LIED 42
Een gebed tot God
1. Jehovah God, mijn dierbare Vader,
u hoort mij steeds, wanneer ik tot u nader.
Uw naam is groot, betekent zo veel:
wat u maar wilt, dat laat u ons worden.
Zorg dat uw wil wordt gedaan.
Vader, heilig toch uw naam.
2. Elke dag weer wilt u voor mij zorgen.
Als ik dat merk, voel ik mij zo geborgen.
Ik bad om wijsheid, die u toen gaf
— u bent de Bron van licht en van leven.
U bracht licht in mijn bestaan,
reikte mij uw vriendschap aan.
3. Het doet me goed om met u te praten
want ik besef: u zult mij nooit verlaten.
Vader, ik leg mijn last bij u neer,
geef me de kracht om steeds te volharden.
Geef mij kracht om trouw te zijn,
te volharden tot het eind.
(Zie ook Ps. 36:9; 50:14; Joh. 16:33; Jak. 1:5.)