Hoofdstuk 8
Waarom laat God lijden toe?
1, 2. Hoe wordt er vaak op menselijk lijden gereageerd?
WANNEER rampen toeslaan, waardoor bezittingen worden verwoest en levens verloren gaan, kunnen velen niet begrijpen waarom er zulke verschrikkelijke dingen gebeuren. Anderen maken zich zorgen over de omvang, de wreedheid en de onmenselijkheid van de misdaad en het geweld. Ook u hebt u misschien afgevraagd: ’Waarom laat God lijden toe?’
2 Velen hebben het geloof in God verloren omdat zij geen bevredigend antwoord op deze vraag hebben gevonden. Zij denken dat hij geen belangstelling voor de mensheid heeft. Anderen die lijden als een onontkoombaar feit beschouwen, worden verbitterd en geven God de schuld voor al het kwaad in de menselijke samenleving. Indien zulke gevoelens bij u zijn opgekomen, zult u ongetwijfeld zeer geïnteresseerd zijn in wat de bijbel over deze kwesties te zeggen heeft.
LIJDEN WORDT NIET DOOR GOD VEROORZAAKT
3, 4. Waarom kunnen wij er zeker van zijn dat kwaad en lijden niet door Jehovah worden veroorzaakt?
3 De bijbel verzekert ons dat het lijden dat wij om ons heen zien, niet door Jehovah God wordt veroorzaakt. De christelijke discipel Jakobus schreef bijvoorbeeld: „Laat niemand, wanneer hij wordt beproefd, zeggen: ’Ik word door God beproefd.’ Want met kwade dingen kan God niet worden beproefd, noch beproeft hij zelf iemand” (Jakobus 1:13). Aangezien dit zo is, zou God niet de oorzaak kunnen zijn van de talloze moeilijkheden waardoor de mensheid wordt geplaagd. Hij brengt geen beproevingen over mensen om hen geschikt te maken voor leven in de hemel, noch laat hij mensen lijden voor de slechte daden die zij, naar wordt verondersteld, in een voorgaand leven hebben begaan. — Romeinen 6:7.
4 Daarbij komt dat ook al zijn er veel verschrikkelijke dingen in de naam van God of van Christus gedaan, de bijbel nergens te kennen geeft dat een van beiden zulke daden ooit heeft goedgekeurd. God en Christus hebben niets te maken met degenen die beweren dat zij hen dienen maar die bedriegen en zwendelen, doden en plunderen, en vele andere dingen doen die menselijk lijden veroorzaken. In feite is „de weg van de goddeloze . . . iets verfoeilijks voor Jehovah”. God „is ver van de goddelozen”. — Spreuken 15:9, 29.
5. Wat zijn enkele van Jehovah’s hoedanigheden, en hoe denkt hij over zijn schepselen?
5 De bijbel beschrijft Jehovah als „zeer teder in genegenheid en barmhartig” (Jakobus 5:11). De bijbel verklaart dat ’Jehovah gerechtigheid liefheeft’ (Psalm 37:28; Jesaja 61:8). Hij is niet wraakzuchtig. Hij zorgt vol mededogen voor zijn schepselen en geeft hun allen wat het beste is voor hun welzijn (Handelingen 14:16, 17). Jehovah heeft dit gedaan vanaf het allereerste moment dat het leven op aarde begon.
EEN VOLMAAKT BEGIN
6. Hoe wordt in sommige legenden op de vroege geschiedenis van de mensheid gezinspeeld?
6 Wij allen zijn gewend pijn en lijden te zien en te ondergaan. Het kan daarom moeilijk zijn ons een tijd zonder lijden in te denken, maar zo was het aan het begin van de menselijke geschiedenis. Zelfs in de legenden van sommige natiën wordt op zo’n gelukkig begin gezinspeeld. In de Griekse mythologie werd het eerste van de „vijf tijdperken van de mens” het „gouden tijdperk” genoemd, waarin de mensen gelukkig waren, vrij van moeite, pijn en de verwoestende uitwerking van de ouderdom. De Chinezen zeggen dat de mensen tijdens de regering van de mythologische Gele Keizer (Huang-Ti) in vrede leefden en zelfs in harmonie waren met de elementen en de wilde dieren. Perzen, Egyptenaren, Tibetanen, Peruanen en Mexicanen hebben allemaal legenden over een tijd van geluk en volmaaktheid aan het begin van de geschiedenis van de mensheid.
7. Waarom schiep God de aarde en de mensheid?
7 De mythen van de natiën zijn alleen maar een weerklank van het oudste geschreven bericht van de menselijke geschiedenis, de bijbel. Dit boek licht ons erover in dat God het eerste mensenpaar, Adam en Eva, in een paradijs plaatste dat de tuin van Eden werd genoemd en hun de opdracht gaf: „Weest vruchtbaar en wordt tot velen en vult de aarde en onderwerpt haar” (Genesis 1:28). Onze eerste ouders verheugden zich in volmaaktheid en hadden het vooruitzicht te zien dat de hele aarde een paradijs zou worden, bewoond door een volmaakte menselijke familie die zich in eeuwige vrede en blijvend geluk zou verheugen. Dat was Gods voornemen toen hij de aarde en de mens schiep. — Jesaja 45:18.
EEN BOOSAARDIGE UITDAGING
8. Gehoorzaamheid aan welk gebod werd van Adam en Eva verwacht, maar wat gebeurde er?
8 Om in Gods gunst te blijven, moesten Adam en Eva zich ervan weerhouden te eten van „de boom der kennis van goed en kwaad” (Genesis 2:16, 17). Als zij Jehovah’s wet hadden gehoorzaamd, zou het menselijk leven niet door lijden bedorven zijn. Door gehoorzaam te zijn aan Gods gebod, zouden zij blijk hebben gegeven van hun liefde voor Jehovah en hun loyaliteit jegens hem (1 Johannes 5:3). Maar zoals wij in hoofdstuk 6 hebben geleerd, liep het anders. Op aandringen van Satan at Eva van de vrucht van die boom. Later nam ook Adam van de verboden vrucht.
9. Welke strijdvraag in verband met Jehovah werd door Satan opgeworpen?
9 Ziet u in hoe ernstig het was wat er gebeurde? Satan deed een aanval op Jehovah’s positie als de Allerhoogste. Door te zeggen: „Gij zult volstrekt niet sterven”, weersprak de Duivel Gods woorden: „Gij [zult] beslist sterven.” Satans verdere woorden lieten doorschemeren dat Jehovah Adam en Eva in onwetendheid liet omtrent de mogelijkheid als God te worden, zodat zij Hem niet meer nodig hadden om te beslissen wat goed en wat kwaad was. Door Satans uitdaging werd derhalve zowel de juistheid als de rechtmatigheid van Jehovah’s positie als de Universele Soeverein betwist. — Genesis 2:17; 3:1-6.
10. Welke insinuaties met betrekking tot mensen werden door Satan gelanceerd?
10 Satan de Duivel insinueerde ook dat mensen Jehovah alleen gehoorzaam zouden blijven zolang het gehoorzamen van God in hun voordeel was. Met andere woorden, menselijke rechtschapenheid werd in twijfel getrokken. Satan uitte de beschuldiging dat geen enkel mens uit eigen vrije wil loyaal aan God zou blijven. Dat dit Satans boosaardige bewering was, wordt duidelijk onthuld in het bijbelse verslag over Job, een getrouwe dienstknecht van Jehovah die enige tijd voor 1600 v.G.T. een grote beproeving onderging. Wanneer u de eerste twee hoofdstukken van het boek Job leest, kunt u inzicht krijgen in de oorzaak van menselijk lijden en waarom God het toelaat.
11. Wat voor man was Job, maar welke beschuldiging uitte Satan?
11 Job, „een onberispelijk en oprecht man”, werd het voorwerp van Satans aanval. Eerst schreef Satan Job slechte motieven toe door de vraag op te werpen: „Is het om niet, dat Job God heeft gevreesd?” Vervolgens belasterde de Duivel op sluwe wijze zowel God als Job door de beschuldiging te uiten dat Jehovah Jobs loyaliteit had gekocht door hem te beschermen en te zegenen. „Maar steek voor de verandering”, zo daagde Satan Jehovah uit, „alstublieft uw hand eens uit en tast alles aan wat hij heeft en zie eens of hij u niet recht in uw gezicht zal vervloeken.” — Job 1:8-11.
12. (a) Welke vragen konden alleen worden beantwoord als God Satan zou toestaan Job te beproeven? (b) Wat was het resultaat van de beproeving die Job onderging?
12 Diende Job Jehovah alleen maar vanwege al het goede dat hij van God had ontvangen? Zou Jobs rechtschapenheid onder beproeving standhouden? En had Jehovah op zijn beurt voldoende vertrouwen in zijn dienstknecht om toe te laten dat hij beproefd werd? Deze vragen konden beantwoord worden als Jehovah Satan zou toestaan Job aan een uitermate zware beproeving te onderwerpen. Jobs getrouwe gedrag onder de beproeving die God toeliet, zoals in het boek Job wordt verhaald, bleek een grondige rechtvaardiging van Jehovah’s rechtvaardigheid en ’s mensen rechtschapenheid te zijn. — Job 42:1, 2, 12.
13. Hoe zijn wij betrokken bij wat er in Eden en ten aanzien van Job gebeurde?
13 Wat in de tuin van Eden en met de man Job gebeurd is, heeft echter een diepere betekenis. Bij de strijdpunten die door Satan werden opgeworpen, is de gehele mensheid betrokken, met inbegrip van ons in deze tijd. Gods naam was door het slijk gehaald, en zijn soevereiniteit was aangevochten. De rechtschapenheid van Gods schepping, de mens, was in twijfel getrokken. Deze strijdpunten moesten opgelost worden.
HOE DE STRIJDPUNTEN OPGELOST MOETEN WORDEN
14. Wat zou iemand die beschuldigd wordt en met een boosaardige uitdaging wordt geconfronteerd, kunnen doen?
14 Laten wij, bij wijze van illustratie, zeggen dat u een liefdevolle ouder bent van een gelukkig gezin met verschillende kinderen. Veronderstel dat een van uw buren leugens verspreidt door u ervan te beschuldigen een slechte ouder te zijn. Als de buurman nu zegt dat uw kinderen u niet liefhebben, dat zij alleen maar bij u blijven omdat zij gewoon niet anders weten en dat zij uit huis zouden gaan als iemand hun de gelegenheid daartoe bood. ’Absurd!’, zou u kunnen zeggen. Ja, maar hoe zou u dat bewijzen? Sommige ouders zouden misschien woedend reageren. Behalve dat er door zo’n heftige reactie alleen maar meer problemen zouden ontstaan, zou het kracht bijzetten aan de leugens. Een bevredigende manier om zo’n probleem aan te pakken, zou zijn uw beschuldiger in de gelegenheid te stellen zijn bewering te staven en uw kinderen de kans te geven te getuigen dat zij u oprecht liefhebben.
15. Hoe verkoos Jehovah Satans uitdaging aan te pakken?
15 Jehovah is als de liefdevolle ouder. Adam en Eva kunnen met de kinderen vergeleken worden en Satan past in de rol van de liegende buurman. God heeft zowel Satan als Adam en Eva wijselijk niet onmiddellijk vernietigd maar heeft deze kwaaddoeners toegestaan een tijd in leven te blijven. Dit heeft onze eerste ouders de tijd gegeven nakomelingen te krijgen en de menselijke familie tot bestaan te brengen, en het heeft de Duivel de kans gegeven te bewijzen of zijn bewering waar was, zodat de strijdpunten opgelost konden worden. Van meet af aan wist God echter dat er mensen loyaal aan hem zouden blijven en aldus zouden bewijzen dat Satan een leugenaar is. Wat zijn wij dankbaar dat Jehovah degenen die hem liefhebben, is blijven zegenen en helpen! — 2 Kronieken 16:9; Spreuken 15:3.
WAT IS ER BEWEZEN?
16. Hoe is de wereld in Satans macht geraakt?
16 Gedurende bijna de hele menselijke geschiedenis heeft Satan vrij spel gehad om zijn sluwe plannen die erop gericht waren over de mensheid te heersen, ten uitvoer te brengen. Hij heeft onder andere invloed uitgeoefend op de politieke machten en heeft religies bevorderd die het subtiel zo weten te leiden dat hij wordt aanbeden in plaats van Jehovah. Aldus is de Duivel „de god van dit samenstel van dingen” geworden, en hij wordt „de heerser van deze wereld” genoemd (2 Korinthiërs 4:4; Johannes 12:31). Ja, „de gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze” (1 Johannes 5:19). Betekent dit dat Satan zijn bewering heeft gestaafd dat hij de hele mensheid van Jehovah God zou kunnen afkeren? Beslist niet! Terwijl Jehovah Satan heeft laten bestaan, is Hij ermee voortgegaan zijn eigen voornemen ten uitvoer te brengen. Wat onthult de bijbel dan met betrekking tot Gods toelating van goddeloosheid?
17. Wat dienen wij met betrekking tot de oorzaak van goddeloosheid en lijden in gedachte te houden?
17 Goddeloosheid en lijden worden niet door Jehovah veroorzaakt. Aangezien Satan de heerser van deze wereld en de god van dit samenstel van dingen is, zijn hij en zijn aanhangers verantwoordelijk voor de toestand waarin de mensenmaatschappij thans verkeert en voor alle narigheid die de mensheid ondervindt. Niemand kan terecht zeggen dat God de oorzaak van deze ellende is. — Romeinen 9:14.
18. Wat is door Jehovah’s toelating van goddeloosheid en lijden bewezen met betrekking tot het denkbeeld dat men onafhankelijk van God kan zijn?
18 Door Jehovah’s toelating van goddeloosheid en lijden is bewezen dat onafhankelijkheid van God geen betere wereld tot stand heeft gebracht. Het valt niet te loochenen dat de geschiedenis gekenmerkt is door de ene rampspoed na de andere. Dit komt doordat mensen verkozen hebben hun eigen onafhankelijke weg te bewandelen en niet werkelijk acht hebben geslagen op Gods woord en wil. Toen Jehovah’s volk in de oudheid en hun leiders trouweloos „de populaire weg” bewandelden en zijn woord verwierpen, waren de gevolgen rampspoedig. Bij monde van zijn profeet Jeremia zei God tot hen: „De wijzen zijn beschaamd geworden. Zij zijn verschrikt geworden en zullen gevangen worden. Ziet! Zij hebben Jehovah’s wóórd verworpen, en wat voor wijsheid hebben zij dan?” (Jeremia 8:5, 6, 9) Doordat de mensheid in het algemeen niet aan Jehovah’s maatstaven heeft vastgehouden, is ze als een schip zonder roer geworden, dat in een stormachtige zee heen en weer geslingerd wordt.
19. Welk bewijs is er dat Satan niet alle mensen tegen God kan opzetten?
19 Door Gods toelating van goddeloosheid en lijden is ook bewezen dat Satan er niet in is geslaagd de hele mensheid van Jehovah af te keren. De geschiedenis laat zien dat er altijd mensen zijn geweest die God trouw zijn gebleven, met welke verleidingen of tegenslagen zij ook werden geconfronteerd. Door de eeuwen heen heeft Jehovah’s macht zich ten behoeve van zijn dienstknechten gemanifesteerd en is zijn naam over de gehele aarde bekendgemaakt (Exodus 9:16; 1 Samuël 12:22). Hebreeën hoofdstuk 11 vertelt ons over een lange reeks getrouwe personen, onder wie Abel, Henoch, Noach, Abraham en Mozes. In Hebreeën 12:1 worden zij ’een grote wolk van getuigen’ genoemd. Zij waren voorbeelden van onwankelbaar geloof in Jehovah. Ook in de huidige tijd hebben velen in onverbrekelijke rechtschapenheid jegens God hun leven gegeven. Door hun geloof en liefde bewijzen zulke personen op overtuigende wijze dat Satan niet alle mensen tegen God kan opzetten.
20. Wat is, doordat Jehovah goddeloosheid en lijden heeft laten voortbestaan, met betrekking tot God en de mensheid bewezen?
20 Ten slotte is, doordat Jehovah goddeloosheid en lijden heeft laten voortbestaan, het bewijs geleverd dat alleen Jehovah, de Schepper, het vermogen en het recht heeft om over de mensheid te heersen, tot hun eeuwige zegen en geluk. Eeuwenlang heeft de mensheid vele regeringsvormen uitgeprobeerd. Maar waartoe heeft dit geleid? De complexe problemen en crisissen waarmee de natiën in deze tijd worden geconfronteerd, leveren het overvloedige bewijs dat inderdaad, zoals de bijbel zegt, „de ene mens over de andere mens heeft geheerst tot diens nadeel” (Prediker 8:9). Alleen Jehovah kan ons te hulp komen en zijn oorspronkelijke voornemen verwezenlijken. Hoe zal hij dit doen, en wanneer?
21. Wat zal er met Satan gebeuren, en wie zal er worden gebruikt om dit tot stand te brengen?
21 Direct nadat Adam en Eva ten prooi waren gevallen aan Satans sluwe plan, kondigde God Zijn voornemen inzake een middel tot redding aan. Jehovah verklaarde het volgende met betrekking tot Satan: „Ik zal vijandschap stellen tussen u en de vrouw en tussen uw zaad en haar zaad. Hij zal u in de kop vermorzelen en gij zult hem in de hiel vermorzelen” (Genesis 3:15). Die verklaring waarborgde dat het de Duivel niet zou worden toegestaan zijn slechte daden voor eeuwig te bedrijven. Als de Koning van het Messiaanse koninkrijk zal het beloofde Zaad, Jezus Christus, ’Satan in de kop vermorzelen’. Ja, „binnenkort” zal Jezus de opstandeling Satan verbrijzelen! — Romeinen 16:20.
WAT ZULT U DOEN?
22. (a) Welke vragen moet u onder de ogen zien? (b) Waarvan kunnen degenen die trouw zijn aan God zeker zijn, ook al brengt Satan zijn toorn tegen hen tot uitdrukking?
22 Aan wiens zijde zult u staan nu u weet welke strijdpunten erbij betrokken zijn? Zult u er door uw daden blijk van geven dat u een loyale ondersteuner van Jehovah bent? Daar Satan weet dat zijn tijd kort is, zal hij doen wat hij kan om zijn toorn tot uitdrukking te brengen tegen degenen die hun rechtschapenheid jegens God willen bewaren (Openbaring 12:12). Maar u kunt voor hulp naar God opzien, want „Jehovah [weet] mensen van godvruchtige toewijding uit beproeving te bevrijden” (2 Petrus 2:9). Hij zal niet toelaten dat u wordt verzocht boven hetgeen u kunt dragen, en hij zal voor de uitweg zorgen zodat u verzoekingen kunt doorstaan. — 1 Korinthiërs 10:13.
23. Waarnaar kunnen wij vol vertrouwen uitzien?
23 Laten wij met vertrouwen uitzien naar de tijd waarin de Koning, Jezus Christus, tegen Satan en al zijn aanhangers zal optreden (Openbaring 20:1-3). Jezus zal al degenen uit de weg ruimen die medeverantwoordelijk zijn voor de weeën en de beroering waaronder de mensheid gebukt gaat. Tot die tijd wordt één bijzonder pijnlijke vorm van lijden veroorzaakt door het verlies van onze geliefden in de dood. Lees het volgende hoofdstuk om te weten te komen wat er met hen gebeurt.
TOETS UW KENNIS
Hoe weten wij dat menselijk lijden niet door Jehovah wordt veroorzaakt?
Welke strijdpunten werden in Eden door Satan opgeworpen en traden in Jobs tijd duidelijk aan het licht?
Wat is door Gods toelating van lijden bewezen?