LIED 3
U geeft hoop, kracht en zekerheid
1. O Jehovah God, u gaf mij hoop
— zo mooi — het doet mij veel.
En het raakt mij zo dat ik die
liefst van de daken schreeuw.
Maar soms zijn er angsten in mijn hart,
valt het leven mij zo zwaar,
is de hoop die vurig brandde
een kleine vlam nog maar.
(REFREIN)
U geeft hoop, u geeft kracht,
u geeft zekerheid.
Als moed mij ontbreekt, helpt u mij.
Dankzij u predik ik
met vrijmoedigheid,
want u staat altijd aan mijn zij.
2. O Jehovah, u gaf mij steeds kracht,
zodat ik nooit vergat
dat u hielp, mij nooit liet vallen
als ik het moeilijk had.
Die gedachte geeft mij moed en kracht,
in uw liefde ga ik door.
En de vlam die bijna doofde,
brandt nu als nooit tevoor.
(REFREIN)
U geeft hoop, u geeft kracht,
u geeft zekerheid.
Als moed mij ontbreekt, helpt u mij.
Dankzij u predik ik
met vrijmoedigheid,
want u staat altijd aan mijn zij.
(Zie ook Ps. 72:13, 14; Spr. 3:5, 6, 26; Jer. 17:7.)