-
Het goede is omgeven door het kwaadDe Wachttoren 2006 | 1 januari
-
-
terwijl verkrachting gebruikt is als een bewuste tactiek. In het noorden van Oeganda werden kinderen verminkt en gedwongen aan onbeschrijflijk wrede daden deel te nemen. In Beslan werden kinderen gegijzeld en meedogenloos afgeslacht.”
Zelfs in de zogeheten ontwikkelde landen lijken haatmisdrijven toe te nemen. In 2004 berichtte de Independent News bijvoorbeeld dat er in Groot-Brittannië „elf keer zo veel slachtoffers van racistisch geweld waren als tien jaar geleden”.
Waarom doen mensen, die in principe zo veel goeds kunnen doen, zulke slechte dingen? Zullen we ooit van het kwaad bevrijd zijn? In het volgende artikel kunt u zien dat de bijbel bevredigende antwoorden geeft op deze lastige vragen.
-
-
Hoe het goede het kwaad zal overwinnenDe Wachttoren 2006 | 1 januari
-
-
Hoe het goede het kwaad zal overwinnen
Koning David was een goed mens. Hij had een diepe liefde voor God, hunkerde naar gerechtigheid en bekommerde zich om de eenvoudige mensen. Toch pleegde diezelfde goede koning overspel met de vrouw van een van zijn vertrouwde mannen. En toen David erachter kwam dat de vrouw, Bathseba, een kind van hem verwachtte, liet hij uiteindelijk haar man vermoorden. Daarna trouwde hij met Bathseba in een poging zijn misdrijven in de doofpot te stoppen. — 2 Samuël 11:1-27.
HET is duidelijk dat mensen veel goeds kunnen doen. Waarom zijn ze dan toch verantwoordelijk voor zo veel kwaad? In de bijbel worden een aantal fundamentele redenen genoemd. Er wordt ook in onthuld hoe God door middel van Christus Jezus het kwaad eens en voor al gaat verwijderen.
Een neiging tot slechtheid
Koning David wees zelf op één oorzaak van wandaden. Nadat zijn misdrijven aan het licht waren gebracht, nam hij de volle verantwoordelijkheid op zich. Later schreef hij berouwvol: „Zie! Met dwaling werd ik met barensweeën voortgebracht, en in zonde heeft mijn moeder mij ontvangen” (Psalm 51:5). Het is nooit Gods bedoeling geweest dat moeders zondige kinderen zouden krijgen. Maar toen Eva en daarna ook Adam tegen God in opstand kwamen, verloren ze het vermogen zondeloze kinderen te krijgen (Romeinen 5:12). Naarmate het onvolmaakte mensenras zich uitbreidde, werd het duidelijk dat ’de neiging van ’s mensen hart slecht is van zijn jeugd af’. — Genesis 8:21.
Als deze neiging tot slechtheid niet in toom wordt gehouden, zal ze resulteren in „hoererij, . . . vijandschappen, twist, jaloezie, vlagen van toorn, ruzies, verdeeldheid, sekten, uitingen van afgunst” en ander destructief gedrag dat de bijbel als „werken van het vlees” beschrijft (Galaten 5:19-21). Zo had koning David aan vleselijke zwakheid toegegeven en hoererij bedreven, met gewelddadige conflicten als gevolg (2 Samuël 12:1-12). Hij had zijn immorele neiging kunnen weerstaan. Maar door stil te blijven staan bij zijn verlangen naar Bathseba, volgde hij in plaats daarvan het patroon dat de discipel Jakobus later beschreef: „Een ieder wordt beproefd doordat hij door zijn eigen begeerte meegetrokken en verlokt wordt. Vervolgens baart de begeerte, als ze vruchtbaar is geworden, zonde; de zonde op haar beurt, wanneer volbracht, brengt de dood voort.” — Jakobus 1:14, 15.
De massamoorden, verkrachtingen en plunderingen die in het vorige artikel werden genoemd, zijn extreme voorbeelden van wat er gebeurt als mensen zich in hun gedrag laten leiden door verkeerde verlangens.
Kwaad gedijt door onwetendheid
De ervaring van de apostel Paulus belicht een tweede reden waarom mensen slechte dingen doen. Aan het eind van zijn leven stond Paulus bekend als een vriendelijke, hartelijke man. Hij had zich belangeloos ingezet voor zijn broeders en zusters (1 Thessalonicenzen 2:7-9). Maar eerder in zijn leven, toen hij onder de naam Saulus bekend was, had hij tegen diezelfde groep ’dreiging en moord geademd’ (Handelingen 9:1, 2). Waarom had Paulus de wandaden tegen de vroege christenen goedgekeurd en eraan deelgenomen? „Omdat ik onwetend was”, zegt hij (1 Timotheüs 1:13). Ja, Paulus had voorheen ’ijver voor God, maar niet overeenkomstig nauwkeurige kennis’. — Romeinen 10:2.
Net als Paulus hebben veel oprechte mensen slechte dingen gedaan omdat ze geen nauwkeurige kennis van Gods wil hadden. Jezus waarschuwde zijn volgelingen bijvoorbeeld: „Het uur komt dat een ieder die u doodt, zal menen God een heilige dienst te hebben bewezen” (Johannes 16:2). Jehovah’s hedendaagse Getuigen weten uit ervaring hoe waar Jezus’ woorden zijn. In veel landen zijn ze vervolgd en zelfs vermoord door mensen die beweren God te dienen. Het is duidelijk dat zo’n misplaatste ijver de ware God niet blij maakt. — 1 Thessalonicenzen 1:6.
De bron van het kwaad
Jezus wees op de voornaamste reden voor het bestaan van kwaad. Tegen de religieuze leiders die hem uit de weg wilden ruimen, zei hij: „Gij zijt uit uw vader de Duivel, en gij wenst de begeerten van uw vader te doen. Die was een doodslager toen hij begon” (Johannes 8:44). Om zelfzuchtige redenen bracht Satan Adam en Eva ertoe tegen God in opstand te komen. Die opstand heeft zonde, en dus ook de dood, over de hele mensheid gebracht.
Satans moordlustige aard bleek nog duidelijker uit de dingen die hij Job aandeed. Toen Jehovah hem toestemming gaf om Jobs rechtschapenheid op de proef te stellen, was hij er niet tevreden mee Job alleen van zijn bezittingen te beroven. Hij veroorzaakte ook de dood van zijn tien kinderen (Job 1:9-19). De afgelopen eeuw heeft de mensheid ondervonden dat het kwaad toeneemt als gevolg van menselijke onvolmaaktheid en onwetendheid, en ook doordat Satan zich steeds meer met menselijke aangelegenheden bemoeit. De bijbel onthult dat de Duivel ’werd neergeslingerd naar de aarde, en dat zijn engelen met hem werden neergeslingerd’. Diezelfde profetie voorzei nauwkeurig dat de beperking die Satan werd opgelegd, een ongekend ’wee voor de aarde’ zou betekenen. Hoewel Satan mensen niet kan dwingen slechte dingen te doen, is hij een meester in het ’misleiden van de gehele bewoonde aarde’. — Openbaring 12:9, 12.
De neiging tot slechtheid verwijderen
Om het kwaad voorgoed uit de wereld te helpen, moet er iets gedaan worden aan de ingeboren neiging tot slechtheid van de mens, zijn gebrek aan nauwkeurige kennis en de invloed van Satan. Hoe kan om te beginnen de ingeboren neiging tot slechtheid uit iemands hart verwijderd worden?
De mens heeft daar geen remedie voor. Maar Jehovah God heeft voor iedereen die dat wil accepteren, in een geneesmiddel voor de erfzonde en onvolmaaktheid voorzien. De apostel Johannes schreef: „Het bloed van Jezus . . . reinigt ons van alle zonde” (1 Johannes 1:7). Toen de volmaakte man Jezus bereidwillig zijn leven gaf, „heeft [hij] in zijn eigen lichaam onze zonden gedragen aan de paal, opdat het voor ons met de zonden afgedaan zou zijn en wij voor rechtvaardigheid zouden leven” (1 Petrus 2:24). Jezus’ offerdood zou de gevolgen van Adams wandaad neutraliseren. Volgens Paulus werd Christus Jezus „een overeenkomstige losprijs voor allen” (1 Timotheüs 2:6). Ja, dankzij Christus’ dood kan de hele mensheid de volmaaktheid die Adam had verloren, terugkrijgen.
Maar als mensen weer volmaakt kunnen worden doordat Jezus zo’n tweeduizend jaar geleden is gestorven, vraagt u zich misschien af, waarom bestaan het kwaad en de dood dan nu nog steeds? Het antwoord op die vraag proberen te vinden, helpt om de tweede oorzaak van het kwaad — onbekendheid met Gods voornemens — weg te nemen.
Het goede gedijt door nauwkeurige kennis
Als een oprecht persoon nauwkeurige kennis verkrijgt van wat Jehovah en Jezus op dit moment doen om het kwaad uit de wereld te helpen, kan dit voorkomen dat hij onbewust wandaden goedkeurt of, erger nog, „in werkelijkheid tegen God” gaat strijden (Handelingen 5:38, 39). Jehovah God is bereid vroegere fouten die in onwetendheid zijn begaan, voorbij te zien. In een toespraak in Athene zei Paulus: „God heeft weliswaar de tijden van zulk een onwetendheid voorbijgezien, maar zegt de mensen thans dat zij allen overal berouw moeten hebben. Want hij heeft een dag vastgesteld waarop hij voornemens is de bewoonde aarde in rechtvaardigheid te oordelen door een man die hij heeft aangesteld, en hij heeft alle mensen een waarborg verschaft doordat hij hem uit de doden heeft opgewekt.” — Handelingen 17:30, 31.
Paulus wist uit eigen ervaring dat Jezus uit de dood was opgewekt, want de opgestane Jezus zelf had tot Paulus gesproken en hem ervan weerhouden de vroege christenen te vervolgen (Handelingen 9:3-7). Zodra Paulus nauwkeurige kennis van Gods voornemens kreeg, veranderde hij en werd hij in navolging van Christus een echt goed persoon (1 Korinthiërs 11:1; Kolossenzen 3:9, 10). Bovendien predikte Paulus ijverig „dit goede nieuws van het koninkrijk” (Mattheüs 24:14). In de bijna tweeduizend jaar die na Jezus’ dood en opstanding zijn verstreken, heeft Christus uit de mensheid personen zoals Paulus geselecteerd om samen met hem in zijn koninkrijk te regeren. — Openbaring 5:9, 10.
Gedurende de vorige eeuw en tot nu toe hebben Jehovah’s Getuigen ijverig Jezus’ opdracht vervuld: „Gaat daarom en maakt discipelen van mensen uit alle natiën, hen dopende in de naam van de Vader en van de Zoon en van de heilige geest, en leert hun onderhouden alles wat ik u geboden heb” (Mattheüs 28:19, 20). Degenen die gunstig op deze boodschap reageren, hebben het vooruitzicht voor eeuwig op aarde te leven onder de hemelse regering van
-