievende zendingsgenootschap, omdat ze op dit moment de meest doeltreffende vertegenwoordiging is van de heerschappij van Christus als de Vorst van vrede onder de natiën.” — Dr. Garvie, een congregationalistische geestelijke, Engeland.
[Kaart op blz. 236]
(Zie publicatie voor volledig gezette tekst)
Wereldwijd verbreide valse leerstellingen hebben hun oorsprong in Babylon
Babylon
Drieëenheden of triaden van goden
De menselijke ziel leeft voort
Spiritisme — praten met de „doden”
Beelden bij de aanbidding
Toverspreuken om demonen gunstig te stemmen
Heerschappij door een machtige priesterschap
[Illustratie op blz. 239]
Het oude Babylon zat op vele wateren
[Illustratie op blz. 239]
De grote hoer in deze tijd zit ook op „vele wateren”
[Illustratie op blz. 241]
Babylon de Grote zit op een gevaarlijk wild beest
[Illustraties op blz. 242]
De religieuze hoer heeft hoererij bedreven met de koningen der aarde
[Illustraties op blz. 245]
De vrouw is ’dronken van het bloed der heiligen’
-
-
Een ontzagwekkend mysterie opgelostDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
Hoofdstuk 34
Een ontzagwekkend mysterie opgelost
1. (a) Hoe reageert Johannes bij het zien van de grote hoer en haar afschrikwekkende rijdier, en waarom? (b) Hoe reageert de Johannesklasse in deze tijd terwijl de gebeurtenissen zich ontvouwen als een vervulling van het profetische visioen?
WAT is Johannes’ reactie als hij de grote hoer en haar afschrikwekkende rijdier aanschouwt? Hijzelf antwoordt: „Toen ik haar nu zag, verwonderde ik mij met grote verwondering” (Openbaring 17:6b). Zo’n gezicht zou nooit het produkt van louter menselijke verbeeldingskracht kunnen zijn. Maar toch, ziedaar — ver weg in de wildernis — een liederlijke prostituée boven op een afzichtelijk, scharlakengekleurd wild beest! (Openbaring 17:3) De Johannesklasse in deze tijd verwondert zich eveneens met grote verwondering terwijl de gebeurtenissen zich ontvouwen als een vervulling van het profetische visioen. Als mensen in de wereld het konden zien, zouden zij uitroepen: ’Ongelooflijk!’ en de heersers van de wereld zouden eveneens zeggen: ’Onvoorstelbaar!’ Maar het visioen wordt in onze tijd een ontstellende realiteit. Gods volk heeft reeds een opmerkelijk aandeel aan de vervulling van het visioen gehad en dit verzekert hen ervan dat de profetie onstuitbaar tot haar verbazingwekkende climax zal voortgaan.
2. (a) Wat zegt de engel tot Johannes omdat hij diens verbazing opmerkt? (b) Wat is aan de Johannesklasse onthuld, en op welke wijze is dit geschied?
2 De engel merkt Johannes’ verbazing op. „Daarop”, zo vervolgt Johannes, „zei de engel tot mij: ’Waarom hebt gij u verwonderd? Ik zal u het mysterie zeggen van de vrouw en van het wilde beest dat haar draagt en dat de zeven koppen en de tien horens heeft’” (Openbaring 17:7). Aha, de engel zal het mysterie nu ontraadselen! Hij verklaart aan de met grote ogen toekijkende Johannes de verschillende facetten van het visioen en de dramatische gebeurtenissen die op het punt staan zich te ontvouwen. Insgelijks is aan de waakzame Johannesklasse, die in deze tijd onder leiding van engelen dienst verricht, het begrip van de profetie onthuld. „Zijn uitleggingen niet een zaak van God?” Evenals de getrouwe Jozef geloven wij dat dit zo is (Genesis 40:8; vergelijk Daniël 2:29, 30). Gods volk wordt als het ware in het hart van het gebeuren geplaatst terwijl Jehovah hun de betekenis van het visioen en de invloed ervan op hun leven uitlegt (Psalm 25:14). Precies op tijd heeft hij het mysterie van de vrouw en van het wilde beest aan hen onthuld. — Psalm 32:8.
3, 4. (a) Welke openbare toespraak werd in 1942 door N. H. Knorr gehouden, en als wat werd het scharlakengekleurde wilde beest daarin geïdentificeerd? (b) Welke door de engel tot Johannes gerichte woorden werden door N. H. Knorr besproken?
3 Van 18-20 september 1942, toen de Tweede Wereldoorlog op zijn hevigst woedde, hielden Jehovah’s Getuigen in de Verenigde Staten hun Theocratische Nieuwe-Wereldvergadering. De sleutelstad, Cleveland (Ohio), was telefonisch verbonden met meer dan vijftig andere congressteden, waardoor een recordaantal van 129.699 toehoorders het programma kon volgen. Waar de oorlogsomstandigheden het toelieten, werd het programma op andere congressen in de gehele wereld herhaald. Destijds verwachtten velen onder Jehovah’s volk dat de oorlog zou escaleren in Gods oorlog van Armageddon; vandaar dat de titel van de openbare toespraak, „Vrede — Is hij van blijvende duur?”, veel nieuwsgierigheid wekte. Hoe kon de nieuwe president van het Wachttorengenootschap, N. H. Knorr, nu over vrede spreken terwijl precies het tegenovergestelde voor de natiën in het verschiet leek te liggen?a De reden was dat de Johannesklasse „meer dan gewone aandacht” schonk aan Gods profetische Woord. — Hebreeën 2:1; 2 Petrus 1:19.
4 Welk licht wierp de toespraak „Vrede — Is hij van blijvende duur?” op de profetie? Nadat N. H. Knorr het scharlakengekleurde wilde beest uit Openbaring 17:3 duidelijk als de Volkenbond had geïdentificeerd, besprak hij de stormachtige levensloop ervan aan de hand van de woorden die de engel vervolgens tot Johannes richtte: „Het wilde beest dat gij gezien hebt, was, maar is niet, en toch staat het op het punt uit de afgrond op te stijgen, en het moet de vernietiging tegemoet gaan.” — Openbaring 17:8a.
5. (a) Hoe kwam het dat „het wilde beest . . . was” en vervolgens ’niet is’? (b) Hoe beantwoordde N. H. Knorr de vraag: „Zal de Bond in de afgrond blijven?”
5 „Het wilde beest . . . was.” Ja, het had vanaf 10 januari 1920 bestaan als de Volkenbond, en 63 natiën hadden er op een of ander tijdstip deel van uitgemaakt. Maar achtereenvolgens trokken Japan, Duitsland en Italië zich terug en werd de voormalige Sovjet-Unie uit de Bond gestoten. In september 1939 ontketende de nazi-dictator van Duitsland de Tweede Wereldoorlog.b Nu de Volkenbond er niet in was geslaagd de vrede in de wereld te bewaren, stortte hij als het ware in een afgrond van inactiviteit. In 1942 behoorde de Volkenbond tot het verleden. Noch hiervóór, noch te eniger tijd daarna — maar precies op dat kritieke tijdstip — maakte Jehovah zijn volk de volledige betekenis van het visioen duidelijk! Op de Theocratische Nieuwe-Wereldvergadering kon N. H. Knorr, in overeenstemming met de profetie, verklaren dat „het wilde beest . . . niet [is]”. Vervolgens stelde hij de vraag: „Zal de Bond in de afgrond blijven?” Hij haalde Openbaring 17:8 aan en antwoordde: „De vereniging der natiën zal terugkeren.” Zo gebeurde het ook precies — ter rechtvaardiging van Jehovah’s profetische Woord!
Het stijgt uit de afgrond op
6. (a) Wanneer klom het scharlakengekleurde wilde beest uit de afgrond omhoog, en met welke nieuwe naam? (b) Waarom zijn de Verenigde Naties in feite een herleving van het scharlakengekleurde wilde beest?
6 Het scharlakengekleurde wilde beest klom inderdaad uit de afgrond omhoog. Op 26 juni 1945 stemden met veel luidruchtig vertoon vijftig natiën in San Francisco (VS) voor aanvaarding van het handvest van de organisatie der Verenigde Naties. Dit lichaam had ten doel „de internationale vrede en veiligheid te handhaven”. De Bond en de VN kwamen in velerlei opzicht met elkaar overeen. The World Book Encyclopedia merkt op: „In sommige opzichten lijken de VN op de Volkenbond, die na de Eerste Wereldoorlog werd georganiseerd . . . Veel van de natiën die bij de oprichting van de VN betrokken waren, hadden ook een aandeel gehad aan de oprichting van de Bond. Evenals de Bond werden de VN in het leven geroepen om te helpen de vrede tussen de natiën te bewaren. De voornaamste organen van de VN lijken sterk op die van de Bond.” De VN zijn dus in feite een herleving van het scharlakengekleurde wilde beest. Hun ledental van zo’n 190 natiën is veel groter dan dat van de Bond, die 63 leden telde; ook hebben de VN grotere verantwoordelijkheden op zich genomen dan hun voorganger.
7. (a) In welk opzicht hebben de bewoners der aarde zich vol bewondering verbaasd over het met nieuw leven bezielde scharlakengekleurde wilde beest? (b) Welk doel hebben de VN niet kunnen bereiken, en wat zei hun secretaris-generaal hierover?
7 Aanvankelijk werd er uiting gegeven aan grote verwachtingen ten aanzien van de VN. Daarmee gingen de volgende woorden van de engel in vervulling: „En wanneer zij die op de aarde wonen, zien hoe het wilde beest was, maar niet is en toch tegenwoordig zal zijn, zullen zij zich vol bewondering verbazen, maar hun namen zijn sedert de grondlegging der wereld niet op de boekrol des levens geschreven” (Openbaring 17:8b). De bewoners der aarde hebben bewondering gekoesterd voor deze nieuwe kolos, die vanuit zijn imposante hoofdkwartier aan de East River in New York opereert. Maar de VN zijn er niet in geslaagd ware vrede en veiligheid tot stand te brengen. Gedurende een groot deel van de twintigste eeuw werd de wereldvrede alleen gehandhaafd door de dreiging van „wederzijds gegarandeerde vernietiging” — in het Engels afgekort als MAD, een woord dat waanzinnig betekent — en de bewapeningswedloop is tot enorme proporties geëscaleerd. Nadat de Verenigde Naties bijna veertig jaar actief werkzaam waren geweest, weeklaagde hun toenmalige secretaris-generaal Javier Perez de Cuellar in 1985: „Wij leven opnieuw in een tijdperk van fanatici, en wij weten niet wat wij eraan moeten doen.”
8, 9. (a) Waarom beschikken de VN niet over de oplossingen voor de wereldproblemen, en wat zal volgens Gods verordening binnenkort met de VN gebeuren? (b) Waarom staan de namen van de oprichters en bewonderaars van de VN niet in Gods „boekrol des levens”? (c) Wat zal Jehovah’s koninkrijk op succesvolle wijze tot stand brengen?
8 De VN hebben de oplossingen niet. En waarom niet? Omdat Degene die leven aan de gehele mensheid geeft, niet de levengever van de VN is. De levensduur van dit orgaan zal kort zijn, want volgens Gods verordening „moet [het] de vernietiging tegemoet gaan”. De namen van de oprichters en bewonderaars van de VN staan niet opgetekend in Gods boekrol des levens. Hoe zouden zondige, sterfelijke mensen, van wie velen de spot drijven met Gods naam, door middel van de VN kunnen presteren wat Jehovah God volgens zijn eigen verklaring op het punt staat tot stand te brengen, niet door menselijke middelen, maar door middel van het koninkrijk van zijn Christus? — Daniël 7:27; Openbaring 11:15.
9 In feite zijn de VN een lasterlijke imitatie van Gods Messiaanse koninkrijk onder zijn Vredevorst, Jezus Christus — aan wiens vorstelijke heerschappij geen einde zal zijn (Jesaja 9:6, 7). Zelfs als de VN een of andere kortstondige vrede zouden kunnen bewerkstelligen, zouden er spoedig weer oorlogen uitbreken. Dat ligt in de aard van zondige mensen. „Hun namen zijn sedert de grondlegging der wereld niet op de boekrol des levens geschreven.” Jehovah’s koninkrijk onder Christus zal niet alleen eeuwigdurende vrede op aarde tot stand brengen maar, op basis van Jezus’ loskoopoffer, de doden opwekken, de rechtvaardigen en de onrechtvaardigen die in Gods herinnering zijn (Johannes 5:28, 29; Handelingen 24:15). Hiertoe behoort een ieder die standvastig is gebleven in weerwil van de aanvallen van Satan en zijn zaad, en anderen die hun gehoorzaamheid nog moeten tonen. Het is duidelijk dat Gods boekrol des levens nooit de namen zal bevatten van verstokte aanhangers van Babylon de Grote of van wie dan ook die het wilde beest is blijven aanbidden. — Exodus 32:33; Psalm 86:8-10; Johannes 17:3; Openbaring 16:2; 17:5.
Vrede en veiligheid — een ijdele hoop
10, 11. (a) Als wat voor jaar werd 1986 door de VN uitgeroepen, en wat was de reactie? (b) Hoeveel „religieuze families” kwamen in het Italiaanse Assisi bijeen om te bidden voor de vrede, en verhoort God zulke gebeden? Licht dit toe.
10 In een poging de hoop van de mensheid op te krikken, riepen de Verenigde Naties 1986 uit tot „Internationaal Jaar van de Vrede”, met als thema „Vrede en de toekomst van de mensheid beveiligen”. Oorlogvoerende natiën werden opgeroepen hun wapens neer te leggen, op zijn minst voor één jaar. Wat was hun reactie? Volgens een door het Internationale Instituut voor Vredesvraagstukken uitgebracht rapport werden alleen al gedurende 1986 als gevolg van oorlogen wel zo’n vijf miljoen mensen gedood! Hoewel er wat speciale munten en gelegenheidszegels werden uitgegeven, deden de meeste natiën dat jaar weinig aan het najagen van het vredesideaal. Niettemin legden de religies van de wereld — altijd gebrand op een goede verstandhouding met de VN — zich erop toe het jaar op verschillende manieren in de publiciteit te brengen. Op 1 januari 1986 prees paus Johannes Paulus II het werk van de VN en droeg het nieuwe jaar op aan de vrede. En op 27 oktober riep hij de leiders van veel religies der wereld in het Italiaanse Assisi bijeen om voor de vrede te bidden.
11 Verhoort God zulke gebeden voor de vrede? Welnu, tot welke God baden die religieuze leiders? Als u het hun zou vragen, zou iedere groepering een ander antwoord geven. Is er een pantheon van miljoenen goden dat smeekbeden die op veel verschillende manieren worden opgezonden, kan horen en verhoren? Veel van de deelnemers aanbaden de Drieëenheid van de christenheid.c Boeddhisten, hindoes en anderen zeiden op zangerige toon gebeden op voor goden zonder tal. In totaal kwamen er twaalf „religieuze families” bijeen, die werden vertegenwoordigd door opvallende figuren als de anglicaanse aartsbisschop van Canterbury, de boeddhistische dalai lama, een metropoliet van de Russisch-Orthodoxe Kerk, de president van de in Tokio zetelende Vereniging voor het Beheer van Sjintô-tempels, Afrikaanse animisten en twee Amerikaanse Indianen met gevederde hoofdtooi. Het was op zijn zachtst gezegd een bont gezelschap, uitermate geschikt voor spectaculaire tv-reportages. Eén groep bad twaalf uur achtereen zonder onderbreking. (Vergelijk Lukas 20:45-47.) Maar reikte ook maar één van die gebeden verder dan de regenwolken die boven de bijeenkomst zweefden? Nee, en wel om de volgende redenen:
12. Om welke redenen verhoorde God de gebeden voor de vrede die door de religieuze leiders der wereld werden opgezonden, niet?
12 In tegenstelling tot degenen die „wandelen in de naam van Jehovah”, bad niet één van die religieuze ijveraars tot Jehovah, de levende God, wiens naam zo’n 7000 keer in de oorspronkelijke tekst van de bijbel voorkomt (Micha 4:5; Jesaja 42:8, 12).d Als groep naderden zij niet tot God in de naam van Jezus, want de meerderheid van hen gelooft niet eens in Jezus Christus (Johannes 14:13; 15:16). Geen van hen doet wat Gods wil voor onze tijd is, namelijk wereldwijd Gods komende koninkrijk — niet de VN — bekendmaken als de werkelijke hoop voor de mensheid (Matthéüs 7:21-23; 24:14; Markus 13:10). Voor het merendeel zijn hun religieuze organisaties betrokken geweest bij de bloedige oorlogen uit de geschiedenis, met inbegrip van de twee wereldoorlogen in de twintigste eeuw. Tot zulke lieden zegt God: „Ook al zendt gij veel gebeden op, ik luister niet; met bloedvergieten zijn uw eigen handen vervuld geworden.” — Jesaja 1:15; 59:1-3.
13. (a) Waarom is het veelbetekenend dat de religieuze leiders der wereld zich achter de VN scharen om tot vrede op te roepen? (b) Welke door God voorzegde climax zal het luide geroep om vrede uiteindelijk bereiken?
13 Bovendien is het zeer veelbetekenend dat de religieuze leiders der wereld zich op dit tijdstip achter de Verenigde Naties scharen om tot vrede op te roepen. Graag zouden zij de VN ten eigen bate beïnvloeden, vooral in dit hedendaagse tijdperk, nu zo velen van hun lidmaten de religie de rug toekeren. Gelijk de ontrouwe leiders in het oude Israël roepen zij luidkeels: „’Er is vrede! Er is vrede!’ terwijl er geen vrede is” (Jeremia 6:14). Ongetwijfeld zullen zij doorgaan met hun luide geroep om vrede, dat opstijgt als bewijs dat de climax nabij is waarover de apostel Paulus profeteerde toen hij zei dat „Jehovah’s dag precies zo komt als een dief in de nacht. Wanneer zij zeggen: ’Vrede en zekerheid [veiligheid, Willibrordvertaling]!’, dan zal een plotselinge vernietiging ogenblikkelijk over hen komen zoals het barenswee over een zwangere vrouw, en zij zullen geenszins ontkomen.” — 1 Thessalonicenzen 5:2, 3.
14. Welke vorm zou de roep „Vrede en veiligheid!” kunnen aannemen, en hoe kan men het vermijden erdoor misleid te worden?
14 In recente jaren hebben politici de uitdrukking „vrede en veiligheid” gebruikt als aanduiding voor allerlei menselijke plannen. Vormen zulke inspanningen van wereldleiders de complete vervulling van 1 Thessalonicenzen 5:3, of doelde Paulus op een specifieke gebeurtenis van zulke opzienbarende proporties dat ze de aandacht van de hele wereld zou trekken? Omdat bijbelprofetieën vaak pas volledig worden begrepen als ze in vervulling zijn gegaan of in vervulling aan het gaan zijn, zullen we moeten afwachten. Ondertussen weten christenen dat welke vrede en veiligheid de natiën ook lijken te hebben bereikt, er in feite niets veranderd zal zijn. Zelfzucht, haat, misdaad, uiteenvallende gezinnen, immoraliteit, ziekte, lijden en dood zullen er nog steeds zijn. Dus als u waakzaam blijft ten aanzien van de betekenis der wereldgebeurtenissen en acht slaat op de profetische waarschuwingen uit Gods Woord, hoeft u zich niet door zo’n roep te laten misleiden. — Markus 13:32-37; Lukas 21:34-36.
[Voetnoten]
a J. F. Rutherford stierf op 8 januari 1942 en N. H. Knorr volgde hem op als president van het Wachttorengenootschap.
b Op 20 november 1940 zetten Duitsland, Italië, Japan en Hongarije hun handtekening voor een „nieuwe Volkenbond”, en vier dagen later zond het Vaticaan een mis en een gebed uit voor een religieuze vrede en een nieuwe wereldorde. Die „nieuwe Bond” is er nooit gekomen.
c Het denkbeeld van de Drieëenheid stamt uit het oude Babylon, waar de zonnegod Sjamasj, de maangod Sin en de sterregodin Isjtar als triade werden aanbeden. Egypte volgde hetzelfde patroon en aanbad Osiris, Isis en Horus. Assyriës hoofdgod, Assur, wordt met drie hoofden afgebeeld. In navolging van dat patroon zijn er in katholieke kerken afbeeldingen te vinden die God met drie hoofden afbeelden.
d Webster’s Third New International Dictionary, uitgave 1993, definieert Jehovah God als „een opperste godheid die wordt erkend en de enige godheid die wordt aanbeden door Jehovah’s Getuigen”.
[Kader op blz. 250]
De „vredes”-paradox
Hoewel 1986 door de VN werd uitgeroepen tot Internationaal Jaar van de Vrede, escaleerde de op zelfmoord aansturende bewapeningswedloop. World Military and Social Expenditures 1986 verschaft de volgende ontnuchterende bijzonderheden:
In 1986 bereikten de militaire uitgaven in de wereld de $900 miljard.
De militaire uitgaven die de wereld in één uur deed, zouden voldoende zijn geweest voor het immuniseren van de 3,5 miljoen personen die jaarlijks aan te voorkomen besmettelijke ziekten zijn gestorven.
Wereldwijd leefde één op de vijf personen in nijpende armoede. Al deze verhongerende mensen hadden een jaar lang gevoed kunnen worden voor het bedrag dat de wereld in twee dagen aan bewapening besteedde.
De ontploffingskracht in de wereldvoorraad aan nucleaire wapens was 160.000.000 maal groter dan die van de explosie in Tsjernobyl.
Er had een kernbom gelanceerd kunnen worden met een ruim 500 maal grotere explosieve kracht dan die van de bom welke in 1945 op Hirosjima werd geworpen.
De nucleaire arsenalen bevatten het equivalent van meer dan één miljoen Hirosjima’s. Ze vertegenwoordigden 2700 maal de explosieve kracht die vrijkwam in de Tweede Wereldoorlog, waarin 38 miljoen mensen stierven.
Oorlogen waren frequenter en dodelijker geworden. Het aantal oorlogsdoden bedroeg 4,4 miljoen in de 18de eeuw, 8,3 miljoen in de 19de eeuw en 98,8 miljoen in de eerste 86 jaar van de 20ste eeuw. Sedert de 18de eeuw is het aantal oorlogsdoden zesmaal zo snel gestegen als de wereldbevolking. In de 20ste eeuw vielen per oorlog tienmaal zoveel doden als in de 19de.
[Illustraties op blz. 247]
Zoals omtrent het scharlakengekleurde wilde beest was geprofeteerd, verdween de Volkenbond tijdens de Tweede Wereldoorlog in de afgrond maar herleefde als de Verenigde Naties
[Illustraties op blz. 249]
Ter ondersteuning van het door de VN uitgeroepen „Jaar van de Vrede” zonden vertegenwoordigers van de religies der wereld in Assisi een babel van gebeden op, doch niemand van hen bad tot de levende God, Jehovah
-
-
De terechtstelling van Babylon de GroteDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
Hoofdstuk 35
De terechtstelling van Babylon de Grote
1. Hoe beschrijft de engel het scharlakengekleurde wilde beest, en wat voor wijsheid is er nodig om de symbolen uit de Openbaring te begrijpen?
ZIJN beschrijving van het scharlakengekleurde wilde beest uit Openbaring 17:3 vervolgend, zegt de engel tot Johannes: „Hier komt het aan op de intelligentie die wijsheid heeft: De zeven koppen betekenen zeven bergen, waarop de vrouw gezeten is. En er zijn zeven koningen: vijf zijn gevallen, één is er, de andere is nog niet gekomen, maar als hij gekomen is, moet hij een korte tijd blijven” (Openbaring 17:9, 10). De engel brengt hier wijsheid van boven over, de enige wijsheid die begrip kan geven omtrent de symbolen uit de Openbaring (Jakobus 3:17). Deze wijsheid verlicht de Johannesklasse en haar metgezellen met betrekking tot de ernst van de tijd waarin wij leven. In toegewijde harten bouwt ze waardering op voor Jehovah’s oordelen, die nu op het punt staan voltrokken te worden, en prent ze een heilzame vrees voor Jehovah in. Zoals Spreuken 9:10 verklaart: „De vrees voor Jehovah is het begin van wijsheid, en de kennis van de Allerheiligste, dat is verstand.” Wat onthult de goddelijke wijsheid ons omtrent het wilde beest?
2. Wat beduiden de zeven koppen van het scharlakengekleurde wilde beest, en hoe moet begrepen worden dat ’vijf zijn gevallen en één er is’?
2 De zeven koppen van dat verscheurende beest stellen zeven „bergen” of zeven „koningen” voor. Beide termen worden in de Schrift gebruikt om regeringsmachten aan te duiden (Jeremia 51:24, 25; Daniël 2:34, 35, 44, 45). In de bijbel worden zes wereldmachten genoemd die van invloed zijn geweest op de aangelegenheden van Gods volk: Egypte, Assyrië, Babylon, Medo-Perzië, Griekenland en Rome. Hiervan waren er tegen de tijd dat Johannes de Openbaring ontving, vijf reeds gekomen en gegaan, terwijl Rome nog steeds duidelijk een wereldmacht was. Dit stemt nauwkeurig overeen met de woorden: „Vijf zijn gevallen, één is er.” Maar hoe staat het met „de andere” die nog moest komen?
3. (a) Hoe werd het Romeinse Rijk op de duur gesplitst? (b) Welke ontwikkelingen vonden er in het westen plaats? (c) Hoe moet het Heilige Roomse Rijk worden bezien?
3 Het Romeinse Rijk bleef na de tijd van Johannes nog honderden jaren bestaan en breidde zich zelfs uit. In 330 G.T. verplaatste keizer Constantijn zijn hoofdstad van Rome naar Byzantium, dat hij nu de naam Constantinopel gaf. In 395 G.T. werd het Romeinse Rijk gesplitst in een oostelijk en een westelijk deel. In 410 G.T. viel Rome zelf voor Alarik, koning van de Visigoten (een Germaanse stam die bekeerd was tot de ariaanse versie van het „christendom”). Germaanse stammen (eveneens „christelijk”) veroverden Spanje en een groot deel van de Romeinse gebiedsdelen in Noord-Afrika. In Europa volgden eeuwen van beroering, onrust en herordening. In het westen stonden keizers van formaat op zoals Karel de Grote, die in de negende eeuw een bondgenootschap aanging met paus Leo III, en Frederik II, die in de dertiende eeuw regeerde. Maar hoewel hun domein het Heilige Roomse Rijk werd genoemd, was het veel kleiner dan dat van het eerdere Romeinse Rijk toen het op het toppunt van zijn macht stond. Het was meer een herstel of een voortzetting van deze macht uit de oudheid dan een nieuw rijk.
4. Welke successen behaalde het oostelijk rijksdeel, maar wat gebeurde er met een groot deel van de voormalige gebiedsdelen van het oude Rome in Noord-Afrika, Spanje en Syrië?
4 Romes oostelijk rijksdeel, met als centrum Constantinopel, onderhield lange tijd ietwat stroeve betrekkingen met het westelijk rijksdeel. In de zesde eeuw wist de oosterse keizer Justinianus I veel van Noord-Afrika te heroveren, en ook kwam hij tussenbeide in Spanje en Italië. In de zevende eeuw heroverde Justinianus II voor het rijk gebieden van Macedonië waarvan Slavische stammen zich meester hadden gemaakt. Tegen de achtste eeuw waren echter veel van de voormalige gebiedsdelen van het oude Rome in Noord-Afrika, Spanje en Syrië onder het bewind van het nieuwe rijk van de islam gekomen en waren aldus onttrokken aan de heerschappij van zowel Constantinopel als Rome.
5. Hoe komt het dat, hoewel de stad Rome in 410 G.T. viel, het nog heel wat eeuwen heeft geduurd voordat alle sporen van het politieke Romeinse Rijk van het wereldtoneel verdwenen waren?
5 De stad Constantinopel zelf hield wat langer stand. Ze overleefde veelvuldige aanvallen van Perzen, Arabieren, Bulgaren en Russen totdat ze in 1203 eindelijk ten val kwam — niet voor moslims maar voor kruisvaarders uit het westen. In 1453 kwam ze echter onder de macht van de mohammedaanse Osmaanse heerser Mehmed II en spoedig werd ze de hoofdstad van het Osmaanse of Turkse Rijk. Het heeft dus, hoewel de stad Rome in 410 G.T. viel, nog heel wat eeuwen geduurd voordat alle sporen van het politieke Romeinse Rijk van het wereldtoneel waren verdwenen. En zelfs toen was de invloed ervan nog steeds merkbaar in religieuze rijken die hun fundament hadden in het pausdom van Rome en de oosters-orthodoxe kerken.
6. Welke gloednieuwe rijken kwamen tot ontwikkeling, en welk had het meeste succes?
6 Tegen de vijftiende eeuw waren enige landen echter bezig gloednieuwe rijken op te bouwen. Hoewel sommige van deze nieuwe imperiale mogendheden zich op het grondgebied van voormalige koloniën van Rome bevonden, waren hun rijken niet louter voortzettingen van het Romeinse Rijk. Portugal, Spanje, Frankrijk en de Nederlanden werden elk de zetel van een uitgestrekt machtsgebied. Maar het meeste succes had Groot-Brittannië, dat de suprematie verwierf over een gigantisch rijk waarin ’de zon nooit onderging’. Dit rijk breidde zich in de loop van verschillende tijdsperiodes uit over een groot deel van Noord-Amerika, Afrika, India en Zuidoost-Azië, alsook over de uitgestrekte Stille Zuidzee.
7. Hoe ontstond er een soort dualistische wereldmacht, en hoe lang zou volgens Johannes de zevende ’kop’ of Anglo-Amerikaanse dualistische wereldmacht voortbestaan?
7 Tegen de negentiende eeuw hadden enkele van de koloniën in Noord-Amerika zich reeds van Groot-Brittannië losgemaakt om de onafhankelijke Verenigde Staten van Amerika te vormen. Politiek gesproken bleven er tussen de jonge natie en het voormalige moederland wel enkele conflicten bestaan. Niettemin dwong de Eerste Wereldoorlog de twee landen hun gemeenschappelijke belangen te erkennen en smeedde een bijzondere verstandhouding tussen beide. Zo ontstond er een soort dualistische wereldmacht, bestaande uit de Verenigde Staten van Amerika, thans de rijkste natie ter wereld, en Groot-Brittannië, de zetel van het grootste rijk ter wereld. En hier hebben wij dan de zevende ’kop’ of wereldmacht, die voortbestaat tot in de tijd van het einde. Op de grondgebieden van deze wereldmacht heeft het georganiseerde werk van de hedendaagse Getuigen van Jehovah zich het eerst ontwikkeld. Vergeleken met de langdurige heerschappij van de zesde kop blijft de zevende slechts „een korte tijd”, totdat Gods koninkrijk alle nationale machten vernietigt.
Waarom een achtste koning genoemd?
8, 9. Hoe noemt de engel het symbolische scharlakengekleurde wilde beest, en op welke wijze spruit het voort uit de zeven?
8 De engel vervolgt zijn uitleg aan Johannes: „En het wilde beest dat was maar niet is, is ook zelf een achtste koning, maar spruit voort uit de zeven, en het gaat de vernietiging tegemoet” (Openbaring 17:11). Het symbolische scharlakengekleurde wilde beest „spruit voort uit” de zeven koppen; dat wil zeggen, het wordt geboren uit of dankt zijn bestaan aan die koppen van het oorspronkelijke ’wilde beest uit de zee’, waarvan het scharlakengekleurde wilde beest een beeld is. Hoe dan wel? Welnu, in 1919 was de Anglo-Amerikaanse macht de overheersende kop. De vorige zes koppen waren gevallen, en de positie van dominerende wereldmacht was overgegaan op deze dualistische kop en zetelde daar nu. Deze zevende kop, als de huidige vertegenwoordiger in de lijn van wereldmachten, was de stuwende kracht achter de oprichting van de Volkenbond en is nog steeds de voornaamste begunstiger en financiële steunpilaar van de Verenigde Naties. Aldus „spruit” het scharlakengekleurde wilde beest — de achtste koning — symbolisch gesproken „voort uit” de oorspronkelijke zeven koppen. Op deze wijze bezien, stemt de verklaring dat het uit de zeven voortsproot goed overeen met de eerdere onthulling dat het wilde beest met twee horens gelijk een lam (de Anglo-Amerikaanse wereldmacht, de zevende kop van dat oorspronkelijke wilde beest) aandrong op het maken van het beeld en er leven aan gaf. — Openbaring 13:1, 11, 14, 15.
9 Bovendien behoorden tot de oorspronkelijke leden van de Volkenbond naast Groot-Brittannië ook regeringen die heersten in de zetels van enkele eerdere koppen, namelijk Griekenland, Iran (Perzië) en Italië (Rome). Uiteindelijk werden de regeringen die het bewind voerden over het grondgebied dat onder heerschappij van de vorige zes wereldmachten had gestaan, ondersteunende leden van het beeld van het wilde beest. Ook in deze zin kan gezegd worden dat het scharlakengekleurde wilde beest voortsproot uit de zeven wereldmachten.
10. (a) Waarom kan er gezegd worden dat het scharlakengekleurde wilde beest „ook zelf een achtste koning” is? (b) Wat zei een leider van de voormalige Sovjet-Unie waardoor steun aan de Verenigde Naties tot uitdrukking werd gebracht?
10 Merk op dat het scharlakengekleurde wilde beest „ook zelf een achtste koning” is. De ontwerpers van de huidige Verenigde Naties wilden dit lichaam op een wereldregering doen lijken. Soms is dit lichaam zelfs als zodanig opgetreden, door legers uit te zenden om internationale conflicten te beslechten, zoals in Korea, op het Sinaï-schiereiland, in enkele Afrikaanse landen en Libanon. Maar het is slechts het beeld van een koning. Net als een religieus beeld heeft het geen werkelijke invloed of macht, afgezien van die waarmee het bekleed is door degenen die het tot bestaan hebben gebracht en het aanbidden. Af en toe maakt dit symbolische wilde beest een zwakke indruk; maar het heeft nooit het massale uittreden van dictatoriaal georiënteerde lidstaten meegemaakt dat de Volkenbond wankelend de afgrond in heeft gedreven (Openbaring 17:8). In 1987 heeft een vooraanstaande leider van de voormalige Sovjet-Unie, hoewel hij overigens radicaal andere opvattingen koestert, zich met de pausen van Rome verenigd in het tot uitdrukking brengen van steun aan de VN. Hij riep zelfs op tot een „alomvattend stelsel van internationale veiligheid”, gebaseerd op de VN. Zoals de apostel Johannes weldra verneemt, zal de tijd komen dat de VN met aanzienlijke autoriteit zullen optreden. Vervolgens zal dit lichaam op zijn beurt ’de vernietiging tegemoet gaan’.
Tien koningen voor één uur
11. Wat zegt Jehovah’s engel tot Johannes over de tien horens op het symbolische scharlakengekleurde wilde beest?
11 In het vorige hoofdstuk van de Openbaring goten de zesde en de zevende engel schalen van Gods toorn uit. Zo werden wij ervan op de hoogte gesteld dat de koningen der aarde vergaderd worden tot Gods oorlog te Armageddon en dat ’Babylon de Grote voor God in herinnering gebracht zal worden’ (Openbaring 16:1, 14, 19). Nu zullen wij uitvoeriger vernemen hoe Gods oordelen aan hen voltrokken zullen worden. Luister weer naar Jehovah’s engel, die nu tot Johannes zegt: „En de tien horens die gij gezien hebt, betekenen tien koningen, die nog geen koninkrijk hebben ontvangen, maar wel ontvangen zij voor één uur autoriteit als koningen met het wilde beest. Dezen hebben één gedachte, en daarom geven zij hun kracht en autoriteit aan het wilde beest. Dezen zullen strijden tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen, omdat hij Heer der heren en Koning der koningen is. Ook de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem zullen dit doen.” — Openbaring 17:12-14.
12. (a) Wat wordt door de tien horens afgebeeld? (b) Hoe hadden de symbolische tien horens ’nog geen koninkrijk ontvangen’? (c) Hoe kunnen wij zeggen dat de symbolische tien horens nu wel ’een koninkrijk’ hebben, en voor hoe lang?
12 De tien horens beelden alle politieke machten af die op het ogenblik de scepter zwaaien op het wereldtoneel en die het beeld van het wilde beest steunen. Heel weinig van de thans bestaande landen waren bekend in de dagen van Johannes. En die het wel waren, zoals Egypte en Perzië (Iran), hebben in deze tijd een heel andere staatsvorm. Vandaar dat in de eerste eeuw de ’tien horens nog geen koninkrijk hadden ontvangen’. Maar thans, in de dag des Heren, hebben ze wel ’een koninkrijk’ of politieke autoriteit. Met de ineenstorting van de grote koloniale rijken, vooral sinds de Tweede Wereldoorlog, zijn veel nieuwe natiën tot bestaan gekomen. Deze moeten, evenals de langer gevestigde mogendheden, gedurende een korte tijdsperiode — slechts „één uur” — met het wilde beest regeren voordat Jehovah te Armageddon een eind maakt aan alle wereldse politieke autoriteit.
13. In welke zin hebben de tien horens „één gedachte”, en tot welke houding jegens het Lam zal dit heel beslist leiden?
13 In deze tijd is het nationalisme een van de sterkste drijfveren van deze tien horens. Ze hebben „één gedachte” in die zin dat ze hun nationale soevereiniteit willen behouden in plaats van Gods koninkrijk te aanvaarden. Dit was trouwens hun hele opzet toen ze tot de Volkenbond en de organisatie der Verenigde Naties toetraden — om de wereldvrede te bewaren en aldus hun eigen bestaan veilig te stellen. Een dergelijke houding zal er beslist toe leiden dat de horens het Lam, de „Heer der heren en Koning der koningen”, zullen tegenstaan omdat het Jehovah’s voornemen is dat zijn koninkrijk onder Jezus Christus binnenkort al deze koninkrijken zal vervangen. — Daniël 7:13, 14; Matthéüs 24:30; 25:31-33, 46.
14. Hoe kunnen de heersers der wereld strijden tegen het Lam, en wat zal de afloop zijn?
14 Natuurlijk kunnen de heersers van deze wereld niets tegen Jezus zelf uitrichten. Hij bevindt zich in de hemel, ver buiten hun bereik. Maar Jezus’ broeders, de overgeblevenen van het zaad van de vrouw, bevinden zich nog op aarde en zijn ogenschijnlijk kwetsbaar (Openbaring 12:17). Veel van de horens hebben reeds blijk gegeven van bittere vijandschap jegens hen, en op deze wijze hebben ze gestreden tegen het Lam (Matthéüs 25:40, 45). Weldra zal echter de tijd aanbreken dat Gods koninkrijk „al deze koninkrijken [zal] verbrijzelen en er een eind aan [zal] maken” (Daniël 2:44). Dan zullen de koningen der aarde in een strijd tegen het Lam gewikkeld zijn die tot het bittere einde zal voortduren, zoals wij straks zullen zien (Openbaring 19:11-21). Maar hier vernemen wij al voldoende om te beseffen dat de natiën geen succes zullen hebben. Hoewel de natiën en het scharlakengekleurde wilde beest, de VN, hun ’ene gedachte’ hebben, kunnen ze de grote „Heer der heren en Koning der koningen” niet verslaan, evenmin als ze de overwinning kunnen behalen op „de geroepenen en uitverkorenen en getrouwen met hem”, onder wie zijn gezalfde volgelingen die nog op aarde zijn. Ook dezen zullen hebben overwonnen doordat zij in antwoord op Satans laaghartige beschuldigingen hun rechtschapenheid hebben bewaard. — Romeinen 8:37-39; Openbaring 12:10, 11.
De hoer verwoesten
15. Wat zegt de engel over de hoer en over de houding en het optreden van de tien horens en het wilde beest jegens haar?
15 De vijandschap van de tien horens is niet alleen tegen Gods volk gericht. De engel vestigt nu Johannes’ aandacht weer op de hoer: „En hij zegt tot mij: ’De wateren die gij gezien hebt, waar de hoer zit, betekenen volken en scharen en natiën en talen. En de tien horens die gij gezien hebt, en het wilde beest, die zullen de hoer haten en zullen haar woest en naakt maken, en ze zullen haar vleesdelen opeten en zullen haar geheel met vuur verbranden.’” — Openbaring 17:15, 16.
16. Waarom zal Babylon de Grote zich voor beschermende steun niet op haar wateren kunnen verlaten wanneer de politieke regeringen zich tegen haar keren?
16 Net zoals het oude Babylon zich op zijn verdedigingswateren verliet, zo verlaat Babylon de Grote zich in deze tijd op haar reusachtige ledental van „volken en scharen en natiën en talen”. Heel toepasselijk vestigt de engel onze aandacht op hen alvorens te vertellen over een schokkende ontwikkeling: De politieke regeringen van deze aarde zullen zich gewelddadig tegen Babylon de Grote keren. Wat zullen al die „volken en scharen en natiën en talen” dan doen? Gods volk waarschuwt Babylon de Grote reeds dat het water van de Eufraat zal opdrogen (Openbaring 16:12). Die wateren zullen uiteindelijk geheel en al wegvloeien. Ze zullen de eeuwenoude walgelijke hoer geen enkele doeltreffende steun kunnen verlenen in het uur van haar doodsnood. — Jesaja 44:27; Jeremia 50:38; 51:36, 37.
17. (a) Waarom zal de rijkdom van Babylon de Grote haar niet redden? (b) In welk opzicht zal het einde van Babylon de Grote verre van waardig zijn? (c) Wat sluit zich in de razernij tegen Babylon de Grote bij de tien horens of afzonderlijke natiën aan?
17 De kolossale materiële rijkdom van Babylon de Grote zal haar beslist niet redden. Misschien wordt haar vernietiging er zelfs door verhaast, want het visioen laat zien dat wanneer het wilde beest en de tien horens hun haat aan haar koelen, ze haar de koninklijke gewaden en alle juwelen van het lijf zullen rukken. Ze zullen haar rijkdom plunderen. Ze zullen haar „naakt maken” en aldus op beschamende wijze haar ware aard ontmaskeren. Wat een verwoesting! Haar einde is ook verre van waardig. Ze zullen haar vernietigen, „haar vleesdelen opeten” en niets anders van haar overlaten dan een levenloos karkas. Ten slotte zullen ze „haar geheel met vuur verbranden”. Ze wordt verbrand alsof ze met de pest besmet was, ze krijgt zelfs geen fatsoenlijke begrafenis! Het zijn niet alleen de natiën, afgebeeld door de tien horens, die de grote hoer vernietigen, maar „het wilde beest”, ofte wel de VN zelf, sluit zich in deze razernij bij hen aan. Het zal zijn goedkeuring verlenen aan de vernietiging van de valse religie. Veel van de ruim 190 natiën binnen de VN heeft, door middel van hun stemgedrag, reeds blijk gegeven van een vijandige houding jegens religie, in het bijzonder die van de christenheid.
18. (a) Welk potentieel voor een ommezwaai van de natiën tegen Babylonische religie is reeds te zien? (b) Wat zal de fundamentele reden zijn voor de totale aanval op de grote hoer?
18 Waarom zouden de natiën hun voormalige minnares zo wreed behandelen? In de jongste geschiedenis hebben wij het potentieel voor zo’n ommezwaai tegen Babylonische religie gezien. Officiële tegenstand van regeringswege heeft de invloed van religie in landen zoals de voormalige Sovjet-Unie en China geweldig beknot. In protestantse sectoren van Europa zijn door wijdverbreide apathie en twijfel de kerken leeggelopen, zodat religie er vrijwel dood is. Het uitgestrekte katholieke imperium wordt verscheurd door rebellie en onenigheid, die de leiders ervan niet hebben weten te bezweren. Wij mogen echter niet uit het oog verliezen dat deze laatste totale aanval op Babylon de Grote komt als een uiting van Gods onveranderlijke oordeel over de grote hoer.
Gods gedachte uitvoeren
19. (a) Hoe kan de voltrekking van Jehovah’s oordeel aan de grote hoer geïllustreerd worden door zijn oordeel over het afvallige Jeruzalem in 607 v.G.T.? (b) Wat werd door de verlaten, onbewoonde toestand van Jeruzalem na 607 v.G.T. afgeschaduwd voor onze tijd?
19 Hoe voltrekt Jehovah dit oordeel? Dit zou geïllustreerd kunnen worden door Jehovah’s optreden tegen zijn afvallige volk in de oudheid, waarover hij zei: „Bij de profeten van Jeruzalem heb ik afschuwelijke dingen gezien: overspel plegen en in de leugen wandelen; en zij hebben de handen der boosdoeners gesterkt, opdat zij niet zouden terugkeren, een ieder van zijn eigen slechtheid. Zij zijn mij allen geworden als Sodom, en haar inwoners als Gomorra” (Jeremia 23:14). In 607 v.G.T. gebruikte Jehovah Nebukadnezar om die geestelijk overspelige stad ’de kleren uit te trekken en de luisterrijke voorwerpen weg te nemen, en haar naakt en bloot achter te laten’ (Ezechiël 23:4, 26, 29). Het Jeruzalem uit die tijd was een afschaduwing van de christenheid in deze tijd, en zoals Johannes in eerdere visioenen zag, zal Jehovah de christenheid en de rest van de valse religie een soortgelijke straf toedienen. De verlaten, onbewoonde toestand van Jeruzalem na 607 v.G.T. toont hoe de religieuze christenheid eruit zal zien nadat ze van haar rijkdom is beroofd en aan de kaak is gesteld. En de rest van Babylon de Grote zal het niet beter vergaan.
20. (a) Hoe toont Johannes aan dat Jehovah opnieuw menselijke regeerders als oordeelsvoltrekkers zal gebruiken? (b) Wat is Gods „gedachte”? (c) Hoe zullen de natiën hun „ene gedachte” uitvoeren, maar wiens gedachte zal in werkelijkheid worden uitgevoerd?
20 Opnieuw gebruikt Jehovah menselijke heersers om het oordeel te voltrekken. „Want God heeft het hun in het hart gegeven zijn gedachte uit te voeren, ja, hun ene gedachte uit te voeren door hun koninkrijk aan het wilde beest te geven, totdat de woorden van God volbracht zullen zijn” (Openbaring 17:17). Wat is Gods „gedachte”? Te bewerkstelligen dat de terechtstellers van Babylon de Grote de handen ineenslaan ten einde haar geheel en al te vernietigen. Natuurlijk zullen de heersers bij hun aanval op haar het motief hebben hun eigen „ene gedachte” uit te voeren. Zij zullen van mening zijn dat het in hun nationalistisch belang is zich tegen de grote hoer te keren. Het kan zijn dat zij het voortbestaan van de georganiseerde religie binnen hun grenzen als een bedreiging voor hun soevereiniteit gaan bezien. Maar in werkelijkheid zal het Jehovah zijn die de aangelegenheden manoeuvreert; zij zullen zijn gedachte uitvoeren door zijn eeuwenoude, overspelige vijandin met één klap te vernietigen! — Vergelijk Jeremia 7:8-11, 34.
21. Wat zullen de natiën klaarblijkelijk met betrekking tot de Verenigde Naties doen, aangezien het scharlakengekleurde wilde beest gebruikt zal worden om Babylon de Grote te vernietigen?
21 Ja, de natiën zullen het scharlakengekleurde wilde beest, de Verenigde Naties, gebruiken om Babylon de Grote te vernietigen. Ze handelen niet op eigen initiatief, want Jehovah geeft het hun in het hart „hun ene gedachte uit te voeren door hun koninkrijk aan het wilde beest te geven”. Wanneer de tijd ervoor aanbreekt, zullen de natiën klaarblijkelijk de noodzaak zien de Verenigde Naties te versterken. Ze zullen dit orgaan als het ware tanden geven door het alle autoriteit en macht te verlenen die ze maar bezitten zodat het zich tegen de valse religie kan keren en met succes tegen haar kan strijden „totdat de woorden van God volbracht zullen zijn”. Aldus zal de eeuwenoude hoer volledig aan haar eind komen. Wat een opluchting haar kwijt te zijn!
22. (a) Wat wordt in Openbaring 17:18 te kennen gegeven door de wijze waarop de engel zijn getuigenis besluit? (b) Hoe reageren Jehovah’s Getuigen op de ontraadseling van het mysterie?
22 Alsof de engel de zekerheid van de voltrekking van Jehovah’s oordeel aan het wereldrijk van valse religie wil beklemtonen, besluit hij zijn getuigenis met de woorden: „En de vrouw die gij gezien hebt, betekent de grote stad, die een koninkrijk over de koningen der aarde heeft” (Openbaring 17:18). Evenals het Babylon uit Belsazars tijd is Babylon de Grote „op de weegschaal gewogen en te licht bevonden” (Daniël 5:27). Haar terechtstelling zal snel en definitief zijn. En hoe reageren Jehovah’s Getuigen op de ontraadseling van het mysterie van de grote hoer en van het scharlakengekleurde wilde beest? Zij betonen zich ijverig in het bekendmaken van Jehovah’s dag van oordeel, terwijl zij oprechte zoekers naar waarheid met ’minzaamheid’ antwoord geven (Kolossenzen 4:5, 6; Openbaring 17:3, 7). Zoals ons volgende hoofdstuk zal aantonen, moeten allen die de terechtstelling van de grote hoer willen overleven, onverwijld handelen!
[Illustraties op blz. 252]
De opeenvolging van zeven wereldmachten
EGYPTE
ASSYRIË
BABYLON
MEDO-PERZIË
GRIEKENLAND
ROME
ENGELAND-AMERIKA
[Illustraties op blz. 254]
’Het is ook zelf een achtste koning’
[Illustratie op blz. 255]
Terwijl zij het Lam de rug toekeren, „geven zij hun kracht en autoriteit aan het wilde beest”
[Illustratie op blz. 257]
De christenheid als het voornaamste deel van Babylon de Grote zal in haar totale verwoesting op het oude Jeruzalem gelijken
-
-
De grote stad wordt verwoestDe Openbaring — Haar grootse climax is nabij!
-
-
Hoofdstuk 36
De grote stad wordt verwoest
Visioen 12 — Openbaring 18:1–19:10
Onderwerp: De val en vernietiging van Babylon de Grote; de bruiloft van het Lam aangekondigd
Tijd waarin vervuld: Vanaf 1919 tot na de grote verdrukking
1. Wat zal het begin van de grote verdrukking kenmerken?
PLOTSELING, schokkend, verwoestend — zo zal de ondergang van Babylon de Grote zijn! Het zal een van de meest catastrofale gebeurtenissen uit de hele geschiedenis zijn en zal het begin kenmerken van de „grote verdrukking . . . zoals er sedert het begin der wereld tot nu toe niet is voorgekomen, neen, en ook niet meer zal voorkomen”. — Matthéüs 24:21.
2. Wat voor rijk is blijven bestaan, hoewel politieke rijken zijn opgekomen en ten onder gegaan?
2 Valse religie is er al heel lang. Ze heeft zonder onderbreking bestaan sedert de dagen van de bloeddorstige Nimrod, die tegen Jehovah gekant was en de mensen ertoe aanzette de toren van Babel te bouwen. Toen Jehovah de spraak van die opstandelingen verwarde en hen over de aarde verstrooide, namen zij Babylons valse religie met zich mee (Genesis 10:8-10; 11:4-9). Sedertdien zijn politieke rijken opgekomen en ten onder gegaan, maar de Babylonische religie is blijven bestaan. Ze heeft vele gedaanten en vormen aangenomen en is tot een wereldrijk van valse religie geworden, in de profetieën aangeduid als Babylon de Grote. Het voornaamste deel ervan is de christenheid, die ontstaan is uit een versmelting van vroeg-Babylonische leringen met afvallige „christelijke” leer. Omdat Babylon de Grote een zeer, zeer lange geschiedenis heeft, valt het veel mensen moeilijk te geloven dat ze ooit vernietigd zal worden.
3. Hoe bevestigt de Openbaring de ondergang van de valse religie?
3 Het is daarom passend dat de Openbaring de ondergang van de valse religie bevestigt door ons twee gedetailleerde beschrijvingen te geven van haar val en de daaropvolgende gebeurtenissen die tot haar totale verwoesting leiden. Wij hebben haar reeds gezien als „de grote hoer” die ten slotte door haar voormalige politieke minnaars wordt verwoest (Openbaring 17:1, 15, 16). Nu, in weer een ander visioen, zullen wij haar te zien krijgen als een stad, het religieuze tegenbeeld van het oude Babylon.
Babylon de Grote valt
4. (a) Welk visioen ziet Johannes vervolgens? (b) Hoe kunnen wij de engel identificeren, en waarom is het passend dat hij de val van Babylon de Grote aankondigt?
4 Johannes vervolgt het verslag door ons te vertellen: „Na deze dingen zag ik een andere engel uit de hemel neerdalen, met grote autoriteit; en de aarde werd verlicht door zijn heerlijkheid. En hij riep met een krachtige stem en zei: ’Ze is gevallen! Babylon de Grote is gevallen’” (Openbaring 18:1, 2a). Het is de tweede keer dat Johannes die door een engel gedane aankondiging hoort. (Zie Openbaring 14:8.) Deze keer wordt echter de gewichtigheid ervan beklemtoond door de luister van de hemelse engel, want zijn heerlijkheid verlicht de gehele aarde! Wie zou die engel kunnen zijn? Eeuwen voordien verklaarde de profeet Ezechiël in een verslag dat hij uitbracht over een hemels visioen, dat „de aarde zelf straalde wegens zijn [Jehovah’s] heerlijkheid” (Ezechiël 43:2). De enige engel die straalt met een heerlijkheid welke met die van Jehovah te vergelijken is, zou de Heer Jezus zijn, die „de weerspiegeling van [Gods] heerlijkheid en de nauwkeurige afdruk van zijn wezen” is (Hebreeën 1:3). In 1914 werd Jezus een hemelse Koning en sedert die tijd heeft hij autoriteit over de aarde uitgeoefend als Jehovah’s mede-Koning en -Rechter. Het is derhalve passend dat hij de val van Babylon de Grote zou aankondigen.
5. (a) Van wie bedient de engel zich om de val van Babylon de Grote bekend te maken? (b) Hoe verging het de christenheid toen het oordeel begon over degenen die belijden „het huis van God” te zijn?
5 Van wie bedient deze met grote autoriteit beklede engel zich om zulk verbazingwekkend nieuws ten overstaan van de mensheid bekend te maken? Welnu, van hetzelfde volk dat als gevolg van die val bevrijd wordt, namelijk de op aarde overgebleven gezalfden, de Johannesklasse. Van 1914 tot 1918 hebben dezen door toedoen van Babylon de Grote veel lijden te verduren gehad, maar in 1918 begonnen de Heer Jehovah en zijn „boodschapper van het [Abrahamitische] verbond”, Jezus Christus, met hun oordeel bij „het huis van God”, degenen die belijden christenen te zijn. Zo werd de afvallige christenheid in het gericht gebracht (Maleachi 3:1; 1 Petrus 4:17). De enorme bloedschuld die ze tijdens de Eerste Wereldoorlog op zich had geladen, haar medeplichtigheid aan het vervolgen van Jehovah’s getrouwe getuigen en haar Babylonische geloofsbelijdenissen vormden niet bepaald een aanbeveling ten tijde van het oordeel; evenmin verdiende enig ander deel van Babylon de Grote Gods goedkeuring. — Vergelijk Jesaja 13:1-9.
6. Waarom kan er gezegd worden dat Babylon de Grote tegen 1919 gevallen was?
6 Zo was tegen 1919 Babylon de Grote gevallen, waardoor voor Gods volk de weg werd geopend tot bevrijding en zij als het ware op één dag in hun land van geestelijke voorspoed werden hersteld (Jesaja 66:8). Tegen dat jaar hadden Jehovah God en Jezus Christus, de Grotere Daríus en de Grotere Cyrus, de aangelegenheden zo gemanoeuvreerd dat de valse religie Jehovah’s volk niet langer in haar greep kon houden. Evenmin kon ze hen ervan weerhouden Jehovah te dienen en aan allen die het konden horen, bekend te maken dat de hoer Babylon de Grote ten ondergang gedoemd is en de rechtvaardiging van Jehovah’s soevereiniteit ophanden is! — Jesaja 45:1-4; Daniël 5:30, 31.
7. (a) Hoe beschouwde Jehovah Babylon de Grote, hoewel ze in 1919 niet vernietigd werd? (b) Wat was het gevolg voor Jehovah’s volk toen Babylon de Grote in 1919 viel?
7 Weliswaar werd Babylon de Grote in 1919 niet vernietigd — evenmin als de oude stad Babylon in 539 v.G.T. vernietigd werd toen ze door de legers van Cyrus de Pers ten val werd gebracht. Maar van Jehovah’s standpunt uit bezien was die organisatie gevallen. Ze was gerechtelijk veroordeeld en haar wachtte nog slechts de terechtstelling; de valse religie kon Jehovah’s volk derhalve niet langer in gevangenschap houden. (Vergelijk Lukas 9:59, 60.) Zij werden bevrijd om als de getrouwe en beleidvolle slaaf van de Meester te dienen door geestelijk voedsel te rechter tijd te verschaffen. Zij hadden een goedkeurend oordeel ontvangen en kregen de opdracht zich weer actief bezig te houden met Jehovah’s werk. — Matthéüs 24:45-47; 25:21, 23; Handelingen 1:8.
8. Welke gebeurtenis kondigt de wachter uit Jesaja 21:8, 9 aan, en wie in deze tijd wordt door die wachter afgeschaduwd?
8 Duizenden jaren geleden gebruikte Jehovah andere profeten om deze opzienbarende gebeurtenis te voorzeggen. Jesaja sprak over een wachter die „[voorts uitriep] als een leeuw: ’Op de wachttoren, o Jehovah, sta ik onafgebroken bij dag, en op mijn wachtpost heb ik mij gesteld alle nachten.’” En welke gebeurtenis neemt die wachter waar en kondigt hij met de stoutmoedigheid van een leeuw aan? Deze: „Ze is gevallen! Babylon is gevallen, en alle gehouwen beelden van haar goden heeft hij [Jehovah] ter aarde verbrijzeld!” (Jesaja 21:8, 9) Deze wachter is een goede voorafschaduwing van de waakzame Johannesklasse in deze tijd, die zich van het tijdschrift De Wachttoren en andere theocratische publikaties bedient om alom het nieuws bekend te maken dat Babylon gevallen is.
Het verval van Babylon de Grote
9, 10. (a) In welke mate is de invloed van de Babylonische religie sedert de Eerste Wereldoorlog getaand? (b) Hoe beschrijft de machtige engel de gevallen toestand van Babylon de Grote?
9 De val van het oude Babylon in 539 v.G.T. was het begin van een langdurig verval dat eindigde met zijn verwoesting. Op overeenkomstige wijze is sedert de Eerste Wereldoorlog op wereldwijde schaal de invloed van de Babylonische religie opmerkelijk getaand. In Japan werd na de Tweede Wereldoorlog de sjintô-keizeraanbidding verboden. In China beheerst de communistische regering alle religieuze benoemingen en activiteiten. In het protestantse Noord-Europa zijn de meeste mensen onverschillig geworden ten aanzien van religie. En de Rooms-Katholieke Kerk is de laatste tijd verzwakt door schisma’s en interne tweedracht in haar wereldomvattende domein. — Vergelijk Markus 3:24-26.
10 Al deze tendensen maken zonder enige twijfel deel uit van het ’opdrogen van de rivier de Eufraat’ ter voorbereiding voor de komende militaristische aanval op Babylon de Grote. Dit ’opdrogen’ wordt tevens weerspiegeld in de bekendmaking die de paus in oktober 1986 deed dat de kerk „weer bedelaar [moet] worden” — wegens reusachtige financiële tekorten (Openbaring 16:12). In het bijzonder sinds 1919 is Babylon de Grote in het openbaar te kijk gezet als een geestelijke woestenij, precies zoals de machtige engel het hier aankondigt: „En ze is een woonplaats geworden van demonen en een schuilplaats van elke onreine uitwaseming en een schuilplaats van elke onreine en gehate vogel!” (Openbaring 18:2b) Weldra zal ze letterlijk zo’n woestenij zijn, even woest en verlaten als de ruïnes van Babylon in het moderne Irak. — Zie ook Jeremia 50:25-28.
11. In welke zin is Babylon de Grote „een woonplaats geworden van demonen” en ’een schuilplaats van onreine uitwasemingen en van onreine vogels’?
11 Bij het hier gebruikte woord „demonen” dienen wij vermoedelijk te denken aan het woord voor „demonen in bokkegedaanten” (seʽi·rimʹ) dat in Jesaja’s beschrijving van het gevallen Babylon aangetroffen wordt: „En daar zullen de vaste bezoekers van waterloze streken zich stellig legeren, en hun huizen moeten gevuld zijn met oehoes. En daar moeten de struisvogels zich ophouden, en demonen in bokkegedaanten, die zullen daar rondhuppelen” (Jesaja 13:21). Het heeft misschien geen betrekking op letterlijke demonen maar eerder op ruigharige, in de woestijn verblijf houdende dieren die vanwege hun uiterlijk aan demonen deden denken. In de ruïnes van Babylon de Grote duidt het figuurlijke bestaan van zulke dieren, evenals de bedompte, giftige lucht („onreine uitwaseming”) en onreine vogels, op haar geestelijk dode toestand. Ze biedt de mensheid geen enkel levensvooruitzicht. — Vergelijk Efeziërs 2:1, 2.
12. Hoe stemt de situatie waarin Babylon de Grote verkeert, overeen met Jeremia’s profetie in hoofdstuk 50?
12 Haar situatie stemt ook overeen met Jeremia’s profetie: „’Er is een zwaard tegen de Chaldeeën’, is de uitspraak van Jehovah, ’en tegen de inwoners van Babylon en tegen haar vorsten en tegen haar wijzen. . . . Er is een verwoesting over haar wateren, en ze moeten uitdrogen. Want het is een land van gehouwen beelden, en wegens hun schrikwekkende visioenen blijven zij waanzinnig handelen. Daarom zullen de vaste bezoekers van waterloze streken bij de jankende dieren huizen, en de struisvogels moeten erin huizen; en ze zal nimmermeer bewoond worden, noch zal ze verblijf houden van geslacht tot geslacht.’” Afgoderij en het opdreunen van steeds maar weer dezelfde gebeden kan Babylon de Grote niet behoeden voor een vergelding die gelijkenis vertoont met Gods omkering van Sodom en Gomorra. — Jeremia 50:35-40.
Hartstocht opwekkende wijn
13. (a) Hoe vestigt de machtige engel de aandacht op de omvangrijkheid van de hoererij van Babylon de Grote? (b) Welke immoraliteit die hoogtij vierde in het oude Babylon, wordt ook in Babylon de Grote aangetroffen?
13 Vervolgens vestigt de machtige engel de aandacht op de omvangrijkheid van de hoererij van Babylon de Grote, door te verklaren: „Want wegens de hartstocht opwekkende wijn van haar hoererija zijn alle natiën het slachtoffer geworden, en de koningen der aarde hebben hoererij met haar bedreven, en de reizende kooplieden der aarde zijn rijk geworden ten gevolge van de kracht van haar schaamteloze weelde” (Openbaring 18:3). Ze heeft alle natiën van de mensheid geïndoctrineerd in haar onreine religieuze wegen. In het oude Babylon was, volgens de Griekse geschiedschrijver Herodotus, iedere vrouw verplicht zich één keer in haar leven als prostituee aan te bieden in de tempelaanbidding. Weerzinwekkende seksuele verdorvenheid staat tot op de dag van vandaag afgebeeld in de door oorlogsgeweld beschadigde beeldhouwwerken te Angkor Vat in Kampuchea en in de tempels te Khajuraho (India), die de hindoegod Vishnu tonen omgeven door walgelijke erotische taferelen. In de Verenigde Staten illustreren de onthullingen omtrent immoraliteit die de wereld van tv-evangelisten in 1987, en nogmaals in 1988, op haar grondvesten deden schudden, evenals de onthulling omtrent de wijdverbreide beoefening van homoseksualiteit door religieuze bedienaren, dat zelfs de christenheid schokkende uitwassen van letterlijke hoererij duldt. Toch zijn alle natiën het slachtoffer geworden van een nog ernstiger soort hoererij.
14-16. (a) Welke geestelijk ongeoorloofde religieus-politieke verhouding kwam in het fascistische Italië tot ontwikkeling? (b) Welke verklaringen legden bisschoppen van de Rooms-Katholieke Kerk af toen Italië Abessinië binnenviel?
14 Wij hebben reeds gesproken over de ongeoorloofde religieus-politieke verhouding waardoor Hitler in nazi-Duitsland in razend tempo aan de macht werd gebracht. Ook andere natiën hebben eronder geleden dat religie zich in wereldlijke aangelegenheden mengde. Bijvoorbeeld: In het fascistische Italië werd op 11 februari 1929 het verdrag van Lateranen door Mussolini en kardinaal Gasparri ondertekend, waardoor Vaticaanstad tot een soevereine staat werd gemaakt. Paus Pius XI beweerde dat hij „Italië aan God [had] teruggegeven, en God aan Italië”. Was dat de waarheid? Beschouw eens wat er zes jaar later gebeurde. Op 3 oktober 1935 viel Italië Abessinië binnen, met de bewering dat het „een barbaars land [was] dat nog steeds slavernij beoefent”. Wie was er nu eigenlijk barbaars? Veroordeelde de Katholieke Kerk de barbaarsheid van Mussolini? Terwijl de paus dubbelzinnige uitspraken deed, waren zijn bisschoppen zeer welsprekend in het zegenen van de strijdkrachten van hun Italiaanse „vaderland”. In het boek The Vatican in the Age of the Dictators bericht Anthony Rhodes:
15 „In zijn herderlijk schrijven van 19 oktober [1935] schreef de bisschop van Udine [Italië]: ’Het is voor ons noch de tijd noch de gelegenheid een uitspraak te doen over goed en kwaad in de kwestie. Onze plicht als Italianen, en meer nog als christenen, is onze bijdrage te leveren aan het succes van onze wapens.’ De bisschop van Padua schreef op 21 oktober: ’In de moeilijke uren die wij doormaken, vragen wij u vertrouwen te hebben in onze staatslieden en strijdkrachten.’ Op 24 oktober werden door de bisschop van Cremona een aantal regimentsvlaggen ingezegend met de woorden: ’De zegen van God zij op deze soldaten die, op Afrikaanse bodem, nieuwe en vruchtbare landen zullen veroveren voor de Italiaanse genius, en hun daardoor de Romeinse en christelijke cultuur zullen brengen. Moge Italië opnieuw pal staan als de christelijke mentor voor de gehele wereld.’”
16 Abessinië werd overweldigd, met de zegen van de rooms-katholieke geestelijken. Kan ook maar één van hen in enig opzicht beweren dat hij evenals de apostel Paulus „rein [was] van het bloed van alle mensen”? — Handelingen 20:26.
17. Hoe heeft Spanje eronder geleden dat zijn geestelijken hebben nagelaten „hun zwaarden tot ploegscharen [te] smeden”?
17 Voeg bij Duitsland, Italië en Abessinië nog een natie die het slachtoffer is geworden van de hoererij van Babylon de Grote — Spanje. De Burgeroorlog van 1936-1939 in dat land ontbrandde deels doordat de democratische regering stappen deed om de enorme macht van de Rooms-Katholieke Kerk in te dammen. Toen de oorlog op gang kwam, beschreef de katholieke fascistische leider van de revolutionaire troepen, Franco, zichzelf als „de christelijke generalissimus van de Heilige Kruistocht”, een titel die hij later liet vallen. Verscheidene honderdduizenden Spanjaarden kwamen bij de gevechten om. Afgezien hiervan hadden volgens een conservatieve schatting Franco’s Nationalisten 40.000 leden van het Volksfront vermoord, terwijl het Volksfront op zijn beurt 8000 geestelijken — monniken, priesters, nonnen en novicen — had vermoord. Zo afschuwelijk en tragisch is een burgeroorlog, hetgeen illustreert hoe wijs het is Jezus’ woorden ter harte te nemen: „Steek uw zwaard weer op zijn plaats, want allen die naar het zwaard grijpen, zullen door het zwaard vergaan” (Matthéüs 26:52). Wat weerzinwekkend dat de christenheid zich afgeeft met zulk massaal bloedvergieten! Ja, haar geestelijken hebben volkomen nagelaten „hun zwaarden tot ploegscharen [te] smeden”! — Jesaja 2:4.
De reizende kooplieden
18. Wie zijn „de reizende kooplieden der aarde”?
18 Wie zijn „de reizende kooplieden der aarde”? Ongetwijfeld zouden wij hen tegenwoordig de grote zakenlui, de handelsmagnaten, de uitgekookte jongens van het grote geld noemen. Dit wil niet zeggen dat het verkeerd is op wettige wijze zaken te doen. De bijbel verschaft wijze raad voor zakenlieden door te waarschuwen tegen oneerlijkheid, hebzucht en dergelijke (Spreuken 11:1; Zacharia 7:9, 10; Jakobus 5:1-5). Het grotere gewin is „godvruchtige toewijding gepaard aan het genoegen nemen met wat men heeft” (1 Timótheüs 6:6, 17-19). Satans wereld huldigt echter geen rechtvaardige beginselen. Corruptie viert hoogtij. Ze is te vinden in de religie, in de politiek — en in de grote zakenwereld. Van tijd tot tijd stellen de nieuwsmedia schandalen aan de kaak, zoals verduistering door hoge regeringsfunctionarissen en illegale handel in wapens.
19. Welk feit in verband met de wereldeconomie helpt te verklaren waarom de Openbaring zich zo ongunstig uitlaat over de kooplieden der aarde?
19 In de internationale wapenhandel gaat per jaar al meer dan het duizelingwekkende bedrag van $1.000.000.000.000 om, terwijl honderden miljoenen mensen de eerste levensbehoeften ontberen. Dat is al erg genoeg. Maar de bewapening schijnt een van de pijlers van de wereldeconomie te zijn. Op 11 april 1987 berichtte een artikel in de Londense Spectator: „Als wij alleen de direct betrokken industrieën tellen, zijn er in de VS zo’n 400.000 en in Europa 750.000 banen mee gemoeid. Maar merkwaardig genoeg is met het toenemen van de sociale en economische betekenis van de wapenfabricage de feitelijke kwestie of de producenten goed verdedigd worden, op de achtergrond geraakt.” Er worden enorme winsten gemaakt bij het verhandelen van bommen en ander wapentuig over de hele aarde, zelfs aan potentiële vijanden. Op een dag komen die bommen wellicht in een vurige holocaust terug om de verkopers ervan te vernietigen. Wat een paradox! Voeg daarbij het geknoei rondom de wapenindustrie. Alleen al in de Verenigde Staten, aldus de Spectator, „raakt het Pentagon jaarlijks op onverklaarbare wijze ter waarde van $900 miljoen aan wapens en uitrusting kwijt”. Geen wonder dat de Openbaring zich zo ongunstig uitlaat over de kooplieden der aarde!
20. Welk voorbeeld toont aan dat religie betrokken is bij corrupte zakenpraktijken?
20 Zoals door de glorierijke engel was voorzegd, is religie intens betrokken bij zulke corrupte zakenpraktijken. Neem bijvoorbeeld de betrokkenheid van het Vaticaan bij de ineenstorting van Italiës Banco Ambrosiano in 1982. De affaire heeft zich in de jaren ’80 voortgesleept, waarbij de onbeantwoorde vraag luidt: Waar is het geld gebleven? In februari 1987 vaardigden de magistraten van Milaan een arrestatiebevel uit tegen drie Vaticaanse geestelijken, onder wie een Amerikaanse aartsbisschop, op beschuldiging van medeplichtigheid aan frauduleus bankroet, maar het Vaticaan verwierp een verzoek om uitlevering. Het arrestatiebevel werd in juli 1987, te midden van een stormachtig protest, door het hoogste Hof van Beroep van Italië ongedaan gemaakt op grond van een oud verdrag dat tussen het Vaticaan en de Italiaanse regering bestond.
21. Hoe weten wij dat Jezus geen connecties had met dubieuze zakenpraktijken uit zijn tijd, maar wat zien wij in deze tijd bij de Babylonische religie?
21 Had Jezus connecties met dubieuze zakenpraktijken uit zijn tijd? Nee. Hij bezat zelfs geen onroerend goed, want hij had „geen plaats om zijn hoofd neer te leggen”. Een rijke jonge regeerder kreeg van Jezus de raad: „Verkoop alles wat gij hebt en deel uit aan de armen, en gij zult een schat in de hemelen hebben; en kom, wees mijn volgeling.” Dat was een voortreffelijke aansporing, want het had ertoe kunnen leiden dat hij van al zijn zorgen over zakelijke aangelegenheden verlost werd (Lukas 9:58; 18:22). In tegenstelling daarmee heeft de Babylonische religie dikwijls onfrisse bindingen met de grote zakenwereld. In 1987 bijvoorbeeld berichtte de Albany Times Union dat de financieel beheerder van het katholieke aartsdiocees Miami (Florida, VS) had toegegeven dat de Kerk aandelen bezat in maatschappijen die kernwapens, voor jeugdige kijkers ongeschikte films, en sigaretten produceren.
„Gaat uit van haar, mijn volk”
22. (a) Wat zegt een stem uit de hemel? (b) Wat leidde in 537 v.G.T. en in 1919 G.T. tot verheuging van de zijde van Gods volk?
22 Johannes’ volgende woorden wijzen op een verdere vervulling van het profetische model: „En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: ’Gaat uit van haar, mijn volk, indien gij niet met haar in haar zonden wilt delen, en indien gij geen deel van haar plagen wilt ontvangen’” (Openbaring 18:4). Tot de profetieën over de val van het oude Babylon die in de Hebreeuwse Geschriften staan, behoort ook Jehovah’s bevel tot zijn volk: „Vlucht uit het midden van Babylon weg” (Jeremia 50:8, 13). Op overeenkomstige wijze wordt met het oog op de komende verwoesting van Babylon de Grote, Gods volk thans dringend aangespoord te vluchten. In 537 v.G.T. veroorzaakte de gelegenheid om uit Babylon te vluchten, grote vreugde onder getrouwe Israëlieten. Op dezelfde wijze leidde de bevrijding van Gods volk uit Babylonische gevangenschap in 1919 tot verheuging van hun zijde (Openbaring 11:11, 12). En sindsdien hebben miljoenen anderen het bevel om te vluchten gehoorzaamd.
23. Hoe beklemtoont de stem uit de hemel de dringende noodzaak om uit Babylon de Grote te vluchten?
23 Is het werkelijk zo dringend noodzakelijk uit Babylon de Grote te vluchten door zich te laten uitschrijven uit de religies der wereld en er volledig mee te breken? Ja, inderdaad, want wij moeten Gods zienswijze bezitten ten aanzien van dit eeuwenoude religieuze wangedrocht, Babylon de Grote. Hij wond er geen doekjes om toen hij haar de grote hoer noemde. Dus nu licht de stem uit de hemel Johannes nader in betreffende deze hoer: „Want haar zonden hebben zich helemaal tot aan de hemel opgehoopt, en God heeft zich haar ongerechtigheden te binnen gebracht. Vergeldt haar gelijk zijzelf vergolden heeft, en doet haar tweemaal zoveel, ja, tweemaal het aantal dingen die zij gedaan heeft; doet in de beker waarin zij een mengsel heeft gedaan, tweemaal zoveel van het mengsel voor haar. In de mate dat ze zichzelf verheerlijkt en in schaamteloze weelde geleefd heeft, geeft haar in die mate pijniging en rouw. Want in haar hart blijft ze zeggen: ’Ik zit als koningin, en ik ben geen weduwe, en ik zal nooit rouw zien.’ Daarom zullen op één dag haar plagen komen, dood en rouw en hongersnood, en ze zal geheel verbrand worden met vuur, want Jehovah God, die haar heeft geoordeeld, is sterk.” — Openbaring 18:5-8.
24. (a) Om wat te vermijden moet Gods volk uit Babylon de Grote vluchten? (b) In welke zonden delen degenen die verzuimen uit Babylon de Grote te vluchten, met haar?
24 Dat is krachtige taal! Er is dus actie vereist. Jeremia spoorde de Israëlieten in zijn tijd dringend tot handelen aan, door te zeggen: „Vlucht uit het midden van Babylon, . . . want het is de tijd van wraak die Jehovah toebehoort. Haar verdiende loon betaalt hij haar. Gaat uit haar midden vandaan, o mijn volk, en laat ieder zijn ziel ontkoming verschaffen voor de brandende toorn van Jehovah” (Jeremia 51:6, 45). Op overeenkomstige wijze waarschuwt de stem uit de hemel Gods volk in deze tijd uit Babylon de Grote te vluchten ten einde geen deel van haar plagen te ontvangen. Jehovah’s met plagen te vergelijken oordelen over deze wereld, met inbegrip van Babylon de Grote, worden thans bekendgemaakt (Openbaring 8:1–9:21; 16:1-21). Gods volk moet zich afscheiden van de valse religie, willen zijzelf niet onder deze plagen lijden en uiteindelijk met haar sterven. Bovendien zouden zij door binnen die organisatie te blijven, in haar zonden delen. Zij zouden evenals zij schuldig zijn aan geestelijk overspel en aan het vergieten van het bloed „van allen die op de aarde geslacht zijn”. — Openbaring 18:24; vergelijk Efeziërs 5:11; 1 Timótheüs 5:22.
25. In welke opzichten ging Gods volk uit het oude Babylon?
25 Maar hoe moet Gods volk van Babylon de Grote uit gaan? In het geval van het oude Babylon moesten de joden de letterlijke reis maken van de stad Babylon helemaal terug naar het Beloofde Land. Maar er was meer bij betrokken dan dat. Jesaja zei profetisch tot de Israëlieten: „Vertrekt, vertrekt, gaat uit vandaar, raakt niets onreins aan; gaat uit haar midden vandaan, houdt u rein, gij die het gerei van Jehovah draagt” (Jesaja 52:11). Ja, zij moesten alle onreine praktijken van de Babylonische religie die hun aanbidding van Jehovah zouden kunnen bezoedelen, de rug toekeren.
26. Hoe gehoorzaamden de Korinthische christenen de woorden: ’Gaat uit hun midden vandaan en raakt het onreine niet langer aan’?
26 De apostel Paulus haalde in zijn brief aan de Korinthiërs de woorden van Jesaja aan, toen hij zei: „Komt niet onder een ongelijk juk met ongelovigen. Want wat voor deelgenootschap hebben rechtvaardigheid en wetteloosheid? Of wat heeft licht met duisternis gemeen? . . . ’Gaat daarom uit hun midden vandaan en scheidt u af’, zegt Jehovah, ’en raakt het onreine niet langer aan.’” De Korinthische christenen hoefden Korinthe niet te verlaten om dat bevel te gehoorzamen. Maar wel moesten zij in letterlijke zin de onreine tempels van valse religie mijden en zich tevens in geestelijke zin afscheiden van de onreine daden van die afgodenaanbidders. In 1919 begon Gods volk op deze wijze uit Babylon de Grote te vluchten door zich te reinigen van alle hen nog aanklevende onreine leringen en gebruiken. Aldus waren zij in staat hem als zijn gereinigde volk te dienen. — 2 Korinthiërs 6:14-17; 1 Johannes 3:3.
27. Welke parallellen zijn er tussen de oordelen over het oude Babylon en die over Babylon de Grote?
27 De val en uiteindelijke verwoesting van de oude stad Babylon was een straf voor haar zonden. „Want helemaal tot aan de hemel heeft haar oordeel gereikt” (Jeremia 51:9). Insgelijks hebben de zonden van Babylon de Grote „zich helemaal tot aan de hemel opgehoopt”, zodat ze onder de aandacht van Jehovah zelf gekomen zijn. Ze is schuldig aan onrecht, afgoderij, immoraliteit, onderdrukking, roof en moord. De val van de oude stad Babylon geschiedde ten dele uit wraak voor wat ze Jehovah’s tempel en zijn ware aanbidders had aangedaan (Jeremia 50:8, 14; 51:11, 35, 36). De val van Babylon de Grote en haar uiteindelijke vernietiging zijn eveneens uitingen van wraak voor wat ze ware aanbidders door de eeuwen heen heeft aangedaan. Ja, haar definitieve vernietiging vormt het begin van „de dag der wraak van de zijde van onze God”. — Jesaja 34:8-10; 61:2; Jeremia 50:28.
28. Welke maatstaf van gerechtigheid legt Jehovah aan met betrekking tot Babylon de Grote, en waarom?
28 Onder de Mozaïsche wet moest een Israëliet die iets van zijn volksgenoten had gestolen, ten minste het dubbele als vergoeding terugbetalen (Exodus 22:1, 4, 7, 9). Bij de komende vernietiging van Babylon de Grote zal Jehovah een vergelijkbare maatstaf van gerechtigheid aanleggen. Ze moet tweemaal zoveel ontvangen als ze heeft uitgedeeld. Er zal Babylon de Grote geen barmhartigheid worden betoond omdat ze haar slachtoffers geen barmhartigheid heeft betoond. Ze heeft geparasiteerd op de volken der aarde om zelf in „schaamteloze weelde” te kunnen leven. Nu zal ze lijden en rouw ondergaan. Het oude Babylon was van mening dat het in een absoluut veilige positie verkeerde, en snoefde: „Ik zal niet als weduwe zitten, en ik zal het verlies van kinderen niet kennen” (Jesaja 47:8, 9, 11). Ook Babylon de Grote voelt zich veilig. Maar haar door Jehovah, die ’sterk is’, verordende vernietiging zal snel plaatsvinden, als het ware „op één dag”!
[Voetnoot]
a NW, Studiebijbel, voetnoot.
[Kader op blz. 263]
„De koningen . . . hebben hoererij met haar bedreven”
In het begin van de 19de eeuw smokkelden Europese kooplieden grote hoeveelheden opium China binnen. In maart 1839 trachtten Chinese ambtenaren de illegale handel een halt toe te roepen door 20.000 kisten met het verdovende middel van Britse kooplieden in beslag te nemen. Dit leidde tot spanning tussen Groot-Brittannië en China. Terwijl de betrekkingen tussen de twee landen verslechterden, drongen enkele protestantse zendelingen er met uitspraken zoals de volgende bij Groot-Brittannië op aan een oorlog te beginnen:
„Hoe verheugen deze moeilijkheden mijn hart omdat ik denk dat de Engelse regering misschien woedend wordt en dat God in Zijn macht wellicht de barrières zal slechten die het evangelie van Christus de toegang tot China beletten.” — Henrietta Shuck, zendelinge van de Southern Baptists.
Ten slotte brak er oorlog uit — de oorlog die thans bekendstaat als de Opiumoorlog. Zendelingen moedigden Groot-Brittannië uit de grond van hun hart aan met commentaren zoals:
„Ik voel mij genoopt de huidige stand van zaken achteraf niet zozeer te bezien als een opiumkwestie of een Engelse aangelegenheid, maar veeleer als het grote plan van de Voorzienigheid om de goddeloosheid van de mens dienstbaar te maken aan Zijn voornemens van genade jegens China met het doel zijn muur van exclusiviteit te doorbreken.” — Peter Parker, congregationalistische zendeling.
Een andere congregationalistische zendeling, Samuel W. Williams, voegde eraan toe: „De hand van God is op treffende wijze zichtbaar in alles wat er aan het licht is gekomen, en wij twijfelen er niet aan of Hij die gezegd heeft dat Hij kwam om een zwaard op de aarde te brengen hier gekomen is, en wel ten dienste van de snelle vernietiging van Zijn vijanden en de oprichting van Zijn eigen koninkrijk. Hij zal omverwerpen en omverwerpen totdat Hij de Vredevorst heeft geïnstalleerd.”
Betreffende de afgrijselijke afslachting van Chinese staatsburgers schreef de zendeling J. Lewis Shuck: „Ik beschouw zulke tonelen . . . als de rechtstreekse werktuigen van de Heer om de rommel op te ruimen die de opmars van de Goddelijke Waarheid belemmert.”
De congregationalistische zendeling Elijah C. Bridgman voegde eraan toe: „God heeft dikwijls gebruik gemaakt van de sterke arm van wereldlijke macht om de weg te bereiden voor Zijn koninkrijk . . . Het instrument in deze grootse momenten is menselijk; de leidende kracht goddelijk. De hoge bestuurder van alle natiën heeft zich van Engeland bediend om China te kastijden en te vernederen.” — Citaten ontleend aan „Ends and Means”, 1974, een essay door Stuart Creighton Miller, gepubliceerd in The Missionary Enterprise in China and America (een Harvard-studie onder redactie van John K. Fairbank).
[Kader op blz. 264]
„De reizende kooplieden . . . zijn rijk geworden”
„Tussen 1929 en het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog stelde [Bernadino] Nogara [de financieel beheerder van het Vaticaan] Vaticaans kapitaal beschikbaar en liet mensen als agent van het Vaticaan aan het werk gaan op uiteenlopende terreinen van Italiës economie — in het bijzonder in elektriciteitsvoorziening, telefoonsystemen, kredietverlening en bankwezen, particuliere spoorwegondernemingen en de produktie van landbouwwerktuigen, cement en synthetische textielvezels. Veel van deze activiteiten hebben hun geld ruimschoots opgebracht.
Nogara slokte een aantal maatschappijen op waaronder La Società Italiana della Viscosa, La Supertessile, La Società Meridionale Industrie Tessili en La Cisaraion. Na deze te hebben gefuseerd tot één maatschappij, die hij CISA-Viscosa noemde en onder bewind plaatste van baron Francesco Maria Oddasso, een van de meest vertrouwde Vaticaanse leken, bekokstoofde Nogara vervolgens de overname van de nieuwe maatschappij door Italiës grootste textielfabrikant, SNIA-Viscosa. Uiteindelijk groeide en groeide het Vaticaanse belang in SNIA-Viscosa, en mettertijd kreeg het Vaticaan het heft in handen — getuige het feit dat baron Oddasso vervolgens vice-president werd.
Aldus drong Nogara door in de textielindustrie. In andere industrieën drong hij op andere manieren door, want Nogara had heel wat pijlen op zijn boog. Deze onbaatzuchtige man . . . heeft vermoedelijk meer gedaan om de Italiaanse economie leven in te blazen dan enige andere afzonderlijke zakenman in de geschiedenis van Italië . . . Benito Mussolini was er nooit helemaal in geslaagd het rijk waarvan hij droomde tot stand te brengen, maar hij stelde het Vaticaan en Bernadino Nogara in staat een heerschappij van andere aard te creëren.” — The Vatican Empire, door Nino Lo Bello, blz. 71-73.
Dit is slechts één voorbeeld van de nauwe samenwerking tussen de kooplieden der aarde en Babylon de Grote. Geen wonder dat deze kooplieden zullen rouwen wanneer hun zakelijke compagnon er niet meer is!
[Illustratie op blz. 259]
Toen de mensen over de aarde werden verstrooid, namen zij Babylons religie mee
[Illustraties op blz. 261]
De Johannesklasse maakt als een wachter bekend dat Babylon gevallen is
[Illustratie op blz. 266]
De ruïnes van het oude Babylon zijn een voorteken van de komende verwoesting van Babylon de Grote
-