Zij maakten zich geen beroemde naam
DE BIJBEL noemt de bouwers van de beruchte toren van Babel niet met name. In het verslag staat: „Nu zeiden zij: ’Komaan! Laten wij een stad voor ons bouwen en ook een toren waarvan de top tot in de hemel reikt, en laten wij ons een beroemde naam maken, opdat wij niet over de gehele oppervlakte der aarde worden verstrooid.’” — Genesis 11:4.
Wie waren „zij”? Deze gebeurtenis vond zo’n 200 jaar na de Vloed plaats. Tegen die tijd leefde Noach, ongeveer 800 jaar oud, te midden van duizenden van zijn nakomelingen. Zij spraken allemaal dezelfde taal en leefden samen in de omgeving waar hij en zijn zonen zich na de Vloed hadden gevestigd (Genesis 11:1). Op een gegeven moment verhuisde een deel van deze toegenomen bevolking oostwaarts en ’ontdekte een valleivlakte in het land Sinear’. — Genesis 11:2.
Een volslagen mislukking
In deze vallei besloot de groep tegen God in opstand te komen. Hoe dat zo? Nu, Jehovah God had zijn voornemen tot uitdrukking gebracht toen hij het eerste mensenpaar gebood ’vruchtbaar te zijn en tot velen te worden en de aarde te vullen’ (Genesis 1:28). Dit werd na de Vloed tegenover Noach en zijn zonen herhaald. God gaf hun de opdracht: „Wat u aangaat, weest vruchtbaar en wordt tot velen, doet de aarde van u wemelen en wordt tot velen daarop” (Genesis 9:7). In strijd met Jehovah’s voorschrift bouwden de mensen een stad opdat zij „niet over de gehele oppervlakte der aarde [zouden] worden verstrooid”.
Deze mensen gingen ook een toren bouwen om zich „een beroemde naam” te maken. Maar in tegenstelling tot hun verwachtingen voltooiden zij de bouw van de toren niet. Uit het bijbelse verslag blijkt dat Jehovah hun taal verwarde zodat zij elkaar niet konden verstaan. „Bijgevolg”, zegt het geïnspireerde verslag, „verstrooide Jehovah hen vandaar over de gehele oppervlakte der aarde, en geleidelijk staakten zij de bouw van de stad.” — Genesis 11:7, 8.
Dat deze onderneming een volslagen mislukking was, wordt onderstreept door het feit dat de namen van de bouwers nooit ’beroemd’ of bekend werden. In werkelijkheid zijn hun namen onbekend en uit de menselijke geschiedenis weggewist. Maar hoe staat het met Nimrod, Noachs achterkleinzoon? Was hij niet de leider van deze opstand tegen God? Is zijn naam dan niet heel bekend?
Nimrod — Een onbeschaamde opstandeling
Ongetwijfeld was Nimrod de aanvoerder. In Genesis hoofdstuk 10 wordt hij voorgesteld als „een geweldig jager gekant tegen Jehovah” (Genesis 10:9). Ook zegt de Schrift dat „hij . . . er een begin mee [maakte] een geweldige te worden op de aarde” (Genesis 10:8). Nimrod was een krijger, een man van geweld. Hij werd de eerste menselijke heerser na de Vloed en stelde zichzelf als koning aan. Nimrod was ook een bouwer. Volgens de bijbel heeft hij acht steden gesticht, waaronder Babel. — Genesis 10:10-12.
Daarom heeft Nimrod — een tegenstander van God, een koning van Babel en een bouwer van steden — ongetwijfeld deelgenomen aan de bouw van de toren van Babel. Maakte hij zich geen beroemde naam? Over de naam Nimrod schreef de oriëntalist E. F. C. Rosenmüller: „De naam werd aan Nimrod gegeven op grond van [ma·radhʹ], ’hij kwam in opstand’, ’hij werd afvallig’, volgens de Hebreeuwse betekenis.” Dan legt Rosenmüller uit dat „oosterlingen veelal de gewoonte hebben hun edellieden bij de naam te noemen die hun na hun dood gegeven is, wat een verklaring vormt voor de soms verbazingwekkende overeenkomst tussen namen en daden”.
Verscheidene geleerden delen de mening dat Nimrod geen naam was die bij de geboorte werd gegeven. Zij menen veeleer dat deze zo toepasselijke naam later werd gegeven, nadat zijn opstandige karakter zich had geopenbaard. C. F. Keil verklaart bijvoorbeeld: „De naam zelf, Nimrod van [ma·radhʹ], ’wij zullen in opstand komen’, wijst op een gewelddadig verzet tegen God. De naam is zo karakteristiek dat hij alleen door Nimrods tijdgenoten gegeven kan zijn en zo een eigennaam heeft kunnen worden.” In een voetnoot citeert Keil de geschiedschrijver Jacob Perizonius, die schreef: „Ik stel me zo voor dat deze man [Nimrod], als een genadeloos jager en omringd door een bende kameraden, steeds maar weer dat woord in de mond nam om de anderen tot opstand aan te zetten: ’nimrod, nimrod’, dat wil zeggen, ’laten wij in opstand komen!’, ’laten wij in opstand komen!’ Daarom werd dat woord later door anderen, zelfs door Mozes, als een eigennaam voor hem gebruikt.”
Het is duidelijk dat Nimrod zich geen beroemde naam heeft gemaakt. De naam die hij bij zijn geboorte kreeg, is blijkbaar onbekend. Die naam is uit de geschiedenis weggewist, net als de namen van degenen die in zijn voetsporen traden. Hij liet zelfs geen kinderen na om zijn naam te dragen. In plaats dat hij heerlijkheid en roem ontving, is hij met schande bekleed. De naam Nimrod heeft hem voor altijd bestempeld als een onbeschaamde opstandeling die zo dwaas was Jehovah God uit te dagen.