Wereldbericht
◼ AFRIKA
Aantal landen: 56
Aantal inwoners: 770.301.093
Aantal verkondigers: 983.057
Aantal bijbelstudies: 1.769.182
Wist je dat het goede nieuws ook in de Sahara gepredikt wordt? De zeventienjarige Nafissatou woont in een mijnstad in het noorden van Niger. Toen een groepje klasgenoten over pornografie begon te praten, liep Nafissatou weg. Een van de meisjes liep achter haar aan en vroeg wat er aan de hand was. Nafissatou zei dat ze niet van dat soort gesprekken hield. In eerste instantie lachte het meisje haar uit en zei ze dat naar porno kijken helemaal geen kwaad kon. Maar Nafissatou zei dat het wel erg is omdat de Schepper het niet goedvindt. Ze pakte het boek Wat jonge mensen vragen — Praktische antwoorden uit haar schooltas en liet het gedeelte zien over de gevaren van pornografie. Vervolgens pakte ze haar bijbel erbij en las 2 Korinthiërs 7:1 voor. Het meisje gaf toe dat als ze naar immorele video’s keek, er sterke gevoelens in haar opkwamen die ze niet kon verklaren. Ze vroeg om een Jonge mensen vragen-boek. Nafissatou gaf haar er een en vertelde later: „De volgende keer dat ik haar zag, was ze alleen, dus vroeg ik waar haar vrienden waren. Ze zei: ’Dit boek is mijn vriend.’ Ik heb een studie bij haar opgericht, en ze is zelfs naar het Avondmaal gekomen.”
Ruim vijftien jaar geleden kreeg een vrouw uit Tanzania enkele jaren bijbelstudie van een zendelinge. De vrouw aarzelde om een standpunt voor de waarheid in te nemen omdat ze tegenstand van haar familie kreeg, en uiteindelijk stopte ze met de studie. Maar haar twee dochters hadden stilletjes meegeluisterd als hun moeder studie kreeg. Toen de oudste dochter achttien werd en uit huis ging, ging ze direct naar de Koninkrijkszaal en vroeg om studie. Ze maakte snel vorderingen en werd gedoopt. Haar zusje vroeg ook om bijbelstudie, en werd ook gedoopt. De moeder voelde zich aangemoedigd omdat haar dochters voor de waarheid kozen, en ze besloot haar bijbelstudie weer op te pakken. Dit keer liet ze zich niet door mensenvrees tegenhouden, en ze werd in mei 2004 op een kringvergadering gedoopt.
Als een gemeente gehoor geeft aan het gebod ’voor wezen en weduwen te zorgen in hun verdrukking’, zegent Jehovah dat beslist (Jak. 1:27). Dat bleek heel duidelijk in een gemeente in Lesotho. Mapolo, een alleenstaande zuster met vier zoontjes, wist dat ze aan een terminale ziekte leed, en ze leerde haar kinderen om voor zichzelf te zorgen. Ze bestudeerde de bijbel met hen, nam hen mee naar de vergaderingen en leerde hun om bezems te maken, die ze langs de weg verkochten. Toen Mapolo in 1998 overleed, ging hun grootmoeder voor de jongens zorgen. De zendelinge die Mapolo had geholpen een gedoopte Getuige te worden, ging naar de sociale dienst en kreeg voor elkaar dat die het schoolgeld van de wezen ging betalen. Andere Getuigen gaven de jongens kleding. Toen overleed de grootmoeder. Een broeder uit de gemeente bestudeerde de bijbel met de jongens en betaalde de huur voor hen. Alle vier de jongens bezoeken geregeld de vergaderingen. Twee van hen zijn niet-gedoopte verkondiger, en de oudste, Rantso, die nu twintig is, is in maart 2004 op een kringvergadering gedoopt. Hij heeft een bijbelstudie geleid bij zijn neef, Retselisitsoe, die op dezelfde dag gedoopt is. Rantso is heel dankbaar dat de broeders en zusters hem en zijn broers al die jaren liefdevol verzorgd hebben.
Een zendeling in Kameroen vertelt: „Elke week als ik met een jonge man de bijbel bestudeerde, hoorde ik iemand in het huis religieuze liederen zingen. Ik vroeg wie die mysterieuze zanger was. Het was zijn broer Stephen, die blind is. Ik begon de bijbel met Stephen te bestuderen aan de hand van de publicatie Wat verlangt God van ons? op audiocassette. We stelden ons ten doel elke les een bijbeltekst uit het hoofd te leren. Stephen heeft een ontzettend goed geheugen en hij heeft al heel wat teksten uit zijn hoofd geleerd. Hij bezoekt ook de vergaderingen en geeft geregeld antwoord. Onlangs heeft hij zijn eerste lezing op de theocratische bedieningsschool gehouden. Hij had de toewijzing een stuk uit de bijbel voor te lezen, en omdat Stephen geen braille kent, moest hij het uit zijn hoofd leren. Ik zie ernaar uit Stephen binnenkort bij de hand te nemen en samen in de velddienst te gaan. Een van Stephens favoriete bijbelteksten is Jesaja 35:5, waar staat: ’De ogen der blinden zullen geopend worden.’ Stephen is blij dat zijn geestelijke ogen al geopend zijn, en hij looft Jehovah nu en dankt hem dat in de toekomst ook zijn letterlijke gezichtsvermogen hersteld zal worden.”
In het door oorlog verscheurde Liberia werd een Getuige benaderd door een vrouw die Nancy heette. Ze vroeg om bijbelstudie. De pastoor had tegen haar gezegd dat Jehovah’s Getuigen naar de hel zouden gaan omdat het valse christenen zijn. Maar bij haar in de buurt woonden enkele Getuigen, en ze had gezien dat als het schieten even ophield, de plaatselijke ouderlingen altijd gingen kijken hoe het met hun broeders en zusters ging. Ze had ook opgemerkt dat de Getuigen rustige periodes steeds gebruikten om tot anderen te prediken. Nancy en vele anderen in die stad waren onder de indruk toen een voertuig van het bijkantoor als eerste door de linies kwam met de hoognodige hulpgoederen, die Getuigen in Frankrijk en België geschonken hadden. „Ik denk dat jullie de waarheid hebben”, zei ze. Ze maakt goede vorderingen met haar bijbelstudie.
Een jonge man in Oeganda kwam naar een dorp om metselwerk te doen aan het huis waar de broeders en zusters vergaderen. Een van de pioniers gaf de metselaar getuigenis, en hij toonde belangstelling. Maar kort daarna moest hij terug naar zijn dorp, dat hoger in de bergen lag. Aangezien er in zijn dorp geen Getuigen waren, vertelde de pionier hem waar de dichtstbijzijnde Koninkrijkszaal was. De jonge man fietste zo’n dertig kilometer over smalle, modderige bergweggetjes om de broeders te zoeken. Toen hij bij de Koninkrijkszaal kwam was daar niemand, dus schoof hij een briefje onder de deur om te vragen om een bijbelstudie. Toen een pionier later naar zijn dorp ging om hem op te zoeken, waren er tot zijn verrassing zo’n tweehonderd mensen die graag de bijbelse boodschap wilden horen! Velen van hen waren er oprecht in geïnteresseerd de bijbel te bestuderen. Er worden nu vergaderingen in dit afgelegen gebied gehouden.
In een dorpje met ongeveer zeshonderd inwoners in het zuidoosten van Nigeria zagen de dorpelingen aan het begin van de avond een helder licht aan de hemel dat in de rivier weerkaatst werd. Het licht leek hun kant op te komen, en de dorpelingen vluchtten. Velen dachten dat dit de vernietiging was waarover Jehovah’s Getuigen hadden gepredikt, dus vluchtten ze naar de Koninkrijkszaal. Ze zeiden: „Dit gebouw wordt met Armageddon niet vernietigd.” Uiteindelijk kwamen ze er tegen een uur of tien achter dat het licht van een grote bosbrand afkomstig was. Toen de broeders de dorpelingen vroegen waarom ze niet naar een van de kerken in de buurt gevlucht waren, zei een man: „De andere kerken stellen niets voor. Met Armageddon zullen ze vernietigd worden, maar de Koninkrijkszaal niet.”
Een gewone pionierster in een vluchtelingenkamp in Guinee vertelt: „In de van-huis-tot-huisprediking ontmoette ik een achtjarig meisje. Ze is gehandicapt. Ze vertelde me dat haar ouders haar meestal de hele dag thuis laten en de deur op slot doen. Ik zei tegen haar dat ik graag met haar bevriend wilde zijn. Toen vroeg ik haar wat ze graag zou willen dat God voor haar deed. Ze zei dat ze wilde dat God haar weer liet lopen. Ik sloeg Jesaja 35:5, 6 op en liet haar zien dat Jehovah belooft dat de kreupelen zullen lopen. Toen ging ik naar het plaatje in de brochure Geniet voor eeuwig van het leven op aarde! waar Jezus de zieken geneest. Ik zei ook tegen haar dat zij dit kon meemaken als ze de bijbel bestudeerde en deed wat Jehovah van haar vroeg. Ze aanvaardde een bijbelstudie. We hebben de Leven op aarde-brochure nu uit en zijn bijna klaar met de brochure U kunt Gods vriend zijn! Na drie weken gestudeerd te hebben, zei ze dat ze de vergaderingen wilde bezoeken. Omdat ze niet naar de vergaderingen kan lopen, ga ik naar haar huis en draag ik haar op mijn rug naar de vergaderingen. Ze houdt zoveel van de vergaderingen dat ze heel verdrietig is en zelfs begint te huilen als ik haar niet kom ophalen.”
◼ AMERIKA
Aantal landen: 56
Aantal inwoners: 868.871.739
Aantal verkondigers: 3.165.925
Aantal bijbelstudies: 3.089.453
Marie uit Guadeloupe vertelt: „Op het strand bij het hotel waar ik werk maakten een paar hotelgasten me erop attent dat er al twee dagen kleren en schoenen bij een rots lagen. Ik haalde de spullen op met het idee erachter te komen wie de eigenaar was. Toen vond ik een portemonnee met 1067 euro! Verschillende omstanders drongen erop aan dat ik een deel van het geld hield en de rest onder hen verdeelde. Ik zei direct dat ik een Getuige van Jehovah ben en dat ik het niet met mijn geweten overeen kan brengen oneerlijk te zijn. Dus bracht ik alles naar de receptie. Het personeel daar was ook heel verbaasd dat ik het geld niet hield. Opnieuw legde ik mijn standpunt uit. Toen ik terugging naar het strand wilden sommige mensen graag meer over ons geloof weten. Ik kon de bijbel gebruiken om getuigenis te geven. Een vrouw zei: ’Vanaf nu neem ik alleen nog Jehovah’s Getuigen in dienst.’” Ondertussen is de eigenaar gevonden, en de politie prees de zuster voor haar eerlijkheid.
Antonio is een Betheliet in Mexico die elke gelegenheid aangrijpt om met mensen over de waarheid te spreken. Toen hij onlangs per bus naar een gemeentevergadering ging, gaf hij een goedgeklede man en vrouw een traktaatje. Er volgde een prettig gesprek. „Bij mijn bushalte zei ik hen gedag”, vertelt Antonio, „maar hoewel dit niet hun halte was, stapten ze tot mijn verbazing ook uit om het gesprek te kunnen voortzetten. We praatten nog een tijdje verder, en toen zei ik hen opnieuw gedag. Ze vroegen: ’Waar gaat u naar toe?’ ’Naar een vergadering van mijn gemeente’, zei ik. Ze keken elkaar aan en vroegen toen: ’Mogen we mee?’ ’Jullie zijn van harte welkom!’, zei ik.” De jonge vrouw bleek jurist te zijn, en de man was haar neef, die studeerde aan de universiteit. Ze hadden allebei een aantal jaren eerder de waarheidsboodschap gehoord, maar waren er niet mee doorgegaan vanwege tegenstand van de familie. Onderweg naar de vergadering zeiden ze tegen Antonio dat ze hoopten degene te zien met wie ze de eerste keer over de bijbel gesproken hadden. Wat een verrassing toen ze haar daar inderdaad zagen! Ze waren heel blij de vergadering bezocht te hebben en wilden graag de bijbel bestuderen. „Jehovah heeft ons hierheen geleid, en nu blijven we komen”, zei de vrouw. Er werd een studie opgericht, die twee keer per week geleid wordt.
In Haïti was Jacqueline, de vrouw van een kringopziener, samen met een pionierster aan het prediken toen ze een jonge vrouw zagen die langs de weg zat te huilen. De zusters gingen naar haar toe en vroegen wat er aan de hand was. Eerst wilde de vrouw niets zeggen, maar toen ze vriendelijk aandrongen, zei ze: „Ik heb gedaan wat ik wilde doen.” Jacqueline had direct in de gaten dat ze vergif had ingenomen. Ze vroeg of dat zo was, en de vrouw knikte. De zusters brachten haar snel naar het ziekenhuis. De week daarop zocht de pionierster haar op om haar aan te moedigen. Er werd een bijbelstudie opgericht.
Bij de kassa van een supermarkt in Paraguay kreeg Lourdes tot haar schrik te horen dat ze de caissière een vals biljet had gegeven. Die belde direct de bewaking. Lourdes en Ingrid, haar vijfjarige dochtertje, werden naar een kamertje gebracht om op de politie te wachten. De bedrijfsleider van de supermarkt en de beveiligingsbeambte wilden dat de zuster vertelde waar ze het valse biljet vandaan had. Lourdes wist niet meer hoe ze eraan kwam en zei dat ze niet gezien had dat het geld vals was. Ingrid keek geschrokken naar de bedrijfsleider en de beambte en zei: „Jullie doen net alsof we dieven zijn. Mijn moeder is geen dief. Wij zijn Jehovah’s Getuigen en we liegen niet tegen mensen.” De bedrijfsleider vroeg Lourdes of ze inderdaad een Getuige was, en dat bevestigde ze. Na een telefoontje naar het bijkantoor van Jehovah’s Getuigen was de man er uiteindelijk van overtuigd dat Lourdes echt een Getuige was. Ze boden Lourdes en Ingrid hun excuses aan voor de overlast en lieten hen gaan. Het ergste van alles was nog, zo vertelde de kleine Ingrid later, dat ze geen popcorn hadden kunnen kopen, want daar had ze juist zo’n zin in.
Toen een broeder op Costa Rica in de velddienst was, besloot hij ook getuigenis te geven aan zijn katholieke buurman. De broeder zag er nogal tegenop omdat de man een hekel had aan Getuigen; hij had hen zelfs al eens uitgescholden. De broeder was dus aangenaam verrast toen de man hem binnennodigde en uitlegde waardoor hij van mening veranderd was. Een vriend van hem had hem gevraagd mee te gaan naar een evangelische kerk in een verafgelegen dorp. Toen hij daar eenmaal was, werd hem gevraagd zijn ’getuigenis’ te vertellen. Hij zei gewoon dat hij katholiek was. De mensen vonden dat maar niks en hij werd de kerk uitgezet. Tegen de vriend zeiden ze dat hij het risico liep verdoemd te worden omdat hij met een katholiek omging. De man ging weg, maar omdat hij ver van huis was in een onbekend gebied, had hij geen idee waar hij moest overnachten. Hij belde bij een huis aan en vertelde wat er gebeurd was, en hij werd binnengenodigd. Hij kreeg te eten en er werd hem een slaapplaats aangeboden. De bewoners van het huis predikten ook tot hem, want inderdaad, het waren Getuigen van Jehovah. Wat een indruk maakte het op deze man te zien dat de Getuigen hun naasten echt liefhebben! Inmiddels krijgt hij bijbelstudie.
Een zuster op Trinidad schrijft: „Toen ik straatwerk deed, werd ik door een vrouw benaderd die me om de nieuwste tijdschriften vroeg. Ik gaf haar een paar tijdschriften en bood haar een gratis bijbelstudie aan. De vrouw zei dat ze al eerder studie had gehad, maar dat ze kort geleden hier naar toe was verhuisd. Ik vroeg om haar naam en adres, maar de vrouw wilde die niet geven. Ze zei dat als we echt de ware God dienden hij ons wel zou vertellen waar ze woonde. De volgende dag was ik in de velddienst en bij een van de deuren waar we aanklopten deed die vrouw open. Toen ze mijn partner en mij zag, lachte ze verbaasd en vroeg: ’Hoe hebben jullie me zo snel gevonden?’ Ik vroeg of ze nog wist wat ze de vorige dag tegen me gezegd had. Ze nodigde ons binnen en we konden een studie beginnen. Nu is ze een niet-gedoopte verkondiger.”
◼ AZIË EN HET MIDDEN-OOSTEN
Aantal landen: 47
Aantal inwoners: 3.971.703.969
Aantal verkondigers: 574.927
Aantal bijbelstudies: 444.717
Ghanshyam, een gewone pionier in Nepal, werkt als taxichauffeur. Bij zijn werk ontmoet hij allerlei mensen, en hij heeft gemerkt dat ze meestal haast hebben, zelfs ’s nachts, en weinig tijd hebben om te praten. Toch doet hij gewetensvol moeite om een gesprek op gang te brengen. Als het maar enigszins mogelijk is, geeft hij zijn passagiers een toepasselijk traktaat en het adres van de dichtstbijzijnde Koninkrijkszaal. Veel passagiers hebben hun waardering hiervoor geuit. Vijf van hen krijgen nu bijbelstudie van Ghanshyam.
De man van een zuster op Taiwan heeft een krachtige stem, die hij vaak gebruikte om zijn vrouw uit te schelden, vooral als ze op het punt stond naar de vergadering te gaan. Op een dag kreeg hij een beroerte. Hij werd met verlammingsverschijnselen in het ziekenhuis opgenomen. De zuster verzorgde hem geduldig en gebruikte zijn herstelperiode tactvol om hem waardering voor de bijbelse waarheid bij te brengen. Ze zei: „Je moet hersengymnastiek doen, dus ik zal je wat vertellen en dan probeer jij het te onthouden, goed?” Hij wist dat hij zijn hersenen moest oefenen, dus stemde hij toe. De zuster gebruikte informatie uit verschillende brochures om hem wat basiswaarheden te leren, zoals Gods naam en eigenschappen en het thema van de bijbel. Veel broeders kwamen hem opzoeken en waren heel vriendelijk tegen hem. Hij was hier zo van onder de indruk dat hij na zijn ontslag uit het ziekenhuis instemde met een bijbelstudie. Hij bezoekt nu de vergaderingen in zijn rolstoel en gebruikt zijn krachtige stem om antwoord te geven.
Rohana, een speciale pionier die op het platteland van Sri Lanka werkt, kreeg tegenstand van een man met een fietstaxi. Als hij Rohana zag prediken, schold hij hem uit. Op een keer zei hij tegen Rohana dat hij een mes tussen zijn ribben kon krijgen als hij niet ophield met prediken. Rohana bleef heel kalm. Later kreeg de man een ongeluk en belandde zwaargewond in het ziekenhuis. Rohana zocht hem op en nam een kleine attentie voor hem mee. Toen de man hem zag, begon hij te huilen en vroeg om vergeving voor de manier waarop hij Rohana behandeld had. „Na alles wat ik u heb aangedaan, had u me beter met een stok kunnen slaan dan helemaal hierheen te komen om me op te beuren”, zei de man. De man is inmiddels hersteld en rijdt weer met zijn fietstaxi. Hij leest ook geregeld onze tijdschriften.
Er komen heel wat buitenlanders naar Hong Kong om als hulp in de huishouding te werken. Een vrouw die in de Filippijnen studie had gekregen uit de brochure Wat verlangt God van ons? wilde haar studie graag voortzetten. Maar ze wist niet hoe ze de Getuigen moest vinden, dus bad ze om hulp. Op haar vrije dag stak ze de haven over naar het zakencentrum en een groot park waar in het weekend veel Filippino’s komen. Ze zocht naar Jehovah’s Getuigen maar vond niemand, hoewel de Getuigen daar in het weekend geregeld prediken. Maar ze vond wel een Verlangt-brochure in een vuilnisbak. Ze nam de brochure mee en zag dat er een telefoonnummer op stond. Het bleek het nummer te zijn van de zuster die de brochure verspreid had. De vrouw ontdekte tot haar verbazing en blijdschap dat de zuster in hetzelfde appartementencomplex werkte als zij. Ze nam opnieuw bijbelstudie en bezoekt nu de vergaderingen.
Een kringopziener in Zuid-Korea bracht samen met een ouderling een herderlijk bezoek dat precies op het goede moment kwam. Ze zochten een zuster op die al tien jaar inactief was. Haar man, een atheïst, had na een operatie besloten voortaan naar de kerk te gaan. Toen de broeders op bezoek kwamen, ontmoetten ze de man, die na een prettig gesprek de Verlangt-brochure aannam. De ouderling begon een bijbelstudie met hem en moedigde ondertussen ook de zuster aan. De man ging in op de uitnodiging het districtscongres te bezoeken, ging vanaf toen niet meer naar de kerk en begon geregeld de vergaderingen te bezoeken. Ook de zuster maakte vorderingen en ze vroeg of hun vier zoons en dochters, die in een andere stad woonden, bezocht konden worden. Het resultaat is dat haar man, haar oudste dochter en haar man, en haar jongste dochter gedoopt zijn. Later zijn ook haar oudste zoon en zijn vrouw gedoopt, waardoor het totaal op zes nieuwe Getuigen komt.
Yuki, een leerling op een middelbare school in Japan, vond het moeilijk haar klasgenoten te vertellen dat ze een Getuige van Jehovah is. Ze wist dat ze eigenlijk getuigenis moest geven, maar ze realiseerde zich ook dat ze zelf het initiatief moest nemen, omdat haar klasgenoten nooit over geloof praatten. Ze besloot haar vrienden in de lunchpauze te laten merken dat ze bad. De hele ochtend bad ze vurig om moed. Tussen de middag raffelde ze haar gebed niet snel af zodat niemand het zou merken, maar ze boog haar hoofd en bad wat langer. Toen ze klaar was, vroeg een meisje of ze niet lekker was. Maar Yuki durfde geen getuigenis te geven. Ze vond dat heel erg, en ze verontschuldigde zich in gebed tegenover Jehovah en vroeg opnieuw om moed. Nadat Yuki de volgende dag had gebeden, vroeg het meisje weer hoe het met haar ging, en Yuki dacht: nu of nooit! Ze vertelde dat ze een Getuige van Jehovah is. Eerst was het meisje verbaasd, maar toen overstelpte ze Yuki met vragen als: Waarover bid je? Hoe heet God? Wie is Jezus? Yuki was dolblij.
In Kupang (Indonesië) stond Glenn bekend als een dronkenlap en een drugsverslaafde. Mensen huurden hem in om anderen te bedreigen of in elkaar te slaan. Toen hij bij zijn ouders was, kwamen er twee Getuigen om met hen over de bijbel te praten. Glenn aanvaardde al gauw een bijbelstudie en begon met veel moeite te breken met zijn slechte gewoonten. Op een dag gaf een winkelier hem een behoorlijk bedrag om iemand in elkaar te slaan. Glenn dacht erover na en besloot dit soort opdrachten niet meer te aanvaarden. Hij gaf het geld terug en weigerde de opdracht. Toen Glenn later naar een andere winkel ging, was de eigenaar bang dat hij hem in elkaar kwam slaan. Hij overtuigde de man ervan dat hij nu de bijbel bestudeert en een vreedzaam leven leidt. De winkelier nam bijbelstudie en gaf hem ook een baan in zijn winkel. Afgelopen jaar werd Glenn op het districtscongres gedoopt, met onder de toeschouwers de winkelier.
◼ EUROPA
Aantal landen: 46
Aantal inwoners: 728.373.014
Aantal verkondigers: 1.490.345
Aantal bijbelstudies: 733.728
Na het overlijden van Coby, een 88-jarige zuster uit Nederland, kreeg haar familie een officiële brief van de plaatselijke politie. Ze had daar jarenlang trouw de tijdschriften gebracht. De brief luidde ten dele: „Zij was voor ons heel bijzonder. Regelmatig bezocht zij ons op het bureau in Halfweg en het was heerlijk om met haar een kopje thee te drinken. Wij vonden het dapper dat zij op zo’n hoge leeftijd door weer en wind op de fiets mensen bezocht om hetgeen zij geloofde uit te dragen. Wij zullen haar hier missen.”
De volgende ervaring komt uit Zwitserland. Een gezin ging op vakantie en gaf de sleutels van hun flat aan de zoon van andere Getuigen zodat hij tijdens hun vakantie de vissen kon voeren. De eerste keer dat de jongen naar de flat ging, had hij moeite om de deur open te krijgen. De overbuurvrouw hoorde wat lawaai en gluurde naar buiten. Toen ze zag dat de jongen de deur probeerde open te maken, dacht ze dat hij een inbreker was en belde de politie. Toen de jongen de vissen gevoerd had en weg wilde gaan, werd hij opgewacht door twee gewapende agenten. „Wat doe je hier?”, vroegen ze. „Ik heb alleen de vissen gevoerd. Dat was me gevraagd”, zei hij. De politieagenten geloofden hem niet. De jongen zei: „Ik ben een van Jehovah’s Getuigen, net zoals de familie die hier woont. Ze hebben me gevraagd dit te doen terwijl ze weg waren, en daarom hebben ze me de sleutels gegeven.” De politieagenten waren niet overtuigd en wilden hem meenemen naar het bureau. „Wacht even”, zei de jongen. „Hier heb ik het mobiele nummer van mijn vrienden; u kunt ze direct bellen om te vragen of het waar is wat ik zeg.” De politie belde het nummer en controleerde zijn verhaal. Vervolgens boden ze hun excuses aan en vertrokken. Toen het gezin terugkwam van vakantie, namen ze contact op met hun overbuurvrouw, die daar nog maar pas woonde. Ze bedankten haar voor haar oplettendheid. Ze vertelden dat de jongen een Getuige van Jehovah is, net als zij, en dat hij absoluut te vertrouwen is. Aangezien de vrouw niet veel van Jehovah’s Getuigen wist, volgde er een gesprek, waarop ze een bijbelstudie aanvaardde.
In de van-huis-tot-huisprediking kreeg een zuster in Italië de gelegenheid te spreken met een jonge carrièrevrouw, die tevens moeder was. De zuster probeerde haar nog verschillende keren te bezoeken, maar dat lukte niet en ze besloot haar op te bellen. De jonge vrouw zei dat ze echt geen tijd had om over de bijbel te praten. De zuster zei: „In tien à vijftien minuten kunt u iets nieuws leren, zelfs over de telefoon.” „Nou, als het telefonisch kan, vind ik het goed”, zei de vrouw. Onlangs heeft de zuster het boek Kennis die tot eeuwig leven leidt bij haar gebracht en dat zijn ze per telefoon gaan bestuderen. De studie wordt meestal op zaterdagochtend gehouden, en de tien à vijftien minuten zijn een half uur geworden.
In Groot-Brittannië nemen steeds meer verkondigers de uitdaging op zich om tot de vele buitenlanders te prediken die daar nu wonen. Een van hen is Angela. Toen ze naar een Chinees afhaalrestaurant ging, werd ze door een personeelslid weggewuifd. Maar toen ze weg wilde gaan, kwam er achter uit het restaurant een vrouw aanhollen die Gods naam in het Chinees riep. Ze kregen een gesprek en daarna kon Angela haar geregeld de tijdschriften brengen. De vrouw vond de lectuur wel interessant, maar zei dat ze moeilijk kon geloven dat God het universum heeft geschapen. Ze dacht dat alles door toeval was ontstaan.
In het restaurant maakte de vrouw altijd loempia’s. Angela vroeg haar hoeveel ingrediënten daarvoor nodig waren. „Vijf”, zei de vrouw. Angela stelde voor om de volgende keer dat ze loempia’s maakte, de vijf ingrediënten in de lucht te gooien en te kijken hoeveel loempia’s er dan ontstonden. Toen Angela de week daarop terugkwam, gaf de vrouw haar een verse loempia en zei dat ze nu geloofde dat God het universum heeft geschapen. Er werd een bijbelstudie opgericht, en de vrouw leert steeds meer over de waarheid uit Gods Woord.
Als er in Duitsland per trein radioactief afval van kerncentrales wordt vervoerd, wordt er vaak gedemonstreerd door milieuactivisten. Zulk vervoer wordt daarom begeleid door zwaarbewapende politieagenten, die de spoorwegroute moeten vrijhouden. In november 2003 gebeurde dat in de buurt van het gebied waar Gudrun pioniert. „Ik stelde me voor hoe de politieagenten daar urenlang moesten wachten,” vertelde ze, „dus besloot ik ze iets te lezen aan te bieden.” De agenten bleken heel vriendelijk te zijn. Het was niet moeilijk met een mandje vol exemplaren van De Wachttoren en Ontwaakt! toegang te krijgen tot de agenten. Een groepje agenten uit Beieren nam zelfs een foto van haar toen ze de Ontwaakt! bij hun auto aanbood. In twee dagen tijd reisde ze zo’n 120 kilometer en sprak ze met meer dan honderd politieagenten langs de route. Ze verspreidde 184 tijdschriften. „Het was een onvergetelijke ervaring!”, zei ze enthousiast.
Toen Ana María in Spanje na een werkdag bij de bushalte stond te wachten, las ze de advertenties die daar hingen. Eén advertentie trok direct haar aandacht. Er stond: „Ik ben dringend op zoek naar Jehovah’s Getuigen om verder te kunnen met mijn bijbelstudie.” Ana María belde direct het telefoonnummer en maakte een afspraak met de vrouw, die Felicitas heette. De vrouw was onlangs vanuit Ecuador geëmigreerd, waar ze twee jaar studie had gehad. De bijbelstudie werd snel hervat, en sindsdien bezoeken Felicitas en haar zoon alle vergaderingen. Ze zijn blij dat hun geestelijke groei niet lang onderbroken is geweest.
Een vrouw in Bulgarije kreeg samen met haar kleinzoon bijbelstudie. Ze was gefascineerd toen ze hoorde dat Gods naam Jehovah is. Omdat Gods naam niet in haar bijbel voorkwam, besloot ze naar de boekwinkel te gaan om een bijbel te kopen waar zijn naam wel in staat. De winkelier vroeg haar wat ze zocht. Toen ze dat vertelde, begon hij tegen haar te schreeuwen: „U bent lid van die sekte!” Op dat moment liep een priester de winkel binnen. Toen hem gevraagd werd wat Gods naam is, zei hij: „Jehovah natuurlijk. Schreeuw toch niet zo tegen die mevrouw.” De winkelier was stomverbaasd. De vrouw en drie van haar familieleden maken goede geestelijke vorderingen.
Een echtpaar in Rusland verloor op tragische wijze hun geliefde zoon. De avond voor de begrafenis belde de moeder alle vrienden van haar zoon op die in zijn adresboek stonden. Daarin stond het telefoonnummer van een familie van Getuigen, en ook zij werden voor de begrafenis uitgenodigd. De Getuigen kenden de ouders niet, maar ze besloten de gelegenheid aan te grijpen om de familie te troosten. De broeder sprak met de vader over de opstandingshoop en gaf hem de brochure Wanneer iemand die u dierbaar is, sterft. Twee dagen later zocht de broeder hem op. De vader zei: „De brochure heeft veel indruk op ons gemaakt. We hebben besloten tijd vrij te maken om de bijbel te onderzoeken.” De vrouw heeft zich nu opgegeven voor de theocratische bedieningsschool en wil graag een niet-gedoopte verkondiger worden.
◼ OCEANIË
Aantal landen: 30
Aantal inwoners: 34.820.382
Aantal verkondigers: 94.087
Aantal bijbelstudies: 48.307
Olena in Hawaii was pas twaalf toen ze in december 2003 gedoopt werd. Anders dan veel jongeren is ze niet alleen bezig met pleziertjes, maar heeft ze duidelijke geestelijke doelen. Ze zegt: „Ik vond het heel fijn om in maart en mei in de hulppioniersdienst te gaan, en ik vond het erg leuk om met de pioniers en de ouderen samen te werken. Op zaterdagmiddag mocht ik bijvoorbeeld met een voormalige zendelinge mee naar haar Chinese nabezoeken en bijbelstudies. Ik vond de taal heel interessant. Ik wil later graag pionieren in een anderstalige gemeente. Om dat doel te bereiken ga ik op woensdag na schooltijd en op zaterdag en zondag in de dienst. Ik ben ook van plan zo vaak mogelijk in de hulppioniersdienst te gaan.” Wat helpt Olena nog meer om haar doelen te bereiken? „Mijn hart beveiligen betekent dat ik door mijn daden laat zien dat ik het belangrijk vind Jehovah’s goedkeuring te hebben”, zegt ze. „Omgaan met mensen die net zo over Jehovah denken als ik, helpt me op het pad van rechtvaardigheid te blijven. Als ik meer tijd besteed aan de dienst voor Jehovah, breng ik minder tijd door met mensen die een wereldse houding hebben. Dat beschermt me tegen het idee dat materiële dingen en immoreel amusement me gelukkig kunnen maken.”
Op de Solomoneilanden is het heel normaal dat ouders een of twee kinderen door een familielid laten opvoeden. Maar toen een echtpaar leerde wat Jehovah van ouders verwacht, deden ze moeite om hun dochter Deborah, die inmiddels een tiener was, terug te krijgen. Hoe zou ze reageren nu ze plotseling werd opgenomen in een gezin van Getuigen, met hun drukke schema van vergaderingen, velddienst en gezinsstudie? Deborah herinnert zich: „Al op de eerste vergadering die ik bezocht, merkte ik dat de mensen het echt fijn vonden dat ik er was. Ik had verwacht geestelijken in speciale gewaden te zien, maar die waren er niet. Het leek erop dat iedereen meedeed, zelfs de kleine kinderen.” Al snel deed Deborah dat ook. Wat ook indruk op haar heeft gemaakt, is de manier waarop haar vader haar en haar broertjes en zusjes onderwijst. Ze zegt: „Pa helpt ons goed na te denken over voorbeelden uit de bijbel. Dat helpt me echt als ik het moeilijk heb.” Deborah is nu een niet-gedoopte verkondiger en ze is heel blij dat de waarheid uit Gods Woord haar ouders ertoe bewogen heeft haar weer op te nemen in het gezin en haar te helpen de weg ten leven te vinden.
Bepaalde delen van Papoea Nieuw-Guinea zijn heel bergachtig, en naar veel dorpen loopt niet eens een weg. Sommige van die dorpen zijn behoorlijk geïsoleerd van de moderne beschaving. Toch komt het goede nieuws van het Koninkrijk ook in deze gebieden. Een man die Leanna heet, bezocht een gemeentevergadering in de hoofdstad, Port Moresby. De broeders waren verbaasd te horen dat hij dorpshoofd is in een afgelegen dorp hoog in de bergen, waar de mensen geen moderne gemakken kennen. Het kostte Leanna vijf dagen om door de rimboe naar de grote weg te lopen. Vandaar kon hij met een vrachtwagen meerijden naar de hoofdstad. Hij vertelde dat hij ongeveer vier jaar geleden ook in de stad was geweest en dat hij toen op straat een Wachttoren van een broeder had gekregen. Leanna nam het tijdschrift mee terug naar zijn dorp, en na het gelezen te hebben, begon hij de mensen in zijn dorp uit het tijdschrift te onderwijzen. Dat deed hij een aantal jaren elke zondag, en hij bewaarde het tijdschrift in een plastic hoes zodat het netjes bleef. Uiteindelijk haalden de mensen in het dorp hem ertoe over op zoek te gaan naar de uitgevers van het tijdschrift. Hij reisde weer naar de stad en legde contact met de broeders, die regelingen troffen voor een bijbelstudie. Leanna bleef ongeveer twee weken bij Getuigen logeren en bestudeerde de hele Verlangt-brochure. Toen hij te horen kreeg dat er in een plaats dichter bij zijn dorp ook een gemeente was, riep hij enthousiast uit: „Dat is makkelijk! Dat is maar twee dagen lopen van mijn dorp!” Met een tas vol lectuur en een beter begrip van de waarheid uit Gods Woord begon hij aan de lange terugreis naar zijn dorp. Er zijn regelingen getroffen om dit dorp in de nabije toekomst te bezoeken zodat de mensen nauwkeurige kennis van de bijbel kunnen krijgen.
Een zuster die in de eilandstaat Kiribati op het vertaalkantoor van Jehovah’s Getuigen werkt, vertelt de volgende ervaring: „Op een dag deed ik een Wachttoren over de hel in mijn tas met het doel die aan te bieden, ook al was het een oudere uitgave. Mijn partner en ik kwamen een man tegen. We stelden ons voor, vertelden kort wat de bijbel over de hel zegt en boden het tijdschrift aan. De man liet zijn hoofd zakken en zei niets meer, dus vroeg ik hem wat er was. Toen hij opkeek, zag ik dat hij huilde. Hij zei dat hij geraakt was door het onderwerp van het tijdschrift. Hij en zijn vrouw hadden veel verdriet omdat een paar weken daarvoor hun zoon was overleden. Ze hadden allebei steeds aan God gevraagd of hij hen wilde troosten, omdat ze geloofden dat hun zoon in een vurige hel was. Toen de man hoorde wat de bijbel echt over de toestand van de doden leert, was hij heel blij en verbaasd. Bij het volgende bezoek werd er een studie opgericht. De man zegt vaak dat hij God had gevraagd hem de waarheid te laten zien en dat hij ernaar verlangde een religie te vinden die echt de bijbel onderwijst. Hij bezoekt nu de vergaderingen en bereidt zich goed voor om tijdens de Wachttoren-studie commentaar te kunnen geven, wat hij heel enthousiast doet.”
In december 2003 bezochten ruim 60.000 afgevaardigden het grootste congres dat ooit in Australië door Jehovah’s Getuigen is gehouden. Na het congres in Sydney wilde de zesjarige Alyscea haar klasgenootjes graag het nieuwe boek Lessen van de Grote Onderwijzer laten zien. Toen haar moeder haar die middag van school ophaalde, stond er tot haar verbazing in grote letters op het schoolbord: „Geef God heerlijkheid”. Die ochtend had Alyscea over het congres verteld aan drie leraressen en haar 24 klasgenootjes. Ze waren allemaal onder de indruk van het nieuwe boek en van de enthousiaste manier waarop Alyscea enkele hoogtepunten van het programma besprak. De woorden „Geef God heerlijkheid” waren de hele dag op het schoolbord blijven staan.
[Illustratie op blz. 43]
Nafissatou (Niger)
[Illustratie op blz. 43]
Rantso (tweede van rechts) met zijn neef en broers (Lesotho)
[Illustratie op blz. 48]
Marie (Guadeloupe)
[Illustratie op blz. 48]
Antonio (Mexico)
[Illustratie op blz. 52]
Ghanshyam (Nepal)
[Illustratie op blz. 56]
Coby (Nederland)
[Illustratie op blz. 58]
Angela (Groot-Brittannië)
[Illustratie op blz. 61]
Olena (Hawaii)