-
Profetieën die zijn uitgekomenDe bijbel — Gods woord of dat van mensen?
-
-
Hoofdstuk 9
Profetieën die zijn uitgekomen
Mensen kunnen met geen enkele zekerheid de toekomst voorspellen. Herhaaldelijk lopen hun pogingen tot voorspellen op een volslagen mislukking uit. Een boek met profetieën die wel zijn uitgekomen, verdient derhalve onze aandacht. De bijbel is zo’n boek.
1. (Inclusief de inleiding.) Wat wordt bewezen door het feit dat de bijbel profetieën bevat die zijn uitgekomen?
VEEL bijbelprofetieën zijn zo nauwkeurig uitgekomen dat critici beweren dat ze na de vervulling werden opgetekend. Maar zulke beweringen zijn niet waar. Daar God almachtig is, beschikt hij over het volledige vermogen om te profeteren (Jesaja 41:21-26; 42:8, 9; 46:8-10). Bijbelprofetieën die zijn uitgekomen, vormen een bewijs van goddelijke inspiratie, niet van laat auteurschap. Wij zullen nu enkele opmerkelijke profetieën beschouwen die zijn uitgekomen — waardoor nog een bewijs wordt verschaft dat de bijbel Gods woord is en niet dat van slechts mensen.
De ballingschap in Babylon
2, 3. Wat leidde ertoe dat koning Hizkía al de schatten van zijn huis en in heel zijn gebied aan de gezanten van Babylon toonde?
2 Hizkía was ongeveer dertig jaar lang koning in Jeruzalem. In 740 v.G.T. was hij er getuige van dat zijn noordelijke nabuur Israël door Assyrië werd verwoest. In 732 v.G.T. ervoer hij Gods reddende macht toen de poging van Assyrië om Jeruzalem te veroveren mislukte, met rampspoedige gevolgen voor de indringer. — Jesaja 37:33-38.
3 Nu ontvangt Hizkía een delegatie van Merodach-Baladan, de koning van Babylon. Ogenschijnlijk zijn de gezanten gekomen om Hizkía geluk te wensen met zijn herstel van een ernstige ziekte. Maar waarschijnlijk ziet Merodach-Baladan in Hizkía een mogelijke bondgenoot tegen de wereldmacht Assyrië. Hizkía doet niets om hem die illusie te benemen als hij de bezoekende Babyloniërs al de rijkdom van zijn huis en in heel zijn gebied toont. Misschien wil ook hij bondgenoten hebben met het oog op een mogelijke terugkeer van de Assyriërs. — Jesaja 39:1, 2.
4. Welke rampspoedige gevolgen van Hizkía’s verkeerde handelwijze voorzei Jesaja?
4 Jesaja is de op de voorgrond tredende profeet uit die tijd, en hij doorziet onmiddellijk dat Hizkía ondoordacht heeft gehandeld. Hij weet dat Hizkía’s beste verdediging Jehovah is, niet Babylon, en zegt hem dat het feit dat hij de Babyloniërs zijn rijkdom heeft getoond, rampspoedige gevolgen zal hebben. „Er komen dagen,” zegt Jesaja, „en alles wat er in uw eigen huis is en wat uw voorvaders tot op deze dag hebben opgehoopt, zal werkelijk naar Babylon worden gevoerd.” Jehovah verordende: „Niets zal er worden overgelaten.” — Jesaja 39:5, 6.
5, 6. (a) Wat zei Jeremia ter bevestiging van Jesaja’s profetie? (b) Op welke wijze gingen de profetieën van Jesaja en Jeremia in vervulling?
5 Destijds in de achtste eeuw v.G.T. leek het misschien onwaarschijnlijk dat die profetie in vervulling zou gaan. Honderd jaar later veranderde de situatie echter. Assyrië werd als de overheersende wereldmacht door Babylon vervangen, terwijl Juda in religieus opzicht zo ontaardde dat God zijn zegen terugtrok. Nu werd een andere profeet, Jeremia, ertoe geïnspireerd Jesaja’s waarschuwing te herhalen. Jeremia verkondigde: „Ik wil [de Babyloniërs] brengen tegen dit land en tegen zijn bewoners . . . En geheel dit land moet tot een verwoeste plaats worden, tot een voorwerp van ontzetting, en deze natiën zullen de koning van Babylon zeventig jaar moeten dienen.” — Jeremia 25:9, 11.
6 Ongeveer vier jaar nadat Jeremia die profetie had geuit, maakten de Babyloniërs Juda tot een deel van hun rijk. Drie jaar daarna brachten zij enkele joodse gevangenen, alsook een deel van de rijkdom van de tempel in Jeruzalem, naar Babylon. Acht jaar later kwam Juda in opstand en werd het opnieuw door de Babylonische koning, Nebukadnezar, overmeesterd. Ditmaal werden de stad en haar tempel verwoest. Al de rijkdom ervan — alsook de joden zelf — werd weggevoerd naar het verre Babylon, precies zoals Jesaja en Jeremia hadden voorzegd. — 2 Kronieken 36:6, 7, 12, 13, 17-21.
7. Hoe getuigt de archeologie van de vervulling van de profetieën van Jesaja en Jeremia betreffende Jeruzalem?
7 In The Archaeological Encyclopedia of the Holy Land wordt opgemerkt dat toen de Babylonische aanval voorbij was, „de stad [Jeruzalem] een volledige verwoesting had ondergaan”.1 De archeoloog W. F. Albright zegt: „Opgravingen en bovengrondse onderzoekingen in Juda hebben aan het licht gebracht dat de steden van Juda gedurende de twee invasies van de Chaldeeën niet alleen volledig werden verwoest, maar dat ze generaties achtereen niet meer — vaak nooit meer in de geschiedenis — werden bewoond.”2 De archeologie bevestigt derhalve de schokkende vervulling van deze profetie.
Het lot van Tyrus
8, 9. Welke profetie uitte Ezechiël tegen Tyrus?
8 Ezechiël was nog een schrijver uit de oudheid die door God geïnspireerde profetieën optekende. Hij profeteerde vanaf het einde van de zevende eeuw v.G.T. tot in de zesde eeuw v.G.T. — dat wil zeggen gedurende de jaren die aan de verwoesting van Jeruzalem voorafgingen en vervolgens gedurende de eerste tientallen jaren dat de joden in Babylonische ballingschap verkeerden. Zelfs enkele hedendaagse critici geven toe dat het boek omstreeks die tijd geschreven werd.
9 Ezechiël tekende een treffende profetie op over de verwoesting van Israëls noordelijke nabuur Tyrus, die van een vriend in een vijand van Gods volk was veranderd (1 Koningen 5:1-9; Psalm 83:2-8). Hij schreef: „Dit heeft de Soevereine Heer Jehovah gezegd: ’Zie, ik ben tegen u, o Tyrus, en ik wil vele natiën tegen u aanvoeren, net als de zee haar golven aanvoert. En ze zullen stellig de muren van Tyrus vernielen en haar torens omverhalen, en ik wil haar stof van haar afschrapen en haar tot een glanzend, kaal oppervlak van een steile rots maken. . . . En uw stenen en uw houtwerk en uw stof zullen zij zelfs midden in het water deponeren.’” — Ezechiël 26:3, 4, 12.
10-12. Wanneer werd Ezechiëls profetie ten slotte vervuld, en op welke wijze?
10 Is dit werkelijk gebeurd? Nu, enkele jaren nadat Ezechiël de profetie had geuit, sloeg de koning van Babylon, Nebukadnezar, het beleg voor Tyrus (Ezechiël 29:17, 18). Het was echter geen gemakkelijke belegering. Tyrus lag voor een deel op het vasteland (het gedeelte dat Oud-Tyrus werd genoemd). Maar een deel van de stad bevond zich op een eiland dat ongeveer 800 meter uit de kust lag. Nebukadnezar belegerde het eiland dertien jaar voordat het zich uiteindelijk aan hem onderwierp.
11 Maar in 332 v.G.T. werd Ezechiëls profetie ten slotte tot in details vervuld. In die tijd viel Alexander de Grote, de veroveraar uit Macedonië, Asia binnen. De veilig gelegen eilandstad Tyrus hield stand tegen hem. Alexander wilde geen potentiële vijand in de rug, maar wilde Tyrus ook niet jarenlang belegeren, zoals Nebukadnezar had gedaan.
12 Hoe loste hij dit militaire probleem op? Hij bouwde een landbrug, of dam, naar het eiland, zodat zijn soldaten naar de overzijde konden trekken en de eilandstad konden aanvallen. Merk echter op wat hij voor de bouw van de dam gebruikte. The Encyclopedia Americana bericht: „Met het puin van het op het vasteland gelegen deel van de stad bouwde hij in 332 een enorme dam om het eiland met het vasteland te verbinden.” Na een betrekkelijk korte belegering werd de eilandstad verwoest. Bovendien werd Ezechiëls profetie tot in details vervuld. Zelfs de ’stenen en het houtwerk en het stof’ van Oud-Tyrus werden ’midden in het water gedeponeerd’.
13. Hoe beschreef een negentiende-eeuwse reiziger de plek waar het oude Tyrus had gelegen?
13 Een negentiende-eeuwse reiziger gaf commentaar op wat er in zijn tijd van het oude Tyrus over was. Hij zei: „Van het oorspronkelijke Tyrus zoals Salomo en de profeten van Israël het hebben gekend, is geen spoor meer te bekennen behalve enkele in de rotsen uitgehouwen graven op de berghellingen en wat muurfunderingen . . . Zelfs het eiland, dat door Alexander de Grote tijdens zijn belegering van de stad in een kaap werd veranderd doordat hij het water tussen het eiland en het vasteland opvulde, bevat geen duidelijk te identificeren overblijfselen van een vroegere periode dan die van de kruisvaarders. De tegenwoordige stad, die in haar geheel betrekkelijk nieuw is, beslaat de noordelijke helft van wat eens het eiland was, terwijl de oppervlakte van bijna het hele overige gedeelte met niet duidelijk te identificeren ruïnes bedekt is.”3
Babylons ondergang
14, 15. Welke profetieën tegen Babylon werden door Jesaja en Jeremia opgetekend?
14 In de achtste eeuw v.G.T. voorzei Jesaja, de profeet die de joden voor hun toekomstige onderwerping door Babylon waarschuwde, ook iets verbazingwekkends: de totale vernietiging van Babylon zelf. Hij voorzei dit in treffende details: „Zie, ik wek tegen hen de Meden op . . . En Babylon, het sieraad der koninkrijken, de luister van de trots der Chaldeeën, moet worden als toen God Sodom en Gomorra omkeerde. Ze zal nimmer bewoond worden, noch zal ze van geslacht tot geslacht blijven.” — Jesaja 13:17-20.
15 De profeet Jeremia voorzei eveneens de val van Babylon, die vele jaren later zou plaatsvinden. En hij voegde een interessant detail toe: „Er is een verwoesting over haar wateren, en ze moeten uitdrogen. . . . De sterke mannen van Babylon hebben opgehouden met strijden. Zij zijn in de sterke plaatsen blijven zitten. Hun macht is uitgedroogd.” — Jeremia 50:38; 51:30.
16. Wanneer werd Babylon veroverd, en door wie?
16 In 539 v.G.T. liep de tijd van Babylons heerschappij als de prominente wereldmacht ten einde toen de energieke Perzische heerser Cyrus, vergezeld van het leger van Medië, tegen de stad optrok. Wat Cyrus echter aantrof, was formidabel. Babylon was omgeven door kolossale muren en scheen onneembaar. Ook liep de grote rivier de Eufraat midden door de stad en vormde een van haar belangrijkste verdedigingswerken.
17, 18. (a) In welk opzicht was er „een verwoesting over [Babylons] wateren”? (b) Waarom ’hielden de sterke mannen van Babylon op met strijden’?
17 De Griekse geschiedschrijver Herodotus beschrijft hoe Cyrus het probleem aanpakte: „Nadat hij zijn gehele leger had opgesteld, een deel bij het punt, waar de rivier de stad binnenkomt, en anderen beneden de stad, waar de rivier de stad verlaat, gaf hij zijn leger het consigne om wanneer zij zagen, dat de bedding doorwaadbaar was geworden, daarlangs de stad binnen te trekken. . . . door middel van een gracht leidde hij de rivier naar het meer [een kunstmatig meer dat door een vroegere heerser van Babylon was aangelegd], dat een moeras geworden was en maakte zo, doordat het water wegstroomde, de oude rivierbedding doorwaadbaar. Zodra dit gebeurde en het peil van de rivier zo ver was gedaald, dat het ongeveer halverwege de heup reikte, trokken de Perzen, die juist met dit doel waren opgesteld, door de bedding van de Euphraat Babyloon binnen.”4
18 Op deze wijze viel de stad, zoals Jeremia en Jesaja hadden gewaarschuwd. Maar merk op hoe de profetieën tot in details werden vervuld. Er was letterlijk ’een verwoesting over haar wateren, en ze droogden uit’. Door het laten zakken van het water van de Eufraat verkreeg Cyrus toegang tot de stad. ’Hielden de sterke mannen van Babylon op met strijden’, zoals Jeremia had gewaarschuwd? De bijbel — alsook de Griekse geschiedschrijvers Herodotus en Xenophon — bericht dat de Babyloniërs in feite feestvierden toen de Perzische aanval plaatshad.5 Volgens de Naboniduskroniek, een officiële spijkerschriftinscriptie, trokken Cyrus’ troepen „zonder strijd” Babylon binnen, hetgeen waarschijnlijk betekent zonder een groot opgezette veldslag.6 Klaarblijkelijk deden Babylons sterke mannen niet veel om de stad te beschermen.
19. Ging de profetie dat Babylon ’nimmermeer bewoond zou worden’ in vervulling? Leg dit uit.
19 Wat valt er te zeggen over de voorzegging dat Babylon ’nimmermeer bewoond zou worden’? Die ging niet onmiddellijk in 539 v.G.T. in vervulling. Maar de profetie kwam feilloos uit. Na haar val was de stad Babylon het centrum van een aantal opstanden, tot 478 v.G.T., toen ze door Xerxes werd verwoest. Aan het einde van de vierde eeuw maakte Alexander de Grote plannen om de stad te herbouwen, maar hij stierf voordat het werk enigermate gevorderd was. Nadien geraakte de stad gewoon in verval. In de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening woonden er nog mensen, maar tegenwoordig is van het oude Babylon alleen nog maar een hoop ruïnes over in Irak. Zelfs al zouden haar ruïnes gedeeltelijk worden hersteld, dan nog zou Babylon slechts een toeristische attractie zijn, geen levende, bloeiende stad. De woeste en verlaten plek waar ze gelegen heeft, getuigt op treffende wijze van de definitieve vervulling van de ertegen geuite geïnspireerde profetieën.
De opmars van wereldmachten
20, 21. Welke profetie zag Daniël betreffende de opmars van wereldmachten, en hoe ging die in vervulling?
20 In de zesde eeuw v.G.T., tijdens de joodse ballingschap in Babylon, werd een andere profeet, Daniël, ertoe geïnspireerd enkele opmerkelijke visioenen op te tekenen waarin de toekomstige loop der wereldgebeurtenissen werd voorzegd. In één ervan beschrijft de profeet Daniël een aantal symbolische dieren die elkaar op het wereldtoneel opvolgen. Een engel verklaart dat deze dieren de opmars van wereldmachten vanaf die tijd afschaduwen. Sprekend over de laatste twee beesten zegt hij: „De ram die gij gezien hebt, die de twee horens had, beduidt de koningen van Medië en Perzië. En de harige bok beduidt de koning van Griekenland; en wat de grote horen aangaat die tussen zijn ogen was, die beduidt de eerste koning. En dat die gebroken werd, zodat er vier waren die ten slotte in zijn plaats opstonden: er zijn vier koninkrijken uit zijn natie die zullen opstaan, maar niet met zijn kracht.” — Daniël 8:20-22.
21 Dit profetische toekomstbeeld werd nauwkeurig vervuld. Het Babylonische Rijk werd omvergeworpen door Medo-Perzië, dat 200 jaar later plaats maakte voor de Griekse wereldmacht. Aan de spits van het Griekse Rijk stond Alexander de Grote, „de grote horen”. Maar na Alexanders dood streden zijn generaals onderling om de macht en ten slotte viel het uitgestrekte rijk uiteen in vier kleinere rijken, „vier koninkrijken”.
22. Welke wereldmacht werd in een verwante profetie over de opmars van wereldmachten nog meer voorzegd?
22 In Daniël hoofdstuk 7 werd in een enigszins overeenkomstig visioen eveneens een blik in de verre toekomst geworpen. De Babylonische wereldmacht werd afgebeeld door een leeuw, de Perzische door een beer en de Griekse door een luipaard met vier vleugels op zijn rug en vier koppen. Vervolgens ziet Daniël nog een wild beest, „vreeswekkend en verschrikkelijk en ongewoon sterk . . ., en het had tien horens” (Daniël 7:2-7). Dit vierde wilde beest was een afschaduwing van het machtige Romeinse Rijk, dat zich ongeveer drie eeuwen nadat Daniël deze profetie had opgetekend, begon te ontwikkelen.
23. In welk opzicht was het vierde wilde beest uit Daniëls profetie ’verschillend van alle andere koninkrijken’?
23 De engel profeteerde betreffende Rome: „Wat het vierde beest aangaat, er is een vierde koninkrijk dat op de aarde zal komen, dat verschillend zal zijn van alle andere koninkrijken; en het zal heel de aarde verslinden en zal haar vertrappen en verbrijzelen” (Daniël 7:23). H. G. Wells zegt in zijn boek A Pocket History of the World: „Deze nieuwe Romeinse macht nu, die in de tweede en eerste eeuw v. Chr. opstond om de westelijke wereld te beheersen, was in verschillende opzichten anders dan een der grote rijken die tot op dat moment een overheersende positie in de beschaafde wereld hadden ingenomen.”7 Rome begon als een republiek en werd naderhand een monarchie. In tegenstelling tot voorgaande rijken had dit rijk zijn macht niet aan de een of andere veroveraar te danken maar groeide het gestaag in de loop der eeuwen. Het bleef veel, veel langer bestaan en beheerste een uitgestrekter gebied dan enig voorgaand rijk.
24, 25. (a) Hoe verschenen de tien horens van het wilde beest op het toneel? (b) Welke strijd tussen de horens van het wilde beest voorzag Daniël?
24 Wat valt er echter te zeggen over de tien horens van dit reusachtige beest? De engel zei: „En wat de tien horens aangaat, uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan; en nog een ander zal er na hen opstaan, en hijzelf zal verschillend zijn van de eersten, en drie koningen zal hij vernederen” (Daniël 7:24). Hoe ging dit in vervulling?
25 Welnu, toen het Romeinse Rijk in de vijfde eeuw G.T. in verval begon te raken, werd het niet onmiddellijk door een andere wereldmacht vervangen. In plaats daarvan viel het in een aantal koninkrijken, „tien koningen”, uiteen. Ten slotte versloeg het Britse Rijk de drie mededingende rijken Spanje, Frankrijk en Nederland om de belangrijkste wereldmacht te worden. Aldus vernederde de pasopgekomen ’horen’ „drie koningen”.
Daniëls profetieën — opgetekend nadat ze vervuld waren?
26. Wanneer werd Daniël volgens critici geschreven, en welke reden voeren zij voor hun bewering aan?
26 De bijbel geeft te kennen dat het boek Daniël geschreven werd in de zesde eeuw v.G.T. De profetieën zijn echter zo nauwkeurig in vervulling gegaan dat critici beweren dat het geschreven moet zijn omstreeks 165 v.G.T., toen een aantal profetieën reeds waren vervuld.8 Ondanks het feit dat de enige werkelijke reden voor het doen van deze bewering is dat Daniëls profetieën werden vervuld, wordt in veel verwijsbronnen deze late datum voor het schrijven van Daniël als een vaststaand feit gepresenteerd.
27, 28. Wat zijn enkele van de feiten die bewijzen dat Daniël niet in 165 v.G.T. werd geschreven?
27 Tegen die theorie moeten wij echter de volgende feiten afwegen. Ten eerste werd er op het boek gezinspeeld in joodse werken die gedurende de tweede eeuw v.G.T. werden vervaardigd, zoals het eerste boek der Makkabeeën. Ook werd het opgenomen in de Griekse Septuaginta, met welke vertaling in de derde eeuw v.G.T. een begin werd gemaakt.9 Ten derde bevonden zich fragmenten van afschriften van Daniël onder de grote collectie Dode-Zeerollen — en deze fragmenten dateren naar men aanneemt van omstreeks 100 v.G.T.10 Het is dus duidelijk dat het boek Daniël spoedig nadat het naar verluidt geschreven werd, reeds wijd en zijd bekend was en gerespecteerd werd: een krachtig bewijs dat het lang voor de door critici aangevoerde datum vervaardigd was.
28 Bovendien bevat Daniël historische details die aan een tweede-eeuwse schrijver onbekend zouden zijn geweest. Treffend is het geval van Belsazar, de heerser van Babylon die werd gedood toen Babylon in 539 v.G.T. viel. De belangrijke niet-bijbelse bronnen die wij kennen en waarin de val van Babylon wordt vermeld, zijn Herodotus (vijfde eeuw), Xenophon (vijfde en vierde eeuw) en Berossos (derde eeuw). Geen van hen wist iets van Belsazar af.11 Hoe onwaarschijnlijk is het dat een tweede-eeuwse schrijver inlichtingen zou hebben gehad die deze vroegere schrijvers niet ter beschikking stonden! Het verslag over Belsazar in Daniël hoofdstuk 5 vormt een krachtig argument dat Daniël zijn boek schreef voordat die anderen hun boeken schreven.a
29. Waarom kan het boek Daniël onmogelijk na de vervulling van de daarin opgetekende profetieën geschreven zijn?
29 Ten slotte staan er een aantal profetieën in Daniël die lang na 165 v.G.T. werden vervuld. Een daarvan was de reeds eerder genoemde profetie omtrent het Romeinse Rijk. Nog een opmerkelijke profetie is die waarin de komst van Jezus, de Messías, werd voorzegd.
De komst van de gezalfde
30, 31. (a) In welke profetie van Daniël werd de tijd voor het verschijnen van de Messías voorzegd? (b) Hoe kunnen wij, gebaseerd op Daniëls profetie, berekenen in welk jaar de Messías zou verschijnen?
30 Deze profetie staat opgetekend in Daniël hoofdstuk 9 en luidt als volgt: „Zeventig weken [jaarweken, of vierhonderd negentig jaar] zijn verordend over uw volk en over uw heilige stad” (Daniël 9:24, The Amplified Bible).b Wat zou er gedurende deze 490 jaar gebeuren? Wij lezen: „Vanaf het uitgaan van het gebod om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen tot [de komst van] de gezalfde, een vorst, zullen zeven weken [jaarweken] en tweeënzestig weken [jaarweken] zijn” (Daniël 9:25, AB). Dit is dus een profetie waarin de tijd voor de komst van „de gezalfde”, de Messías, werd voorzegd. Hoe ging die profetie in vervulling?
31 Het gebod om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen, ’ging uit’ in „het twintigste jaar van Artaxerxes, de koning” van Perzië, dat wil zeggen in 455 v.G.T. (Nehemía 2:1-9). Aan het einde van de 49 jaar (7 jaarweken) was veel van Jeruzalems glorie hersteld. En tellen wij vervolgens vanaf 455 v.G.T. de volle 483 jaar (7 plus 62 jaarweken), dan komen wij in 29 G.T. Dit was in feite „het vijftiende regeringsjaar van Tiberius Caesar”, het jaar waarin Jezus door Johannes de Doper werd gedoopt (Lukas 3:1). In die tijd werd Jezus in het openbaar geïdentificeerd als Gods Zoon en begon hij met zijn bediening door het goede nieuws tot de joodse natie te prediken (Matthéüs 3:13-17; 4:23). Hij werd de „gezalfde”, ofte wel de Messías.
32. Hoe lang zou Jezus’ aardse bediening volgens Daniëls profetie duren, en wat zou aan het einde ervan gebeuren?
32 De profetie voegt eraan toe: „En na de tweeënzestig weken [jaarweken] zal de gezalfde worden afgesneden.” Ook wordt erin gezegd: „En één week lang [zeven jaar] zal hij een krachtig en vast verbond aangaan met de velen; en in het midden van de week zal hij het slachtoffer en de offergave doen ophouden” (Daniël 9:26, 27, AB). In overeenstemming hiermee ging Jezus uitsluitend naar „de velen”, de natuurlijke joden. Nu en dan predikte hij ook tot de Samaritanen, die in een gedeelte van de Schrift geloofden maar een van het gangbare judaïsme afgescheiden sekte hadden gevormd. Toen, „in het midden van de week”, nadat hij drie en een half jaar had gepredikt, gaf hij zijn leven als slachtoffer en werd aldus „afgesneden”. Dit beduidde het einde van de Mozaïsche wet met haar slachtoffers en offergaven (Galaten 3:13, 24, 25). Derhalve deed Jezus door zijn dood ’het slachtoffer en de offergave ophouden’.
33. Hoe lang zou Jehovah zich exclusief met de joden bezighouden, en welke gebeurtenis kenmerkte het einde van deze periode?
33 Niettemin gaf de pasgevormde christelijke gemeente gedurende nog drie en een half jaar uitsluitend getuigenis aan de joden en, later, aan de verwante Samaritanen. Maar in 36 G.T., aan het einde van de zeventig jaarweken, werd de apostel Petrus ertoe geleid tot een heiden, Cornelius, te prediken (Handelingen 10:1-48). Nu was het ’verbond met de velen’ niet langer tot de joden beperkt. Redding werd ook tot de onbesneden heidenen gepredikt.
34. Wat gebeurde er, in overeenstemming met Daniëls profetie, met het natuurlijke Israël omdat het de Messías verwierp?
34 Omdat de joodse natie Jezus verwierp en een samenzwering op touw zette om hem ter dood te brengen, beschermde Jehovah hen niet toen de Romeinen in 70 G.T. kwamen en Jeruzalem verwoestten. Daniëls verdere woorden gingen derhalve in vervulling: „En het volk van de andere vorst die zal komen, zal de stad en het heiligdom verwoesten. Het einde ervan zal komen met een vloed, en zelfs tot het einde zal er oorlog zijn” (Daniël 9:26b, AB). Deze tweede „vorst” was Titus, de Romeinse bevelhebber die Jeruzalem in 70 G.T. verwoestte.
Profetieën die geïnspireerd waren
35. Welke profetieën over Jezus kwamen nog meer uit?
35 Aldus ging Daniëls profetie van de zeventig weken op een opmerkelijk nauwkeurige wijze in vervulling. Ja, vele in de Hebreeuwse Geschriften opgetekende profetieën gingen gedurende de eerste eeuw in vervulling, en een aantal ervan had met Jezus te maken. Jezus’ geboorteplaats, zijn ijver voor Gods huis, zijn predikingsactiviteit, dat hij voor dertig zilverstukken verraden zou worden, de manier waarop hij zou sterven, het feit dat om zijn kleding het lot werd geworpen — al deze details werden in de Hebreeuwse Geschriften voorzegd. De vervulling ervan bewees zonder twijfel dat Jezus de Messías was, en er werd opnieuw door aangetoond dat de profetieën geïnspireerd waren. — Micha 5:2; Lukas 2:1-7; Zacharia 11:12; 12:10; Matthéüs 26:15; 27:35; Psalm 22:18; 34:20; Johannes 19:33-37.
36, 37. Wat leren wij uit het feit dat bijbelprofetieën zijn uitgekomen, en welk vertrouwen schenkt deze kennis ons?
36 In feite zijn alle bijbelprofetieën die in vervulling moesten gaan, uitgekomen. De dingen zijn precies zo gebeurd als in de bijbel was voorzegd. Dit vormt een krachtig bewijs dat de bijbel Gods Woord is. Er moet meer dan menselijke wijsheid achter die profetische uitspraken hebben gescholen om zo nauwkeurig te kunnen zijn.
37 Maar de bijbel bevat nog andere voorzeggingen die niet in die tijden in vervulling zijn gegaan. Waarom niet? Omdat ze in onze tijd, ja ook nog na onze tijd, in vervulling zouden gaan. De betrouwbaarheid van die in de oudheid opgetekende profetieën schenkt ons het vertrouwen dat deze andere voorzeggingen zonder mankeren zullen uitkomen. Zoals wij in het volgende hoofdstuk zullen zien, is dit inderdaad het geval.
-
-
Een bijbelprofetie die u in vervulling hebt zien gaanDe bijbel — Gods woord of dat van mensen?
-
-
Hoofdstuk 10
Een bijbelprofetie die u in vervulling hebt zien gaan
Hebt u zich ooit afgevraagd waarom alles tegenwoordig zo anders is dan honderd jaar geleden? Sommige dingen zijn beter. In veel landen worden ziekten die in het verleden een dodelijke afloop hadden, thans vrij eenvoudig genezen, en de gemiddelde mens geniet een levensstandaard waar zijn voorouders nooit van gedroomd hadden. Aan de andere kant is onze eeuw getuige geweest van de ergste oorlogen en enkele van de afschuwelijkste wreedheden in de hele geschiedenis. Het welzijn van de mens — zelfs zijn voortbestaan — wordt bedreigd door een bevolkingsexplosie, een vervuilingsprobleem en een enorm grote, internationale voorraad nucleaire, biologische en chemische wapens. Waarom is de twintigste eeuw zo anders dan voorgaande eeuwen?
1. (Inclusief de inleiding.) (a) Hoe verschilt de twintigste eeuw van voorgaande eeuwen? (b) Wat zal ons helpen te begrijpen waarom onze tijd zo anders is?
HET antwoord op deze vraag heeft te maken met een opmerkelijke bijbelprofetie die u in vervulling hebt zien gaan. Het is een profetie die Jezus zelf heeft geuit en die, behalve dat ze het bewijs levert voor de inspiratie van de bijbel, te kennen geeft dat wij vlak voor zeer dramatische veranderingen op het wereldtoneel leven. Welke profetie is dat? En hoe weten wij dat ze in vervulling gaat?
Jezus’ uitvoerige profetie
2, 3. Welke vraag stelden Jezus’ discipelen hem, en waar vinden wij zijn antwoord?
2 De bijbel vertelt ons dat Jezus’ discipelen kort voor zijn dood met elkaar spraken over de grote tempelgebouwen in Jeruzalem; zij waren onder de indruk van hun geweldige afmetingen en ogenschijnlijke duurzaamheid. Maar Jezus zei: „Ziet gij al deze dingen niet? Voorwaar, ik zeg u: Hier zal geenszins een steen op de andere worden gelaten die niet afgebroken zal worden.” — Matthéüs 24:1, 2.
3 Jezus’ discipelen moeten zich over zijn woorden verbaasd hebben en kwamen later bij hem om meer inlichtingen. Zij zeiden: „Zeg ons: Wanneer zullen deze dingen zijn, en wat zal het teken zijn van uw tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen?” (Matthéüs 24:3) Jezus’ antwoord is te vinden in het overige gedeelte van Matthéüs hoofdstuk 24 en in hoofdstuk 25. Zijn woorden zijn ook opgetekend in Markus hoofdstuk 13 en Lukas hoofdstuk 21. Dit was ongetwijfeld de belangrijkste profetie die door Jezus tijdens zijn verblijf op aarde werd geuit.
4. Over welke verschillende dingen handelde de vraag van Jezus’ discipelen?
4 In feite handelde de vraag van Jezus’ discipelen over meer dan één ding. Ten eerste wierpen zij de vraag op: „Wanneer zullen deze dingen zijn?”, dat wil zeggen: Wanneer zullen Jeruzalem en zijn tempel verwoest worden? Verder wilden zij weten door welk teken te kennen gegeven zou worden dat Jezus’ tegenwoordigheid als Koning van Gods hemelse koninkrijk was begonnen en dat het einde van dit samenstel van dingen ophanden was.
5. (a) Welke eerste vervulling had Jezus’ profetie, maar wanneer zouden zijn woorden hun volledige vervulling hebben? (b) Hoe begon Jezus zijn antwoord op de vraag van de discipelen?
5 In zijn antwoord nam Jezus beide punten in aanmerking. Veel van zijn woorden werden in werkelijkheid destijds in de eerste eeuw vervuld, gedurende de jaren die aan de verschrikkelijke verwoesting van Jeruzalem in 70 G.T. voorafgingen (Matthéüs 24:4-22). Maar zijn profetie zou later, in feite in onze tijd, een nog grotere betekenis krijgen. Wat zei Jezus dan? Hij begon door de woorden te uiten die in vers 7 en 8 opgetekend staan: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk, en er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten en aardbevingen zijn. Al deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid.”
6. Aan welke parallelle profetie herinneren Jezus’ woorden in Matthéüs 24:7, 8 ons?
6 Ongetwijfeld zou Jezus’ tegenwoordigheid als hemelse Koning gekenmerkt worden door grote beroering op aarde. Dit wordt bevestigd door een parallelle profetie die in het boek Openbaring staat: het visioen van de vier apocalyptische ruiters (Openbaring 6:1-8). De eerste van deze ruiters beeldt Jezus zelf als overwinnende Koning af. De andere ruiters met hun strijdros zijn een afbeelding van gebeurtenissen op aarde die het begin van Jezus’ regering kenmerken: oorlog, hongersnood en ontijdige dood die aan diverse oorzaken toegeschreven kan worden. Zien wij deze beide profetieën heden ten dage in vervulling gaan?
Oorlog!
7. Wat wordt profetisch afgebeeld door de rit van de tweede apocalyptische ruiter?
7 Laten wij ze eens wat nauwkeuriger bekijken. Om te beginnen zei Jezus: „Natie zal tegen natie opstaan en koninkrijk tegen koninkrijk.” Dit was een profetie aangaande oorlog. De tweede van de vier apocalyptische ruiters was eveneens een voorbode van oorlog. Wij lezen: „Er kwam een ander te voorschijn, een vuriggekleurd paard; en hem die erop zat, werd gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten; en hem werd een groot zwaard gegeven” (Openbaring 6:4). Welnu, de mensheid voert al duizenden jaren oorlog. Waarom zouden deze woorden dan een speciale betekenis hebben voor onze tijd?
8. Waarom zouden wij verwachten dat oorlog een in het oog springend kenmerk van het teken is?
8 Bedenk dat oorlog op zichzelf niet het teken van Jezus’ tegenwoordigheid is. Het teken is samengesteld uit al de details van Jezus’ profetie die in dezelfde algemene tijdsperiode plaatsvinden. Maar oorlog is het eerste kenmerk dat wordt genoemd, dus zouden wij mogen verwachten dat dit kenmerk op een in het oog springende wijze vervuld zou worden, zodat het onze aandacht zou trekken. En iedereen moet toegeven dat de oorlogen van deze twintigste eeuw hun weerga in heel de voorgaande geschiedenis niet hebben.
9, 10. Hoe begonnen de profetieën betreffende oorlog in vervulling te gaan?
9 De vroegere oorlogen bijvoorbeeld — hoe wreed en verwoestend vele ook waren — benaderden qua aangerichte verwoestingen geen van alle ook maar enigszins de twee wereldoorlogen van de twintigste eeuw. Ja, de Eerste Wereldoorlog heeft uiteindelijk ongeveer 14 miljoen mensenlevens gekost, meer dan de gehele bevolking van vele landen. Inderdaad werd het deze ruiter „gegeven de vrede van de aarde weg te nemen, zodat zij elkaar zouden afslachten”.
10 Volgens de profetie werd de tweede apocalyptische oorlogsruiter „een groot zwaard gegeven”. Hoe is dat van toepassing? Als volgt: De oorlogswapens werden veel dodelijker. Uitgerust met de tank, het vliegtuig, dodelijk gifgas, onderzeeboten, alsook artillerie die explosieve granaten kon afschieten op doelen die zich kilometers ver weg bevonden, werd de mens efficiënter in het doden van zijn medemens. En sedert de Eerste Wereldoorlog is door het gebruik van radiocommunicatie, radar, geperfectioneerde vuurwapens, bacteriologische en chemische wapens, vlammenwerpers, napalm, nieuwe typen bommen, intercontinentale ballistische projectielen, atoomduikboten, geavanceerde vliegtuigen en reusachtige oorlogsschepen, het ’grote zwaard’ zelfs nog vernietigender geworden.
„Een begin van weeën der benauwdheid”
11, 12. In welk opzicht was de Eerste Wereldoorlog slechts „een begin van weeën der benauwdheid”?
11 De beginverzen van Jezus’ profetie eindigen met de woorden: „Deze dingen zijn een begin van weeën der benauwdheid.” Dit was beslist waar met betrekking tot de Eerste Wereldoorlog. Het einde ervan in 1918 bracht geen langdurige vrede. Al gauw volgden er, zij het op beperkte schaal, hevige militaire acties in Ethiopië, Libië, Spanje, Rusland, India en andere landen. Toen kwam de afgrijselijke Tweede Wereldoorlog, die het leven van 50 miljoen soldaten en burgers opeiste.
12 Bovendien is de mensheid ondanks periodieke vredesovereenkomsten en zo nu en dan een onderbreking in de gevechten, nog steeds in oorlog gewikkeld. In 1987 werd bericht dat er sinds 1960 81 grote oorlogen waren gestreden waarin 12.555.000 mannen, vrouwen en kinderen zijn omgekomen. In 1987 werden er meer oorlogen gestreden dan in enig voorafgaand jaar in de opgetekende geschiedenis.1 Daarbij komt nog dat al het geld dat aan militaire voorbereidingen en onkosten wordt besteed en nu jaarlijks al 1 biljoen dollar beloopt, de wereldeconomie ontwricht.2 Jezus’ profetie dat ’natie zal opstaan tegen natie en koninkrijk tegen koninkrijk’, gaat beslist in vervulling. Het rode oorlogspaard zet zijn meedogenloze rit over de aarde voort. Maar wat valt er te zeggen over het tweede aspect van het teken?
Voedseltekorten!
13. Welke rampspoedige gebeurtenissen voorzei Jezus, en hoe werd zijn profetie door het visioen van de derde apocalyptische ruiter gestaafd?
13 Jezus voorzei: „En er zullen in de ene plaats na de andere voedseltekorten . . . zijn.” Merk op hoe dit overeenstemt met de rit van de derde van de vier apocalyptische ruiters. Over hem lezen wij: „Ik zag, en zie! een zwart paard; en die erop zat, had een weegschaal in zijn hand. En ik hoorde een stem die uit het midden van de vier levende schepselen scheen te komen, zeggen: ’Een liter tarwe voor een denarius en drie liter gerst voor een denarius; en breng geen schade toe aan de olijfolie en de wijn’” (Openbaring 6:5, 6). Ja, ernstige voedseltekorten!
14. Welke zware hongersnoden sinds 1914 zijn een vervulling van Jezus’ profetie?
14 Is het mogelijk dat deze profetie vandaag de dag in vervulling gaat, nu sommige landen zo’n hoge levensstandaard hebben bereikt? Een blik op de wereld in haar geheel laat geen twijfel over het antwoord. De geschiedenis toont dat oorlogen en natuurrampen hongersnoden hebben veroorzaakt. Het wekt dan ook geen verbazing dat onze eeuw, waarin volop rampen en oorlogen hebben plaatsgevonden, herhaaldelijk door hongersnoden geteisterd is. Vele delen van de aarde zijn sinds 1914 door zulke rampen getroffen. In één verslag wordt een opsomming gegeven van meer dan 60 zware hongersnoden die zich sinds 1914 hebben voorgedaan in zulke ver uiteenliggende landen als Griekenland, Nederland, USSR, Nigeria, Tsjaad, Chili, Peru, Bangladesh, Bengalen, Kambodja, Ethiopië en Japan.3 Enkele van deze hongersnoden hebben verscheidene jaren geduurd en miljoenen slachtoffers geëist.
15, 16. Welk ander voedseltekort is tegenwoordig werkelijk verwoestend?
15 Hoewel er aan zware hongersnoden gewoonlijk veel publiciteit wordt gegeven, gaan ze na verloop van tijd voorbij en keren de overlevenden geleidelijk terug tot een betrekkelijk normaal leven. Gedurende de twintigste eeuw heeft zich echter een ander, onheilspellender soort voedseltekort voorgedaan, dat minder dramatisch is en daarom vaak wordt genegeerd. Maar het houdt jaar na jaar aan. Wij doelen op een zware gesel van ondervoeding, die van invloed is op een vijfde van de bevolking van onze planeet en elk jaar tussen de 13 en 18 miljoen mensen het leven kost.4
16 Met andere woorden, door een dergelijk voedseltekort komen elke twee dagen ongeveer evenveel mensen om als er in Hirosjima door de atoombom werden gedood. Ja, elke twee jaar sterven er meer mensen aan de gevolgen van honger dan er soldaten in de beide wereldoorlogen zijn gesneuveld. Hebben er zich sinds 1914 „in de ene plaats na de andere voedseltekorten” voorgedaan? Zeer beslist!
Aardbevingen
17. Welke verwoestende aardbeving deed zich kort na 1914 voor?
17 Op 13 januari 1915, toen de Eerste Wereldoorlog nog maar enkele maanden aan de gang was, werd Avezzano (Italië) door een aardbeving getroffen waarbij 32.610 mensen om het leven kwamen. Deze grote ramp herinnert ons eraan dat oorlogen en voedseltekorten gedurende Jezus’ tegenwoordigheid vergezeld zouden gaan van iets anders: „Er zullen in de ene plaats na de andere . . . aardbevingen zijn.” Net als in het geval van oorlogen en hongersnoden was de aardbeving in Avezzano slechts „een begin van weeën der benauwdheid”.a
18. Hoe is Jezus’ profetie betreffende aardbevingen in vervulling gegaan?
18 De twintigste eeuw is een eeuw van aardbevingen geweest, en dank zij de ontwikkeling van de nieuwsmedia is de gehele mensheid zeer goed op de hoogte van de verwoesting die ze hebben aangericht. Om er slechts enkele te noemen: in 1920 eiste een aardbeving in China 200.000 mensenlevens; in 1923 kwamen bij een aardbeving in Japan 99.300 mensen om; in 1935 stierven in wat nu Pakistan is nog eens 25.000 mensen als gevolg van een aardbeving, terwijl in 1939 in Turkije 32.700 mensen omkwamen. Bij een aardbeving in 1970 in Peru vielen 66.800 slachtoffers. En in 1976 kwamen in Tangsjan (China) zo’n 240.000 (of volgens sommige bronnen 800.000) mensen om. Meer recent, in 1988, kwamen bij een zware aardbeving in Armenië 25.000 mensen om.b Inderdaad, ’in de ene plaats na de andere aardbevingen’!6
„Dodelijke plagen”
19. Welk verdere detail van het teken werd door Jezus voorzegd en door de vierde apocalyptische ruiter afgeschaduwd?
19 Een ander detail van Jezus’ profetie heeft te maken met ziekten. Volgens het verslag van de evangelist Lukas voorzei Jezus dat er „in de ene plaats na de andere pestilenties” zouden zijn (Lukas 21:11). Ook dit stemt overeen met het profetische visioen van de vier apocalyptische ruiters. De vierde ruiter draagt de naam Dood. Hij is een afbeelding van vroegtijdige dood als gevolg van een aantal oorzaken, met inbegrip van „dodelijke plagen en . . . de wilde beesten van de aarde”. — Openbaring 6:8.
20. Welke in het oog springende epidemie was een gedeeltelijke vervulling van Jezus’ profetie omtrent pestilenties?
20 In 1918 en 1919 kregen meer dan 1 miljard mensen de Spaanse griep, en meer dan 20 miljoen stierven eraan. De ziekte eiste het leven van meer mensen dan er in de Grote Oorlog zelf omgekomen waren.7 En de huidige generatie wordt nog steeds gekweld door „dodelijke plagen”, of „pestilenties”, ondanks het feit dat er op medisch gebied veel opmerkelijke vooruitgang is geboekt. Hoe komt dit? In de eerste plaats genieten armere landen niet altijd de voordelen van de wetenschappelijke vooruitgang. Arme mensen lijden en sterven aan ziekten die genezen zouden kunnen worden als er meer geld beschikbaar zou zijn.
21, 22. Hoe hebben mensen in zowel rijke als arme landen te lijden van „dodelijke plagen”?
21 Bijgevolg lijden wereldwijd zo’n 150 miljoen mensen aan malaria. Zo’n 200 miljoen mensen zijn besmet met botwormziekte. Ongeveer 10 miljoen mensen worden gekweld door de ziekte van Chagas. Ongeveer 40 miljoen mensen lijden aan rivierblindheid. Elk jaar sterven miljoenen kinderen aan acute diarree.8 Tuberculose en lepra vormen nog steeds een belangrijk gezondheidsprobleem. In het bijzonder de armen van deze wereld hebben te lijden van ’pestilenties in de ene plaats na de andere’.
22 Maar ook de rijken blijven niet verschoond. Influenza of griep treft bijvoorbeeld zowel rijk als arm. In 1957 heeft één stam van het griepvirus alleen al in de Verenigde Staten 70.000 slachtoffers gemaakt. Naar schatting zal in Duitsland één op de zes personen uiteindelijk kanker krijgen.9 Ook seksueel overdraagbare ziekten treffen zowel de rijken als de armen. Gonorroe, de veelvuldigst gerapporteerde overdraagbare ziekte in de Verenigde Staten, treft in sommige delen van Afrika wel 18,9 procent van de bevolking.10 Syfilis, chlamydia en herpes genitales zijn enkele van de andere pandemische seksueel overdraagbare „pestilenties”.
23. Welke ’dodelijke plaag’ is recent in het nieuws gekomen?
23 In recente jaren is ook de ’dodelijke plaag’ AIDS aan de lijst van „pestilenties” toegevoegd. AIDS is een verschrikkelijke ziekte omdat er ten tijde van het schrijven van dit boek nog geen remedie voor in zicht is, en het aantal slachtoffers blijft toenemen. Dr. Jonathan Mann, directeur van het speciale AIDS-programma van de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie), zei: „Wij schatten ook dat momenteel 5 tot 10 miljoen mensen in de wereld besmet zijn met het menselijk immuniteitsonderdrukkend virus (HIV).”11 Volgens één gepubliceerde schatting wordt elke minuut een nieuw slachtoffer door het AIDS-virus getroffen. Werkelijk een ’dodelijke plaag’! Maar wat valt er te zeggen over de profetie dat er slachtoffers gemaakt zouden worden door wilde beesten?
„De wilde beesten van de aarde”
24, 25. (a) Op wat voor „wilde beesten” doelde de profeet Ezechiël? (b) Wat zei Jezus over „wilde beesten” die gedurende zijn tegenwoordigheid actief zouden zijn op aarde?
24 Als er heden ten dage in de kranten melding wordt gemaakt van wilde beesten, is dit omdat bepaalde soorten met uitsterving bedreigd worden of bijna uitgestorven zijn. „De wilde beesten van de aarde” worden veeleer door de mens bedreigd, niet andersom. Desondanks eisen in sommige landen wilde dieren, zoals tijgers in India, nog steeds een gestadige tol aan mensenlevens.
25 De bijbel vestigt onze aandacht echter op een ander soort wild gedierte dat in recente jaren werkelijke vrees heeft veroorzaakt. De profeet Ezechiël vergeleek gewelddadige mensen met wilde dieren toen hij zei: „Haar vorsten in haar midden zijn als wolven die prooi verscheuren, doordat zij bloed vergieten, doordat zij zielen verdelgen om onrechtvaardige winst te maken” (Ezechiël 22:27). Toen Jezus voorzei dat ’de wetteloosheid zou toenemen’, zei hij in feite dat zulke „wilde beesten” gedurende zijn tegenwoordigheid actief zouden zijn op aarde (Matthéüs 24:12). De bijbelschrijver Paulus voegt eraan toe dat de mensen gedurende „de laatste dagen” ’het geld zouden liefhebben’, alsook „zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede” zouden zijn (2 Timótheüs 3:1-3). Is dit sinds 1914 het geval?
26-28. Welke uit heel de wereld afkomstige berichten tonen dat er misdadige „wilde beesten” op aarde rondsluipen?
26 Zeer beslist. Als u in een willekeurige grote stad ergens op aarde woont, zal dit niet nieuw voor u zijn. Maar mocht u nog twijfels hebben, beschouw dan eens de volgende recente kranteberichten. Colombia: „Verleden jaar rapporteerde de politie . . . ongeveer 10.000 moorden en 25.000 gewapende roofovervallen.” Victoria (Australië): „Grote stijging in zware misdaad.” De Verenigde Staten: „Moorden in New York stijgen tot een recordhoogte.” „Detroit heeft verleden jaar de plaats van Gary, Ind., als grote stad met het hoogste aantal moorden in de natie ingenomen — 58 per 100.000 inwoners.”
27 Zimbabwe: „Kindermoord heeft alarmerende proporties aangenomen.” Brazilië: „Er is hier zo veel misdaad, en het is zo gewoon om wapens te dragen, dat nieuws over geweld niet veel opschudding meer veroorzaakt.” Nieuw-Zeeland: „Aanrandingen en geweldmisdaad baren de politie nog steeds grote zorg.” „Het geweld onder Nieuwzeelanders heeft zo’n niveau bereikt dat het slechts als barbaars bestempeld kan worden.” Spanje: „Spanje worstelt met een groeiend misdaadprobleem.” Italië: „Siciliaanse mafia bloeit na terugslag weer op, getuige een golf van moorden.”
28 Dit is slechts een greep uit nieuwsberichten die kort voor het publiceren van dit boek zijn verschenen. Er kan beslist worden gezegd dat er „wilde beesten” op aarde rondsluipen, die de mensen angstig bezorgd doen zijn voor hun veiligheid.
Het goede nieuws prediken
29, 30. Wat is, als een vervulling van Jezus’ profetie, de religieuze situatie in de christenheid?
29 Hoe zou het de religie gedurende de moeilijke periode van Jezus’ tegenwoordigheid vergaan? Enerzijds profeteerde Jezus dat er een toename in religieuze activiteit zou zijn: „Vele valse profeten zullen opstaan en velen misleiden” (Matthéüs 24:11). Anderzijds voorzei hij dat in de christenheid in haar geheel de belangstelling voor God zou afnemen. „De liefde van de meesten [zal] verkoelen.” — Matthéüs 24:12.
30 Dit beschrijft werkelijk de situatie in de christenheid. Enerzijds raken de grote kerken overal in verval door gebrek aan ondersteuning. In de eens overwegend protestantse landen van Noord-Europa en in Engeland is de religie op sterven na dood. Terzelfder tijd heeft de Katholieke Kerk te kampen met een tekort aan priesters en een afnemende ondersteuning. Anderzijds zijn er oplevingen in religieuze elementen die sterk van het conventionele afwijken. Op oosterse religies stoelende culten verrijzen als paddestoelen uit de grond, terwijl hebzuchtige televisiedominees de mensen miljoenen dollars uit de zak kloppen.
31. Wat voorzei Jezus, waardoor wij geholpen worden om ware christenen in deze tijd te identificeren?
31 Wat valt er echter te zeggen over het ware christendom, de religie die door Jezus werd gesticht en door zijn apostelen werd gepredikt? Gedurende Jezus’ tegenwoordigheid zou dat christendom er nog steeds zijn, maar hoe zou het te herkennen zijn? Er zijn een aantal dingen die het ware christendom identificeren, en één ervan wordt vermeld in Jezus’ uitvoerige profetie. Ware christenen zouden zich bezighouden met een wereldomvattend predikingswerk. Jezus voorzei: „En dit goede nieuws van het koninkrijk zal op de gehele bewoonde aarde worden gepredikt tot een getuigenis voor alle natiën, en dan zal het einde komen.” — Matthéüs 24:14.
32. Alleen welke groepering vervult Jezus’ in Matthéüs 24:14 opgetekende profetie?
32 Deze prediking vindt thans op kolossale schaal plaats! De religieuze groepering genaamd Jehovah’s Getuigen houdt zich heden ten dage bezig met de meest intensieve predikingsactiviteit in de geschiedenis van het christendom (Jesaja 43:10, 12). In 1919, toen de politiek gezinde grote religies van de christenheid de ten ondergang gedoemde Volkenbond voorstonden, werden Jehovah’s Getuigen op deze wereldomvattende predikingsveldtocht voorbereid.
33, 34. In hoeverre is het goede nieuws van het Koninkrijk over de gehele wereld gepredikt?
33 Er waren destijds slechts ongeveer 10.000 Getuigen, maar zij wisten welk werk er gedaan moest worden. Moedig begonnen zij aan de predikingstaak. Zij beseften dat een scheiding tussen geestelijken en leken in strijd was met zowel de bijbelse geboden als het apostolische patroon. Dus leerden allen, niet één uitgezonderd, hoe zij tot hun naasten over Gods koninkrijk moesten spreken. Zij werden een organisatie van predikers.
34 Na verloop van tijd kregen deze predikers hevige tegenstand te verduren. In Europa werden zij door verschillende totalitaire regimes tegengestaan. In de Verenigde Staten en Canada moesten zij het hoofd bieden aan wettelijke uitdagingen en door het gepeupel ontketend geweld. In andere landen moesten zij fanatiek religieus vooroordeel en meedogenloze vervolging van de zijde van tirannieke dictators overwinnen. In recente jaren hebben zij zich ook moeten verweren tegen de geest van scepticisme en zelfgenoegzaamheid die zich heeft ontwikkeld. Maar zij hebben volhard zodat er thans meer dan drie en een half miljoen Getuigen in 212 landen zijn. Nog nooit tevoren is het goede nieuws van het Koninkrijk zo wijd en zijd gepredikt — een treffende vervulling van dit aspect van het teken!
Wat betekent dit allemaal?
35. (a) Hoe draagt de vervulling van profetieën in deze tijd ertoe bij te bewijzen dat de bijbel door God geïnspireerd is? (b) Wat houdt de vervulling van het door Jezus gegeven teken in voor onze tijd?
35 Zonder enige twijfel zijn wij getuige van de vervulling van het grote teken dat Jezus gaf. Dit feit draagt bij tot het bewijs dat de bijbel inderdaad door God geïnspireerd is. Geen mens zou zo lang van tevoren de gebeurtenissen hebben kunnen voorzeggen die gedurende deze twintigste eeuw zouden plaatsvinden. Bovendien betekent de vervulling van het teken dat wij in de tijd van Jezus’ tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen leven (Matthéüs 24:3). Wat beduidt dit? Wat houdt Jezus’ tegenwoordigheid in? En wat is het samenstel van dingen dat ten einde loopt? Voor het antwoord op deze vragen moeten wij nog een krachtig bewijs voor de inspiratie van de bijbel beschouwen: zijn opmerkelijke innerlijke harmonie. Wij zullen dit nu gaan bespreken en zien hoe het grootse thema van de bijbel op dit ogenblik reeds een ontzagwekkende climax nadert.
[Voetnoten]
a Tussen 1914 en 1918 waren er op z’n minst vijf aardbevingen met een kracht van 8 of meer op de schaal van Richter — krachtiger dan de aardbeving in Avezzano. Deze aardbevingen deden zich echter in afgelegen gebieden van de aarde voor, en derhalve trokken ze niet zoveel aandacht als de aardbeving in Italië.5
b De gerapporteerde cijfers voor het aantal slachtoffers van enkele van deze rampen lopen uiteen. De aardbevingen waren echter allemaal uitermate verwoestend.
-
-
De volkomen harmonie van de bijbelDe bijbel — Gods woord of dat van mensen?
-
-
Hoofdstuk 11
De volkomen harmonie van de bijbel
Stel u een bibliotheek voor van 66 boeken die gedurende een periode van 1600 jaar door ongeveer 40 verschillende mensen zijn geschreven. Er werden drie talen gebruikt door schrijvers die in een aantal landen woonden. Alle schrijvers hadden een verschillende persoonlijkheid, bekwaamheid en achtergrond. Maar toen de door hen geschreven boeken ten slotte werden bijeengebracht, bleek dat ze in werkelijkheid slechts één groot boek vormden waarin van begin tot eind één hoofdthema werd gevolgd. Dat is moeilijk voor te stellen, nietwaar? Toch is de bijbel zo’n bibliotheek.
1. (Inclusief de inleiding.) Welke opmerkelijke harmonie getuigt van het feit dat de bijbel door God geïnspireerd is?
ELKE oprechte student moet wel onder de indruk komen van het feit dat de bijbel, hoewel die uit een verzameling verschillende boeken bestaat, één harmonieus werk vormt. Dit komt doordat de bijbel van begin tot eind de aanbidding bevordert van slechts één God, wiens kenmerkende eigenschappen nooit veranderen, en alle erin vervatte boeken één overheersend thema ontwikkelen. Deze volkomen harmonie vormt een krachtig bewijs dat de bijbel inderdaad het Woord van God is.
2, 3. Welke in Eden geuite profetie gaf een basis voor hoop, en welke omstandigheden leidden tot het uiten van die profetie?
2 Het hoofdthema van de bijbel wordt in de beginhoofdstukken van het allereerste boek, Genesis, geïntroduceerd. Daar lezen wij dat onze eerste ouders, Adam en Eva, volmaakt geschapen werden en in een paradijstuin, Eden, werden geplaatst. Eva werd echter benaderd door een slang die de rechtmatigheid van Gods wetten betwistte en haar door subtiele leugens tot een zondige handelwijze verlokte. Adam sloot zich bij haar aan en werd eveneens ongehoorzaam aan God. Het gevolg? Beiden werden uit Eden verdreven en werden ter dood veroordeeld. Wij ondergaan thans nog altijd de gevolgen van die eerste opstand. Wij allen erven de zonde en de dood van onze eerste ouders. — Genesis 3:1-7, 19, 24; Romeinen 5:12.
3 In die droevige tijd uitte God echter een profetie die een basis voor hoop gaf. De profetie werd tot de slang gericht, maar ze werd geuit ten aanhoren van Adam en Eva, zodat zij hun kinderen erover konden vertellen. God zei het volgende: „En ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen.” — Genesis 3:15; Romeinen 8:20, 21.
4. Welke entiteiten werden in Jehovah’s in Eden geuite profetie genoemd, en welke rol zouden ze door de eeuwen heen ten opzichte van elkaar vervullen?
4 Neem nota van de vier entiteiten die in dit themavers worden genoemd: de slang en zijn zaad alsook de vrouw en haar zaad. Deze entiteiten zouden de hoofdrolspelers zijn in gebeurtenissen die zich de daaropvolgende duizenden jaren zouden voordoen. Er zou voortdurende vijandschap bestaan tussen de vrouw en haar zaad enerzijds en de slang en zijn zaad anderzijds. Deze vijandschap zou onder meer het aanhoudende conflict tussen ware en valse aanbidding, juist gedrag en goddeloosheid omvatten. In een bepaald stadium zou de slang een schijnbaar voordeel behalen door de hiel van het zaad van de vrouw te vermorzelen. Uiteindelijk zou echter het zaad van de vrouw de kop van de slang vermorzelen, en God zelf zou gerechtvaardigd worden wanneer alle sporen van die oorspronkelijke opstand verwijderd zouden zijn.
5. Hoe weten wij dat Eva niet de vrouw uit de profetie was?
5 Wie zijn de vrouw en de slang? En wie zijn hun zaden? Toen Eva haar eerste zoon, Kaïn, kreeg, riep zij uit: „Ik heb met de hulp van Jehovah een man voortgebracht” (Genesis 4:1). Misschien dacht zij dat zij de vrouw uit de profetie was en dat deze zoon het zaad zou blijken te zijn. Kaïn gaf er echter blijk van dezelfde slechte geest te bezitten als de slang. Hij werd een moordenaar door zijn eigen jongere broer Abel te doden (Genesis 4:8). Het is duidelijk dat de profetie een diepere, symbolische betekenis had die alleen God kon verklaren. En dit deed hij ook, geleidelijk aan. Alle 66 boeken van de bijbel dragen op de een of andere wijze tot de onthulling van de betekenis van deze eerste profetie in de bijbel bij.
Wie is de slang?
6-8. Welke woorden van Jezus helpen ons de kracht achter de slang te identificeren? Leg dit uit.
6 Wie is om te beginnen de slang waarover in Genesis 3:15 wordt gesproken? Het verslag zegt dat Eva in Eden werd benaderd door een letterlijke slang, maar letterlijke slangen kunnen niet spreken. Er moet de een of andere kracht achter die slang hebben gescholen, die de slang zo deed handelen. Wat was die kracht? Pas in de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening, toen Jezus zijn bediening op aarde verrichtte, werd duidelijk onthuld wie of wat die kracht was.
7 Bij één gelegenheid sprak Jezus met enkele in eigen ogen rechtvaardige joodse religieuze leiders die er prat op gingen dat zij zonen van Abraham waren. Toch hadden zij zich onvermurwbaar verzet tegen de waarheid die door Jezus werd gepredikt. Daarom zei Jezus tot hen: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. Die was een doodslager toen hij begon, en hij stond niet vast in de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij overeenkomstig zijn eigen aard, want hij is een leugenaar en de vader van de leugen.” — Johannes 8:44.
8 Jezus’ woorden waren krachtig en ter zake. Hij beschreef de Duivel als „een doodslager” en „de vader van de leugen”. De allereerste opgetekende leugens nu waren die welke door de slang in Eden werden gesproken. Ja, wie het ook was die zulke leugens sprak, hij was „de vader van de leugen”. Bovendien hadden die leugens de dood van Adam en Eva tot gevolg, hetgeen die leugenaar uit de oudheid tot een moordenaar maakte. Het is derhalve zonneklaar dat de kracht achter de slang in Eden Satan de Duivel was, en in werkelijkheid sprak Jehovah in die eeuwenoude profetie tot Satan.
9. Hoe ontstond Satan?
9 Sommigen hebben gevraagd: Als God goed is, waarom schiep hij dan zo’n schepsel als de Duivel? Jezus’ woorden helpen ons ook die vraag te beantwoorden. Jezus zei over Satan: „[Hij] was een doodslager toen hij begon.” Dus op het moment dat Satan tegen Eva loog, begon hij Satan — van een Hebreeuws woord dat „tegenstrever” betekent — te worden. God schiep Satan niet. Een voordien getrouwe engel liet toe dat er zich een verkeerd verlangen in zijn hart ontwikkelde zodat hij Satan werd. — Deuteronomium 32:4; vergelijk Job 1:6-12; 2:1-10; Jakobus 1:13-15.
Het zaad van de slang
10, 11. Hoe helpen Jezus en de apostel Johannes ons het zaad van de Slang te identificeren?
10 Wat valt er echter te zeggen over ’het zaad [of: nageslacht] van de slang’? Jezus’ woorden helpen ons ook dit deel van het raadsel op te lossen. Hij zei tot de joodse religieuze leiders: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen.” Naar de pochende beweringen van deze joden waren zij nakomelingen van Abraham. Maar hun goddeloze gedrag maakte hen tot geestelijke kinderen van Satan, de bewerker van de zonde.
11 De apostel Johannes, die tegen het einde van de eerste eeuw schreef, verklaart duidelijk wie tot het zaad van de Slang, Satan, behoren. Hij schrijft: „Wie zonde beoefent, spruit uit de Duivel voort, want de Duivel zondigt reeds van het begin af. . . . Hieraan zijn de kinderen van God en de kinderen van de Duivel kenbaar: Een ieder die geen rechtvaardigheid betracht, spruit niet uit God voort, evenmin als hij die zijn broeder niet liefheeft” (1 Johannes 3:8, 10). Kennelijk is het zaad van de Slang door de hele menselijke geschiedenis heen zeer actief geweest!
Wie is het zaad van de vrouw?
12, 13. (a) Hoe onthulde Jehovah aan Abraham dat het zaad van de vrouw een van zijn nakomelingen zou zijn? (b) Wie erfde de belofte betreffende het Zaad?
12 Wie is dan ’het zaad [of: nageslacht] van de vrouw’? Dit is een van de belangrijkste vragen die ooit zijn gesteld, want het is het zaad van de vrouw dat uiteindelijk de kop van Satan zal vermorzelen en de kwade gevolgen van de oorspronkelijke opstand teniet zal doen. In de twintigste eeuw v.G.T. onthulde God aan de getrouwe man Abraham een belangrijke sleutel in verband met de identiteit van dit Zaad. Vanwege Abrahams grote geloof deed God een reeks beloften aan hem omtrent het nageslacht dat aan hem geboren zou worden. Een van deze beloften maakte duidelijk dat ’het zaad van de vrouw’ dat ’de kop van de slang zou vermorzelen’, een van Abrahams kinderen zou zijn. God zei tot hem: „Uw zaad zal de poort van zijn vijanden in bezit nemen. En door bemiddeling van uw zaad zullen alle natiën der aarde zich stellig zegenen, ten gevolge van het feit dat gij naar mijn stem hebt geluisterd.” — Genesis 22:17, 18.
13 Met het verstrijken der jaren werd Jehovah’s aan Abraham gedane belofte herhaald aan Abrahams zoon Isaäk en aan zijn kleinzoon Jakob (Genesis 26:3-5; 28:10-15). Uiteindelijk werden Jakobs nakomelingen twaalf stammen, en een van die stammen, Juda, kreeg een speciale belofte: „De scepter zal van Juda niet wijken, noch de gebiedersstaf van tussen zijn voeten, totdat Silo komt; en aan hem zal de gehoorzaamheid der volken behoren” (Genesis 49:10). Blijkbaar zou het Zaad uit de stam Juda komen.
14. Welke natie werd georganiseerd om voorbereid te zijn op de komst van het Zaad?
14 Aan het einde van de zestiende eeuw v.G.T. werden de twaalf stammen van Israël georganiseerd tot een natie, die Gods speciale volk was. Met dit doel sloot God een plechtig verbond met hen en gaf hun een wetsstelsel. De voornaamste reden hiervoor was, een volk voor te bereiden op de komst van het Zaad (Exodus 19:5, 6; Galaten 3:24). Vanaf die tijd kwam de vijandschap van Satan jegens het Zaad van de vrouw tot uiting in de vijandigheid van de natiën ten aanzien van Gods uitverkoren volk.
15. Welke laatste sleutel werd gegeven betreffende de familie uit Abrahams nakomelingen die het Zaad zou voortbrengen?
15 De laatste sleutel betreffende de familie die het Zaad zou voortbrengen, werd in de elfde eeuw v.G.T. gegeven. Destijds sprak God tot de tweede koning van Israël, David, en beloofde dat het Zaad uit zijn geslachtslijn zou komen en dat diens troon „tot onbepaalde tijd stevig bevestigd” zou zijn (2 Samuël 7:11-16). Vanaf dat moment kon het Zaad terecht als de zoon van David worden aangeduid. — Matthéüs 22:42-45.
16, 17. Hoe beschreef Jesaja de zegeningen die het Zaad zou brengen?
16 In de daaropvolgende jaren verwekte God profeten om meer geïnspireerde inlichtingen omtrent het komende Zaad te verstrekken. In de achtste eeuw v.G.T. schreef Jesaja bijvoorbeeld: „Een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; en de vorstelijke heerschappij zal op zijn schouder komen. En zijn naam zal worden genoemd: Wonderbaar Raadgever, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de overvloed van de vorstelijke heerschappij en aan vrede zal geen einde zijn, op de troon van David en over zijn koninkrijk.” — Jesaja 9:6, 7.
17 Jesaja profeteerde verder betreffende dit Zaad: „Met rechtvaardigheid moet hij de geringen richten, en met oprechtheid moet hij terechtwijzing geven ten behoeve van de zachtmoedigen der aarde. . . . En de wolf zal werkelijk een poosje bij het mannetjeslam vertoeven, en bij het bokje zal de luipaard zelf zich neerleggen, en het kalf en de jonge leeuw met manen en het weldoorvoede dier alle bij elkaar . . . Men zal generlei kwaad doen noch enig verderf stichten op heel mijn heilige berg; want de aarde zal stellig vervuld zijn van de kennis van Jehovah, zoals de wateren ook de zee bedekken” (Jesaja 11:4-9). Wat een rijke zegeningen zou dit zaad brengen!
18. Welke verdere inlichtingen betreffende het Zaad tekende Daniël op?
18 In de zesde eeuw v.G.T. tekende Daniël een verdere profetie op betreffende het Zaad. Hij voorzei de tijd waarin er iemand gelijk een mensenzoon in de hemel zou verschijnen en zei dat „hem . . . heerschappij en waardigheid en een koninkrijk [werd] gegeven, opdat de volken, nationale groepen en talen alle hèm zouden dienen” (Daniël 7:13, 14). Het komende Zaad zou dus een hemels koninkrijk erven, en zijn koninklijke autoriteit zou zich over de gehele aarde uitstrekken.
Het raadsel opgelost
19. Welke rol zou, zoals door de engel werd onthuld, Maria vervullen met betrekking tot de komst van het Zaad?
19 Bij het aanbreken van onze gewone tijdrekening werd de identiteit van het Zaad ten slotte ontsluierd. In het jaar 2 v.G.T. verscheen een engel aan een jong joods meisje genaamd Maria, die een nakomelinge van David was. De engel vertelde haar dat zij een heel bijzondere baby zou baren en zei: „Deze zal groot zijn en de Zoon van de Allerhoogste worden genoemd; en Jehovah God zal hem de troon van zijn vader David geven, en hij zal voor eeuwig als koning over het huis van Jakob regeren en aan zijn koninkrijk zal geen einde zijn” (Lukas 1:32, 33). Het lange wachten op het „zaad” liep dus eindelijk ten einde.
20. Wie is het beloofde Zaad, en welke boodschap predikte hij in Israël?
20 In het jaar 29 G.T. (een jaartal waarop lang van tevoren door Daniël was gewezen) werd Jezus gedoopt. Er daalde toen heilige geest op hem neer, en God erkende hem als zijn Zoon (Daniël 9:24-27; Matthéüs 3:16, 17). Gedurende drie en een half jaar daarna gaf Jezus getuigenis aan de joden en verkondigde: „Het koninkrijk der hemelen is nabij gekomen” (Matthéüs 4:17). In die tijd vervulde hij zo veel profetieën uit de Hebreeuwse Geschriften dat er geen ruimte voor twijfel bestond dat hij inderdaad het beloofde Zaad was.
21. Wat begrepen de vroege christenen omtrent de identiteit van het Zaad?
21 De vroege christenen begrepen dit heel goed. Paulus verklaarde aan de christenen in Galatië: „De beloften nu werden tot Abraham en tot zijn zaad gesproken. Er staat niet: ’En aan zaden’, zoals in het geval van vele daarvan, maar zoals in het geval van één: ’En aan uw zaad’, dat is Christus” (Galaten 3:16). Jezus zou de door Jesaja voorzegde „Vredevorst” zijn. Nadat hij ten slotte in zijn Koninkrijk zou komen, zou er wereldwijd gerechtigheid en rechtvaardigheid worden bevestigd.
Wie is dan de vrouw?
22. Wie is de vrouw die in Jehovah’s in Eden geuite profetie werd genoemd?
22 Als Jezus het Zaad is, wie is dan de vrouw die daar in Eden werd genoemd? Aangezien de kracht achter de slang een geestelijk schepsel was, dient het ons niet te verbazen dat de vrouw eveneens met het geestenrijk in verband gebracht moet worden en niet louter een menselijk schepsel is. De apostel Paulus sprak over een hemelse „vrouw” toen hij zei: „Maar het Jeruzalem dat boven is, is vrij, en dat is onze moeder” (Galaten 4:26). Andere schriftplaatsen geven te kennen dat dit „Jeruzalem dat boven is”, reeds millennia lang had bestaan. Zij is Jehovah’s hemelse organisatie van geestelijke schepselen, waaruit Jezus kwam om op aarde de rol van ’het zaad van de vrouw’ te vervullen. Alleen zo’n geestelijke „vrouw” zou millennia lang kunnen standhouden tegen de vijandschap van „de oorspronkelijke slang”. — Openbaring 12:9; Jesaja 54:1, 13; 62:2-6.
23. Waarom is de progressieve onthulling van de betekenis van Jehovah’s Edense profetie zo opmerkelijk?
23 Dit korte overzicht van de ontwikkeling van die eeuwenoude profetie uit Genesis 3:15 vormt een krachtig getuigenis van de schitterende harmonie van de bijbel. Het is beslist opmerkelijk dat de profetie alleen begrepen kan worden wanneer wij de gebeurtenissen en uitspraken uit de 20ste, de 11de, de 8ste en de 6de eeuw v.G.T. met de uitspraken en gebeurtenissen uit de eerste eeuw van onze gewone tijdrekening verbinden. Dit kan niet aan het toeval worden toegeschreven. Dit alles moet door een onzichtbare hand geleid zijn. — Jesaja 46:9, 10.
De betekenis voor ons
24. Wat betekent de identificatie van het Zaad voor ons?
24 Wat betekent dit alles voor ons? Nu, Jezus is het primaire of voornaamste ’zaad van de vrouw’. Die eeuwenoude profetie uit Genesis 3:15 voorzei dat zijn hiel door de Slang ’vermorzeld’ zou worden, en dit gebeurde toen Jezus aan de martelpaal stierf. Een hielwond is niet van blijvende duur. Het schijnbare succes van de Slang veranderde dan ook snel in een nederlaag toen Jezus uit de dood werd opgewekt. (Zoals wij in hoofdstuk 6 hebben gezien, zijn er overweldigend veel bewijzen dat dit werkelijk gebeurd is.) Jezus’ dood werd de basis voor de redding van rechtgeaarde mensen, dus begon het Zaad een zegen te zijn, juist zoals God aan Abraham had beloofd. Maar wat valt er te zeggen over de profetieën waarin werd voorzegd dat Jezus vanuit een hemels koninkrijk over heel zijn aardse domein zou regeren?
25, 26. Welke strijdvraag was betrokken bij de vijandschap tussen ’het zaad van de vrouw’ en de Slang, zoals in de Openbaring wordt beschreven?
25 In een aanschouwelijk profetisch visioen, opgetekend in Openbaring hoofdstuk 12, wordt het begin van dit Koninkrijk afgebeeld als de geboorte van een mannelijk kind in de hemel. In dit Koninkrijk neemt het beloofde Zaad de macht op onder de titel Michaël, hetgeen „Wie is gelijk God?” betekent. Door „de oorspronkelijke slang” voorgoed uit de hemel te werpen, toont hij dat niemand rechtmatig Jehovah’s soevereiniteit kan betwisten. Wij lezen: „Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde.” — Openbaring 12:7-9.
26 Het gevolg is verademing voor de hemel, maar benauwdheid op aarde. De juichende roep weerklonk: „Nu is gekomen de redding en de kracht en het koninkrijk van onze God en de autoriteit van zijn Christus.” Verder lezen wij: „Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.” — Openbaring 12:10, 12.
27. Wanneer werd de profetie vervuld waarin werd voorzegd dat Satan de Duivel uit de hemel geworpen zou worden? Hoe weten wij dit?
27 Kunnen wij zeggen wanneer deze profetie vervuld zou worden? Dat was in feite de vraag die de discipelen opwierpen toen zij Jezus vroegen naar ’het teken van zijn tegenwoordigheid en van het besluit van het samenstel van dingen’ — zoals wij in hoofdstuk 10 hebben besproken (Matthéüs 24:3). Zoals wij hebben gezien, zijn er overweldigend veel bewijzen dat Jezus’ tegenwoordigheid in hemelse Koninkrijksmacht in 1914 is begonnen. Wat wij sedertdien hebben meegemaakt, kan werkelijk een ’wee voor de aarde’ worden genoemd!
28, 29. Welke grote veranderingen op het aardse toneel liggen nog in het verschiet, en hoe weten wij dat ze binnenkort zullen plaatsvinden?
28 Maar merk op: Die hemelse roep kondigde aan dat Satan slechts „een korte tijdsperiode” heeft. Die oorspronkelijke profetie uit Genesis 3:15 beweegt zich dus naar haar feilloze climax. De slang, zijn zaad, de vrouw en haar zaad zijn alle geïdentificeerd. Het Zaad werd ’in de hiel vermorzeld’, maar hij herstelde. Binnenkort zal het vermorzelen van Satan (en zijn zaad) beginnen onder Gods thans regerende Koning, Christus Jezus.
29 Dit zal enorme veranderingen op het aardse toneel te zien geven. Te zamen met Satan zullen degenen die zich zijn zaad betonen, uit de weg geruimd worden. Zoals de psalmist profeteerde: „Nog maar een korte tijd en de goddeloze zal er niet meer zijn; en gij zult stellig acht geven op zijn plaats, en hij zal er niet zijn” (Psalm 37:10). Wat zal dat een radicale verandering zijn! Vervolgens zullen de verdere woorden van de psalmist worden vervuld: „De zachtmoedigen daarentegen zullen de aarde bezitten, en zij zullen inderdaad hun heerlijke verrukking vinden in de overvloed van vrede.” — Psalm 37:11.
30. Waarom zijn sceptici die de inspiratie van de bijbel en zelfs het bestaan van God in twijfel trekken, niet realistisch?
30 Op deze wijze zal de „Vredevorst” de mensheid ten slotte vrede schenken. Dit is de belofte van de bijbel, zoals wij in Jesaja 9:6, 7 hebben opgemerkt. In deze eeuw waarin het scepticisme hoogtij viert, vinden velen zo’n belofte niet realistisch. Maar welk alternatief biedt de mens? Geen enkel! Daarentegen staat deze belofte duidelijk in de bijbel, en de bijbel is het onfeilbare Woord van God. Het zijn in feite de sceptici die niet realistisch zijn (Jesaja 55:8, 11). Zij negeren God, die de bijbel heeft geïnspireerd en die de grootste realiteit van alles is.
-