-
GodRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
Christus] zeggen: ’Heer, Heer, hebben wij niet in uw naam geprofeteerd, en in uw naam demonen uitgeworpen, en in uw naam vele krachtige werken verricht?’ En toch zal ik hun dan in het openbaar bekendmaken: Ik heb u nooit gekend! Gaat weg van mij, gij werkers der wetteloosheid.” (Zelfs wanneer wij belijden een christen te zijn, vormt dat geen garantie dat wij de ware God op een aanvaardbare wijze dienen.)
Zie ook blz. 359, 360, onder „Religie”.
Als Jehovah „de enige ware God” is, wat voor „God” is Jezus dan?
Jezus zelf sprak over zijn Vader als „de enige ware God” (Joh. 17:3). Jehovah zelf zei: „Buiten mij is er geen God” (Jes. 44:6). De apostel Paulus schreef dat er voor ware christenen „maar één God, de Vader,” is (1 Kor. 8:5, 6). Jehovah is dus uniek; hij deelt zijn positie met niemand. Jehovah verschilt totaal van afgoden, vergoddelijkte mensen en Satan, die allemaal valse goden zijn.
Jezus wordt in de Schrift „een god”, ja zelfs „Sterke God”, genoemd (Joh. 1:1; Jes. 9:6). Maar nergens wordt van hem gezegd dat hij Almachtig is, zoals Jehovah (Gen. 17:1). Van Jezus wordt gezegd dat hij „de weerspiegeling van [Gods] heerlijkheid” is, maar de Vader is de Bron van die heerlijkheid (Hebr. 1:3). Jezus probeert op geen enkele manier de positie van zijn Vader te bemachtigen. Hij zei: „Jehovah, uw God, moet gij aanbidden en voor hem alleen heilige dienst verrichten” (Luk. 4:8). Hij bestaat „in Gods gedaante” en de Vader heeft geboden dat „in de naam van Jezus iedere knie zich zou buigen”, maar dat wordt allemaal gedaan „tot de heerlijkheid van God, de Vader”. — Fil. 2:5-11; zie ook blz. 228-232.
Als iemand zegt —
’Ik geloof niet in God’
Dan zou je kunnen antwoorden: ’Hebt u er altijd zo over gedacht? . . . Hebt u voordat u tot die conclusie kwam, misschien een reeks bewijzen onderzocht die u doorslaggevend vond?’ En misschien toevoegen: ’Dit is een onderwerp dat mij buitengewoon interesseert en ik heb er heel wat over nagedacht. Een paar punten die ik erg nuttig vond, waren: . . . (Zie het onderkopje „Zijn er deugdelijke redenen om in God te geloven?” op blz. 172; ook blz. 383-385, onder „Schepping”.)’
Of kunnen zeggen: ’Bedoelt u dat u niet gelooft dat er een Schepper is, of hebt u zoveel huichelarij in de kerken gezien dat u geen geloof hecht aan wat die leren?’ En in het laatste geval zou je misschien kunnen toevoegen: ’Er is een groot verschil tussen de kerken van de christenheid en het ware christendom. Het is waar dat de christenheid mensen heeft onderdrukt, maar het christendom heeft dat niet gedaan. De christenheid heeft oorlogen gevoerd, maar het christendom niet. De christenheid heeft nagelaten passende morele leiding te verschaffen, maar het christendom niet. Gods Woord, de bijbel, ondersteunt de christenheid niet. Integendeel, het veroordeelt de christenheid.’
Een andere mogelijkheid: ’Ik heb interessante gesprekken gehad met anderen die er net zo over dachten als u. Sommigen van hen zeiden dat zij geloof in God eenvoudig niet konden rijmen met alle leed en goddeloosheid in de wereld. Denkt u er ook zo over? (Zo ja, gebruik dan iets van het materiaal op blz. 173, 174, onder het onderkopje „Bewijst het bestaan van goddeloosheid en lijden dat er geen God is?”)’
’Ik geloof alleen wat ik zie, en God heb ik nog nooit gezien’
Dan zou je kunnen antwoorden: ’Die opvatting is tegenwoordig tamelijk algemeen. En dat heeft zijn reden. Wij leven in een maatschappij die de nadruk legt op materiële bezittingen. Maar u ziet de dingen graag realistisch, is het niet?’ En misschien toevoegen: (1) ’Zijn er ook dingen die wij niet met onze ogen kunnen zien maar waarvan wij wel geloven dat ze bestaan omdat wij daar gegronde redenen voor hebben? Wat zou u bijvoorbeeld zeggen van de lucht die wij inademen? Wij kunnen ze voelen als het waait. Wij merken dat onze longen ermee gevuld worden, ook al zien wij de lucht niet. Omdat wij de uitwerking zien, hebben wij goede reden om erin te geloven, is het niet?’ (2) ’Ook kunnen wij de zwaartekracht niet zien. Maar als wij iets laten vallen, zien wij het bewijs dat de zwaartekracht werkt. Ook zien wij geen geuren, maar onze neus vangt ze op. Geluidsgolven kunnen wij niet zien, maar ze worden door onze oren waargenomen. Wij geloven dus in dingen die wij niet kunnen zien — vooropgesteld dat daar een goede reden voor is. Klopt dat?’ (3) ’Wel, zijn er bewijzen dat er werkelijk een onzichtbare God bestaat? (Gebruik materiaal op blz. 172, 173, onder het onderkopje „Zijn er deugdelijke redenen om in God te geloven?”)’
’Ik heb mijn eigen opvatting over God’
Dan zou je kunnen antwoorden: ’Ik ben blij te horen dat u iemand bent die hierover heeft nagedacht en dat u in God gelooft. Mag ik u vragen wat uw opvatting over God is?’ En misschien toevoegen: ’Ik ben ervan overtuigd dat u inziet hoe belangrijk het is ons ervan te vergewissen dat alles wat wij geloven, in overeenstemming is met wat God zelf zegt. Mag ik misschien één enkele gedachte uit de bijbel over dit onderwerp met u delen? (Ps. 83:18)’
-
-
GoddeloosheidRedeneren aan de hand van de Schrift
-
-
Goddeloosheid
Definitie: Met goddeloosheid wordt hier gedoeld op dat wat moreel zeer slecht is. Het duidt vaak op iets waar een schadelijke, boosaardige of verderfelijke invloed van uitgaat.
Waarom is er zoveel goddeloosheid?
God treft geen schuld. Hij heeft de mensheid een volmaakt begin gegeven, maar de mensen hebben verkozen Gods vereisten te negeren en zelf te bepalen wat goed en kwaad is (Deut. 32:4, 5; Pred. 7:29; Gen. 3:5, 6). Hierdoor zijn zij onder de invloed van goddeloze, bovenmenselijke krachten gekomen. — Ef. 6:11, 12.
1 Joh. 5:19: „De gehele wereld ligt in de macht van de goddeloze.”
Openb. 12:7-12: „Er brak oorlog uit in de hemel . . . de draak en zijn engelen streden, maar hij zegevierde niet, en ook werd er voor hen geen plaats meer gevonden in de hemel. Neergeslingerd werd daarom de grote draak, de oorspronkelijke slang, die Duivel en Satan wordt genoemd, die de gehele bewoonde aarde misleidt; neergeslingerd werd hij naar de aarde, en zijn engelen werden met hem neergeslingerd. . . . ’Weest hierom vrolijk, gij hemelen en gij die daarin verblijft! Wee de aarde en de zee, want de Duivel is tot u neergedaald, en hij heeft grote toorn, daar hij weet dat hij slechts een korte tijdsperiode heeft.’” (De wereld is door toegenomen weeën getroffen sedert Satan na de geboorte van het Koninkrijk uit de hemel werd geslingerd. Zie vers 10.)
2 Tim. 3:1-5: „Weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen.
-