-
De zorg voor hulpbehoevenden — Een uitdagingOntwaakt! 1997 | 8 februari
-
-
De zorg voor hulpbehoevenden — Een uitdaging
„SOMS wilde ik dat ik de situatie kon ontvluchten. Maar hij had me harder nodig dan ooit. Ik voelde me af en toe erg eenzaam.” — Jeanny, die 18 maanden lang haar 29-jarige man verpleegde voordat hij stierf aan een hersentumor.a
„Er zijn tijden dat ik me erger aan Ma, en dan walg ik van mezelf. Ik voel me een mislukkeling wanneer ik de situatie niet goed aankan.” — Rose, 59, die haar zwakke 90-jarige moeder verzorgde, die bedlegerig was geworden.
Het bericht dat het gaat om een terminale of chronische ziekte, kan rampzalig zijn voor familie en vrienden. „Als de diagnose bekend wordt, voelt elk gezin zich eenzaam. Het kan zijn dat zij niemand anders kennen die met dit probleem te maken heeft gehad”, zegt Jeanne Munn Bracken in Children With Cancer. Vaak zijn zij ook ’verdoofd en kunnen zij het niet geloven’, zoals Elsa toen zij hoorde dat haar goede, 36-jarige vriendin Betty kanker had. De vader van Sue was ziek, maar toen zij ten slotte besefte dat haar vader weldra aan kanker zou overlijden, had zij „een misselijk, leeg gevoel” in haar maag.
Familieleden en vrienden kunnen zich plotseling de rol van verzorger toebedeeld zien — moeten voorzien in de fysieke en emotionele behoeften van de zieke. Zij moeten misschien voedzame maaltijden klaarmaken, op het innemen van medicijnen toezien, vervoer naar de dokter regelen, de bezoekers van de patiënt opvangen, brieven voor de patiënt schrijven, en nog veel, veel meer. Vaak worden zulke activiteiten in een toch al druk schema gepropt.
Naarmate de toestand van de patiënt achteruitgaat, wordt de verzorging echter nog zwaarder. Wat zou die kunnen omvatten? „Alles!”, zegt Elsa in verband met haar bedlegerige vriendin Betty. „Haar wassen en voeden, haar helpen als zij overgeeft, haar urinezakken legen.” Kathy moest haar zieke moeder verzorgen, hoewel zij een baan voor hele dagen had. De reeds genoemde Sue vertelt dat zij „elk half uur de temperatuur [van haar vader] opnam en noteerde, hem afsponsde als de temperatuur steeg en om de paar uur zijn kleren en beddegoed verschoonde”.
De kwaliteit van de verzorging die de patiënt krijgt, zal voor een groot deel afhangen van het welzijn van de verzorgenden. Toch wordt er vaak voorbijgegaan aan de gevoelens en behoeften van degenen die de zieken verzorgen. Als de verzorging alleen zou leiden tot een pijnlijke rug en stijve schouders, zou het al moeilijk genoeg zijn. Maar zoals de meeste verzorgers zullen bevestigen, eist de verzorging een enorme emotionele tol.
„Het was erg gênant”
„In studies wordt vaak melding gemaakt van het verdriet dat het grillige, gênante gedrag en de verbale uitbarstingen teweegbrengen”, bericht The Journals of Gerontology. Zo beschrijft Gillian wat er gebeurde toen een vriendin haar op een christelijke bijeenkomst vroeg, haar aan haar bejaarde moeder voor te stellen. „Moeders gezicht was uitdrukkingsloos en vertoonde geen reactie”, vertelt Gillian bedroefd. „Het was erg gênant en de tranen sprongen me in de ogen.”
„Het is een van de moeilijkst te verwerken dingen”, zegt Joan, wier man dement is. „Het maakt hem wat onverschillig voor etiquette”, legt zij uit. „Als wij met anderen ergens iets gaan eten, loopt hij soms naar andere tafeltjes, proeft van de jam en zet dan de gebruikte lepel in de jam terug. Wanneer wij buren bezoeken, spuugt hij soms op het tuinpad. Het is heel moeilijk de gedachte van me af te zetten dat anderen waarschijnlijk over die gewoonten praten en hem misschien zien als zeer slechtgemanierd. Ik maak me dan het liefst zo klein mogelijk.”
„Ik was bang dat als wij niet goed op zouden letten . . .”
De verzorging van een ernstig zieke beminde kan een zeer beangstigende ervaring zijn. De verzorger kan bang zijn voor wat er zal gebeuren als de ziekte voortschrijdt — misschien zelfs bang voor de dood van zijn beminde. Hij kan ook bang zijn dat hij niet de kracht zal bezitten of in staat zal zijn om in de behoeften van de patiënt te voorzien.
Elsa beschrijft de reden voor haar angst als volgt: „Ik was bang dat ik Betty lichamelijk pijn zou doen en daardoor haar lijden zou verergeren, of dat ik iets zou doen waardoor haar leven verkort zou worden.”
Soms worden de angsten van de patiënt de angsten van de verzorger. „Mijn vader was erg bang dat hij zou stikken en raakte soms in paniek”, bekende Sue. „Ik was bang dat als wij niet goed op zouden letten, hij zou stikken en zijn grootste angst zo werkelijkheid zou worden.”
„Misschien treur je om hoe ze waren”
„Verdriet is een normaal verschijnsel bij mensen die een chronisch zieke beminde verzorgen”, zegt Caring for the Person With Dementia. „Met het voortschrijden van de ziekte van de patiënt ervaar je misschien het verlies van een kameraad en van een relatie die belangrijk voor je was. Misschien treur je om hoe ze waren.”
Jennifer beschrijft hoe haar familie leed onder de gestadig achteruitgaande gezondheid van haar moeder: „Wij gingen eronder gebukt. Wij misten haar levendige gesprekken. Wij waren erg verdrietig.” Gillian vertelt: „Ik wilde niet dat mijn moeder zou sterven en ik wilde niet dat zij leed. Ik huilde en huilde.”
’Ik voelde me afgewezen, boos’
Een verzorger kan zich afvragen: ’Waarom moest dit mij overkomen? Waarom helpen anderen niet? Zien zij niet dat ik het niet goed aankan? Kan de patiënt niet wat meer meewerken?’ Soms kan de verzorger erg boos zijn om wat hem steeds zwaardere en onterechte eisen toelijken die de patiënt en andere familieleden aan hem stellen. De in de inleiding genoemde Rose zegt: „Ik ben vaker boos op mijzelf — inwendig. Maar Ma zegt dat het op mijn gezicht te lezen staat.”
Als de patiënt gefrustreerd en boos op zichzelf is, kan de verzorger het het zwaarst te verduren krijgen. In het boek Living With Cancer legt dr. Ernest Rosenbaum uit dat het voorkomt dat patiënten „de soms gevoelde woede en depressiviteit afreageren op de dichtstbijzijnde beschikbare persoon . . . Die boosheid uit zich meestal als ergernis over kleinigheden waarmee de patiënt onder normale omstandigheden helemaal niet zou zitten.” Het is begrijpelijk dat dit een extra belasting kan zijn voor de toch al gespannen zenuwen van de beminden die hun best doen om de patiënt te verzorgen.
Maria bijvoorbeeld deed loffelijk werk toen zij haar stervende vriendin verpleegde. Het kwam echter voor dat haar vriendin overgevoelig leek en verkeerde conclusies trok. „Zij was soms erg scherp en grof en bracht mensen die haar na stonden in verlegenheid”, vertelt Maria. Welke uitwerking had dat op Maria? „Op het moment zelf schijn je de patiënt te ’begrijpen’. Maar als ik er later nog eens over nadacht, voelde ik me afgewezen, boos, onzeker — en niet geneigd de noodzakelijke liefde te tonen.”
Bij een onderzoek dat in The Journals of Gerontology werd gepubliceerd, kwam men tot de conclusie: „Boosheid kan potentieel tot grote proporties uitgroeien in verzorgingssituaties [en] resulteert soms in concreet geweld of de neiging ertoe.” De onderzoekers ontdekten dat bijna één op de vijf verzorgers bang was gewelddadig te zullen worden. En ruim één op de twintig gebruikte echt geweld tegenover de patiënt.
„Ik voel me schuldig”
Veel verzorgers worden geplaagd door schuldgevoelens. Soms volgt het schuldgevoel direct op boosheid — zij voelen zich dus schuldig omdat zij soms boos zijn. Zulke emoties kunnen hen dermate uitputten dat zij het gevoel hebben het niet meer aan te kunnen.
In sommige gevallen is het enige alternatief, de patiënt te laten verzorgen in een instelling of ziekenhuis. Dat kan een traumatische beslissing zijn, die emotioneel nauwelijks te verwerken kan zijn voor de verzorger. „Toen ik me ten slotte gedwongen zag Moeder naar een tehuis te brengen, had ik het gevoel haar te verraden, haar af te danken”, zegt Jeanne.
Of de patiënt nu opgenomen wordt of niet, zijn beminden kunnen zich schuldig voelen omdat zij niet genoeg voor hem doen. Zo zei Elsa: „Ik vond het vaak verschrikkelijk dat mijn tijd zo beperkt was. Soms wilde mijn vriendin me gewoon niet laten gaan.” Er kan ook bezorgdheid zijn over het verwaarlozen van andere familieverantwoordelijkheden, vooral indien de verzorger veel tijd in het ziekenhuis doorbrengt of langer moet werken om de oplopende rekeningen te helpen betalen. „Ik moet werken om de onkosten te helpen bestrijden,” verzuchtte een moeder, „maar ik voel me schuldig omdat ik niet thuis kan zijn voor mijn kinderen.”
Het is duidelijk dat verzorgers wanhopig behoefte aan steun hebben, vooral na de dood van de patiënt die zij verzorgden. „Mijn voornaamste verantwoordelijkheid [na de dood van een patiënt] . . . is het verlichten van de schuldgevoelens bij de verzorger, die vaak onuitgesproken blijven”, zegt dr. Fredrick Sherman uit Huntington (New York).
Indien die gevoelens inderdaad onuitgesproken blijven, zou zowel de verzorger als de patiënt daar schade van kunnen ondervinden. Wat kunnen de verzorgers dan doen om tegen deze gevoelens opgewassen te zijn? En wat kunnen anderen — familieleden en vrienden — doen om hen te helpen?
[Voetnoten]
a Enkele van de namen zijn veranderd.
[Kader op blz. 5]
Vind het niet vanzelfsprekend!
„WIJ weten dat 80% van de verzorging van bejaarden die thuis plaatsvindt, door vrouwen gebeurt”, zegt Myrna I. Lewis, docent bij de afdeling wijkverpleging aan de Mount Sinai Medical School in New York.
Uit een studie van vrouwelijke verzorgers, gepubliceerd in The Journals of Gerontology,b bleek dat 61 procent van de vrouwen zei, geen hulp van familie of vrienden te ontvangen. En ruim de helft (57,6 procent) zei dat zij niet genoeg emotionele steun van hun man kregen. In Children With Cancer wijst Jeanne Munn Bracken erop dat terwijl een groot deel van de verzorging op de moeder neerkomt, „het nogal eens voorkomt dat de vader zich helemaal terugtrekt in zijn werk”.
Een niet te verwaarlozen deel van de verzorging gebeurt echter door mannen, zegt dr. Lewis. Mannen met een vrouw die de ziekte van Alzheimer heeft bijvoorbeeld, vormen een tamelijk grote groep. En zij zijn zeker niet immuun voor de stress van het verzorgen van een zieke beminde. „Deze mannen zijn misschien nog wel het kwetsbaarst,” vervolgt Lewis, „omdat zij meestal ouder zijn dan hun vrouw en hun eigen gezondheid wellicht veel te wensen overlaat. . . . De meesten van hen hebben geen ervaring met de praktische kanten van de verzorging.”
Families moeten oppassen voor de neiging één familielid dat de uitdaging goed aan schijnt te kunnen, met de verzorging te belasten. „Vaak is het een bepaald lid van een familie dat de verzorging op zich neemt, soms verscheidene malen”, schrijft het boek Care for the Carer. „Naar verhouding veel van hen zijn vrouwen die zelf al wat ouder worden. . . . Vrouwen worden over het algemeen ook gezien als de ’natuurlijke’ verzorgers . . ., maar familie en vrienden mogen dat nooit vanzelfsprekend vinden.”
[Voetnoten]
b Gerontologie wordt gedefinieerd als „een tak van wetenschap die zich bezighoudt met de ouderdomsverschijnselen en het bejaardenvraagstuk”.
[Illustratie op blz. 6]
Verzorgers hebben steun nodig om opgewassen te zijn tegen schuldgevoelens en boosheid
-
-
Hoe om te gaan met gevoelensOntwaakt! 1997 | 8 februari
-
-
Hoe om te gaan met gevoelens
VERZORGT u momenteel een beminde die ernstig ziek is? Zo ja, dan hebt u misschien met verwarrende en beangstigende emoties te kampen. Wat kunt u doen? Sta eens stil bij de gevoelens waarmee sommige verzorgers worstelen en de praktische suggesties die hen hebben geholpen ertegen opgewassen te zijn.
Opgelatenheid. Af en toe kan het gedrag van een zieke in het bijzijn van anderen u in verlegenheid brengen. Maar door de aard van de ziekte van uw beminde aan vrienden en buren uit te leggen, zullen zij geholpen worden het te begrijpen en er misschien ook toe bewogen worden „medegevoel” en geduld te tonen (1 Petrus 3:8). Praat zo mogelijk met andere families die in een soortgelijke situatie verkeren. Misschien voelt u zich minder opgelaten door het uitwisselen van ervaringen. Sue legde uit wat haar hielp: „Ik had zo’n medelijden met mijn vader — daar vielen alle gevoelens van opgelatenheid bij weg. En zijn gevoel voor humor hielp ook.” Ja, gevoel voor humor — van de zijde van de patiënt en van degenen die hem verzorgen — is een geweldig hulpmiddel om gespannen zenuwen te kalmeren. — Vergelijk Prediker 3:4.
Angst. Onbekendheid met de ziekte kan verschrikkelijk beangstigend zijn. Win zo mogelijk professioneel advies in over wat u kunt verwachten naarmate de ziekte voortschrijdt. Informeer hoe u de patiënt onder die omstandigheden moet verzorgen. Voor Elsa was een van de belangrijkste factoren bij het bestrijden van haar angst, het praten met andere verzorgers en de ziekenverpleegsters over wat zij kon verwachten als de toestand van de patiënt achteruitging. Jeanny geeft de raad: „Zie je angsten onder ogen en beheers ze. Angst voor wat er zou kunnen gebeuren, is vaak erger dan de werkelijkheid.” Dr. Ernest Rosenbaum doet de aanbeveling om wat ook de reden voor uw angsten is, „erover te praten naargelang ze zich voordoen”. — Vergelijk Spreuken 15:22.
Verdriet. Het is niet gemakkelijk om met verdriet om te gaan, vooral niet als verzorger. Misschien treurt u om het verlies van de kameraadschap, vooral indien de zieke niet meer kan praten, u niet goed meer verstaat of u niet herkent. Zulke gevoelens worden misschien door anderen niet helemaal begrepen. Over uw verdriet praten met een begrijpende vriend of vriendin die geduldig en meelevend luistert, kan de verlichting geven die u zo hard nodig hebt. — Spreuken 17:17.
Boosheid en frustratie. Dat zijn normale reacties op de zorg voor een ernstig zieke wiens gedrag soms lastig kan zijn. (Vergelijk Efeziërs 4:26.) Besef dat het vaak de ziekte en niet de patiënt is die verantwoordelijk is voor onplezierig gedrag. Lucy vertelt: „Als ik echt boos werd, liep het er altijd op uit dat ik een huilbui kreeg. Dan probeerde ik me de toestand en de ziekte van de patiënt te binnen te brengen. Ik wist dat de patiënt mijn hulp nodig had. Dat hielp me dan door te gaan.” Zulk inzicht kan ’uw toorn vertragen’. — Spreuken 14:29; 19:11.
Schuldgevoel. Schuldgevoelens komen veel voor bij verzorgers. Wees er echter van verzekerd dat uw werk onontbeerlijk maar heel zwaar is. Accepteer het feit dat u niet altijd volmaakt zult reageren in woord of in daad. De bijbel brengt ons in herinnering: „Wij allen struikelen vele malen. Indien iemand in woorden niet struikelt, die is een volmaakt man, in staat om ook zijn gehele lichaam in toom te houden” (Jakobus 3:2; Romeinen 3:23). Laat u er niet door schuldgevoelens van weerhouden nu positieve stappen te doen. Wanneer u van streek bent over iets wat u hebt gezegd of gedaan, zult u hoogstwaarschijnlijk merken dat u en uw patiënt zich beter voelen als u zegt dat het u spijt. Een man die een ziek familielid verzorgde, gaf de raad: „Doe het zo goed als onder de gegeven omstandigheden mogelijk is.”
Neerslachtigheid. Neerslachtigheid komt — begrijpelijkerwijs — veel voor in gezinnen die met een ernstige ziekte te maken hebben. (Vergelijk 1 Thessalonicenzen 5:14.) Een verzorgster die last had van neerslachtigheid, vertelt wat haar heeft geholpen: „Velen bedankten ons voor de verzorging. Gewoon een paar aanmoedigende woorden kunnen je de stimulans geven om door te gaan wanneer je erg moe of terneergeslagen bent.” De bijbel zegt: „Angstige bezorgdheid in het hart van een man zal het neerbuigen, maar het goede woord verheugt het” (Spreuken 12:25). Anderen voelen misschien niet altijd aan dat u behoefte aan aanmoediging hebt. Dus kan het soms zijn dat u eerst de „angstige bezorgdheid” in uw hart moet uiten om „het goede woord” van aanmoediging van anderen te krijgen. Indien gevoelens van neerslachtigheid aanhouden of verergeren, kan het echter raadzaam zijn een arts te raadplegen.
Machteloosheid. Geconfronteerd met een slopende ziekte kunt u zich machteloos voelen. Aanvaard de realiteit van uw situatie. Erken uw beperkingen — aan de gezondheid van de patiënt kunt u niets doen, wel kunt u meelevende zorg verlenen. Verwacht geen volmaaktheid van uzelf, uw patiënt of degenen die u steunen. Een evenwichtige benadering verlicht niet alleen het gevoel van machteloosheid maar ook de werklast. Velen die een beminde hebben verzorgd, geven de wijze raad: Leer van dag tot dag te leven. — Mattheüs 6:34.
[Inzet op blz. 8]
„Zie je angsten onder ogen en beheers ze. Angst voor wat er zou kunnen gebeuren, is vaak erger dan de werkelijkheid”
[Kader op blz. 7]
Bemoedigende woorden van verzorgers
„RAAK niet van streek door negatieve gedachten over uzelf. Ze zijn normaal onder zulke omstandigheden. U moet uw gevoelens beslist niet opkroppen. Vertel iemand in vertrouwen hoe u zich voelt en ga er zo mogelijk even tussenuit zodat u weer op adem kunt komen.” — Lucy, die in het kader van haar werk in een kliniek een aantal patiënten en verzorgers heeft bijgestaan.
„Indien er familieleden of vrienden zijn die beschikbaar en bereidwillig zijn, laat hen dan helpen. Het is uiterst belangrijk dat u de last met anderen deelt.” — Sue, die haar vader verpleegde voordat hij aan de ziekte van Hodgkin overleed.
„Leer gevoel voor humor te ontwikkelen.” — Maria, die hielp bij het verzorgen van een lieve vriendin die aan kanker stierf.
„Blijf geestelijk sterk. Nader tot Jehovah en bid zonder ophouden (1 Thessalonicenzen 5:17; Jakobus 4:8). Hij verschaft hulp en troost via zijn geest, zijn Woord, zijn aardse dienstknechten en zijn beloften. Probeer zo georganiseerd mogelijk te werk te gaan. Het helpt bijvoorbeeld als je medicijnschema’s en roosters voor helpers opstelt.” — Hjalmar, die zijn stervende zwager verzorgde.
„Win zo veel mogelijk informatie over de aard van de ziekte van uw patiënt in. U weet dan wat van de patiënt en uzelf te verwachten en hoe u uw patiënt moet verzorgen.” — Joan, wier man de ziekte van Alzheimer heeft.
„Besef dat het anderen vóór u gelukt is en dat Jehovah u kan helpen om tegen alles wat er gebeurt opgewassen te zijn.” — Jeanny, die haar man tot aan zijn dood verzorgde.
[Illustratie op blz. 8]
Win, om uw angsten tegen te gaan, zo veel mogelijk informatie over de ziekte in
[Illustratie op blz. 9]
Praten met een begrijpende vriend of vriendin kan heel verlichtend werken
-
-
De zorg voor de verzorger — Hoe anderen kunnen helpenOntwaakt! 1997 | 8 februari
-
-
De zorg voor de verzorger — Hoe anderen kunnen helpen
„LAWRIE en ik zijn 55 jaar getrouwd geweest — een hele tijd — en wat een gelukkige jaren waren dat! Als het maar enigszins mogelijk was geweest hem thuis te houden, had ik dat gedaan. Maar mijn gezondheid begon achteruit te gaan. Ten slotte moest ik hem wel in een verpleeghuis laten opnemen. De emotionele pijn nu ik dit vertel, is bijna te veel voor me. Ik houd van hem en heb heel veel respect voor hem en ik bezoek hem zo vaak ik kan. Lichamelijk kan ik niet meer doen.” — Anna, een 78-jarige vrouw die ruim tien jaar haar man, die de ziekte van Alzheimer heeft, verzorgde en ook de afgelopen veertig jaar voor hun dochter heeft gezorgd, die het syndroom van Down heeft.a
Anna’s geval is zeker geen uitzondering. Uit een onderzoek in Groot-Brittannië bleek dat „in sommige leeftijdsgroepen (de veertigers en vijftigers) wel één op de twee vrouwen iemand te verzorgen heeft”. Zoals eerder besproken, kunnen de emotionele verwarring en de problemen waar verzorgers voor staan soms ondraaglijk lijken.
„Ik denk dat minstens 50% van de verzorgers in het eerste jaar van de verzorging neerslachtig wordt”, zegt dr. Fredrick Sherman van het Amerikaans Geriatrisch Genootschap. Voor ouderen als Anna kunnen hun eigen afnemende kracht en achteruitgaande gezondheid de situatie er aanzienlijk moeilijker op maken.
Om verzorgers te helpen hun verantwoordelijkheden te behartigen, moeten wij ons bewust zijn van hun behoeften. Wat zijn die behoeften, en hoe kunnen wij erop reageren?
Verzorgers moeten praten
„Ik moest het kwijt”, zei een vrouw die haar stervende vriendin hielp verzorgen. Zoals in het voorgaande artikel werd besproken, valt het onder ogen zien en aanpakken van problemen vaak gemakkelijker wanneer ze met een begrijpende vriend of vriendin besproken kunnen worden. Veel verzorgers die zich de gevangene van hun omstandigheden voelen, merken dat praten over hun situatie hen helpt klaarheid in hun gevoelens te brengen en de opgekropte spanning te verlichten.
„Ik stelde het op prijs dat vrienden beseften dat wij allebei morele steun nodig hadden”, vertelt Jeanny over de tijd dat zij haar man verzorgde. Zij legt uit dat de verzorgers behoefte hebben aan aanmoediging en, soms, iemand om bij uit te huilen. Hjalmar, die zijn zieke zwager hielp verplegen, is het met haar eens: „Ik had iemand nodig die naar mijn angsten en problemen luisterde en begreep hoe ik me voelde.” Over een goede vriend vervolgt Hjalmar: „Het was heel fijn hem te bezoeken, al was het maar een half uurtje. Hij luisterde naar me. Hij was echt geïnteresseerd. Ik voelde me daarna verkwikt.”
Verzorgers kunnen zich reusachtig aangemoedigd voelen door een begrijpend luisteraar. ’Wees vlug om te horen, langzaam om te spreken’, is de wijze raad van de bijbel (Jakobus 1:19). Uit een verslag in The Journals of Gerontology bleek dat „de wetenschap alleen al dat steun beschikbaar is, vaak voldoende is om aanzienlijke verlichting te geven”.
Maar wat hebben verzorgers naast een horend oor en morele steun nog meer nodig?
Praktische hulp
„Patiënt en familie zijn gebaat bij elke manier waarop liefde en aanmoediging gegeven kunnen worden”, merkt dr. Ernest Rosenbaum op. Om te beginnen kan zulke „liefde en aanmoediging” worden gegeven tijdens een persoonlijk bezoek of een telefoontje of in een korte brief (mogelijk vergezeld van bloemen of een ander cadeautje).
„Het was vertroostend als onze vrienden korte bezoeken brachten”, herinnert Sue zich van de steun die haar familie kreeg toen haar vader op sterven lag door de ziekte van Hodgkin. „Een van mijn vriendinnen”, vervolgt zij, „nam de telefoon aan en hielp bij het wassen en strijken voor ons allemaal.”
De steun voor verzorgers kan, en moet, specifieke, concrete hulp omvatten. Elsa vertelt: „Ik was er erg bij gebaat als vrienden praktische hulp aanboden. Zij zeiden niet: ’Als ik ooit iets kan doen, laat het me dan weten’, maar zeiden in plaats daarvan: ’Ik ga boodschappen doen. Wat kan ik voor je meebrengen?’ ’Mag ik je tuin verzorgen?’ ’Ik ben beschikbaar om bij de patiënt te zitten en haar voor te lezen.’ Iets anders wat wij praktisch vonden, was de regeling dat bezoekers een schriftelijke boodschap achterlieten in een notitieboek wanneer mijn zieke vriendin moe was of sliep. Dat is voor ons allemaal een bron van heel wat plezier geweest.”
Specifieke aanbiedingen om te helpen kunnen allerlei karweitjes omvatten. Rose legt uit: „Ik stelde hulp op prijs bij het opmaken van de bedden, het schrijven van brieven voor de patiënt, het opvangen van bezoekers van de patiënt, het halen van medicijnen, het wassen en verzorgen van het haar, afwassen.” Familie en vrienden kunnen de verzorger ook helpen door om beurten voor de maaltijd te zorgen.
Waar van toepassing kan het ook praktisch zijn te helpen bij fundamentele aspecten van de verpleging. De verzorger kan bijvoorbeeld hulp nodig hebben bij het voeden of wassen van de patiënt.
Bezorgde familieleden en vrienden zullen misschien in een vroeg stadium van de ziekte praktische hulp aanbieden, maar stel dat de ziekte van langdurige aard is, wat dan? Wij kunnen zo in beslag genomen worden door ons eigen drukke schema, dat wij de voortdurende en mogelijk toenemende druk waaronder de verzorgers staan, gemakkelijk zouden vergeten. Wat droevig zou het zijn als de zo broodnodige steun zou gaan afnemen!
Als dat gebeurt kan het raadzaam zijn dat de verzorger een familiebijeenkomst belegt om over de verzorging van de patiënt te praten. Het is vaak mogelijk de hulp in te roepen van vrienden en familieleden die te kennen hebben gegeven dat zij bereid zijn te assisteren. Dat deden Sue en haar familie. „Als de behoefte zich voordeed,” vertelt zij, „dachten wij aan degenen die hun hulp aangeboden hadden en belden hen op. Wij hadden het gevoel hun om hulp te kunnen vragen.”
Laat hen op adem komen
„U moet”, verklaart het boek Een dag van 36 uur, „— zowel voor uzelf [de verzorger] als voor de patiënt — regelmatig even weg uit de 24-uurs-zorg. . . . Als u de verzorging van de patiënt langere tijd wilt volhouden is er niets belangrijker dan er af en toe tussenuit te kunnen.” Zijn verzorgers het daarmee eens?
„Beslist”, antwoordt Maria, die een goede vriendin die aan kanker stierf hielp verzorgen. „Op gezette tijden moest ik wat op adem kunnen komen en moest ik iemand hebben die de verzorging een poosje overnam.” Joan, die haar man verzorgt — hij heeft de ziekte van Alzheimer — is dezelfde mening toegedaan. „Een van onze grootste behoeften”, merkt zij op, „is er af en toe even uit te kunnen.”
Hoe kunnen zij echter even van de druk van hun verantwoordelijkheden bevrijd worden? Jennifer, die haar bejaarde ouders hielp verzorgen, vertelt hoe zij op adem kon komen: „Een vriendin van de familie zorgde soms een dag voor moeder om ons wat respijt te geven.”
Misschien kunt u de verzorger wat op adem laten komen door de patiënt een poosje mee uit te nemen, als dat doenlijk is. Joan zegt: „Ik vind het verkwikkend als iemand mijn man mee uit neemt zodat ik af en toe eens even alleen kan zijn.” Maar misschien kunt u ook bij de patiënt thuis tijd aan hem besteden. Hoe dan ook, schep voor de verzorger de mogelijkheid de zo broodnodige ontspanning te krijgen.
Houd echter wel in gedachte dat het voor verzorgers niet altijd makkelijk is eruit te breken. Het kan zijn dat zij zich schuldig voelen omdat zij bij hun beminde weg zijn. „Het valt niet mee er eens even tussenuit te gaan en je wat te ontspannen of uit te rusten”, geeft Hjalmar toe. „Ik had het gevoel er steeds te moeten zijn.” Maar het kwam zijn gemoedsrust ten goede als hij eruit brak op momenten dat zijn zwager de minste aandacht behoefde. Anderen hebben kunnen regelen dat hun beminde enkele uren terecht kon in een centrum voor dagopvang voor volwassenen.
Het einde van alle ziekte
Het lijdt geen twijfel dat de zorg voor een ernstig zieke beminde een zware verantwoordelijkheid is. Niettemin kan die verzorging zeer voldoening schenkend zijn. Zowel wetenschappelijk onderzoekers als verzorgers spreken van nauwere banden met familie en vrienden. Verzorgers maken zich onveranderlijk nieuwe kwaliteiten en vaardigheden eigen. Velen ervaren ook geestelijke zegeningen.
Het belangrijkste is nog dat de bijbel te kennen geeft dat Jehovah en zijn Zoon, Jezus Christus, de meelevendste verzorgers zijn. Bijbelprofetieën verzekeren ons dat het einde van alle ziekte, lijden en sterfte nabij is. Binnenkort zal de zorgzame Schepper van de mens de rechtvaardige bewoners van de aarde belonen met eeuwig leven in een volmaakt gezonde nieuwe wereld — een waarin „geen inwoner zal zeggen: ’Ik ben ziek.’” — Jesaja 33:24; Openbaring 21:4.
[Voetnoten]
a Enkele namen in dit artikel zijn veranderd.
[Inzet op blz. 11]
Het welzijn van de zieke is rechtstreeks afhankelijk van uw welzijn
[Inzet op blz. 12]
De steun van goede vrienden zal er in belangrijke mate toe bijdragen dat u tijdens de moeilijkste episodes op de been blijft
[Kader op blz. 12]
Iemand verzorgen kan een waardevolle ervaring zijn
’WAARDEVOL?’, vragen sommigen zich misschien af. ’Hoe kan dat?’ Merk eens op wat de volgende verzorgers Ontwaakt! vertelden:
„Het opgeven van je eigen hobby’s en wensen maakt je niet ongelukkiger. ’Het is gelukkiger te geven dan te ontvangen’ (Handelingen 20:35). Iemand verzorgen die je lief is, kan heel veel voldoening schenken.” — Joan.
„Het stemde mij dankbaar dat ik mijn zus en zwager in tijd van nood kon bijstaan — zonder dat zij het mij konden vergoeden. Het bracht ons dichter tot elkaar. Ik hoop dat ik eens de opgedane ervaring zal kunnen gebruiken om iemand anders in een dergelijke situatie te helpen.” — Hjalmar.
„Zoals ik mijn zieke vriendin Betty meer dan eens gezegd heb, heb ik veel meer ontvangen dan gegeven. Ik heb empathie en geduld geleerd. Ik heb geleerd dat het mogelijk is om onder de moeilijkste omstandigheden positief te blijven.” — Elsa.
„Ik ben er sterker door geworden. Ik weet nu beter wat het is, mij dagelijks op Jehovah God te verlaten en hem in mijn behoeften te laten voorzien.” — Jeanny.
[Kader op blz. 13]
Als u een verzorger bezoekt:
• Luister met empathie
• Geef oprechte complimenten
• Bied specifieke hulp aan
[Illustraties op blz. 10]
Steun verzorgers door voor hen te koken en boodschappen te doen of door hen te helpen bij het verzorgen van de patiënt
-