UIT ONS ARCHIEF
Hulp voor analfabeten
‘Ik ben opgegroeid op een boerderij’, zegt Agostinho, die in Brazilië woont. ‘We waren heel arm. Ik moest van school om te gaan werken, omdat ons gezin anders niet kon rondkomen.’ Agostinho leerde pas lezen en schrijven toen hij 33 was. ‘Het heeft mijn gevoel van eigenwaarde vergroot’, zegt hij.
Agostinho leerde lezen en schrijven van Jehovah’s Getuigen. De Getuigen hebben de afgelopen 70 jaar ruim 250.000 mensen leren lezen en schrijven. Waarom doen Jehovah’s Getuigen al die moeite? Wat hebben mensen eraan gehad?
Analfabetisme belemmert het leren
Halverwege de jaren 30 van de vorige eeuw predikten Jehovah’s Getuigen in 115 landen. Om mensen te bereiken die andere talen spraken, speelden zendelingen opnames van vertaalde Bijbellezingen af. In sommige gevallen konden ze lectuur in de plaatselijke taal achterlaten. Veel mensen hadden belangstelling voor de Bijbel, maar voor velen van hen vormde analfabetisme een probleem.
Voor mensen die de Bijbel niet zelf konden lezen, was het moeilijk om Bijbelse principes te leren toepassen (Jozua 1:8; Psalm 1:2, 3). Ook was het een uitdaging voor ze om zich van hun christelijke verantwoordelijkheden te kwijten. Het was voor ouders die niet konden lezen bijvoorbeeld lastiger om hun kinderen te onderwijzen (Deuteronomium 6:6, 7). En nieuwe verkondigers die analfabeet waren, waren beperkt in hun mogelijkheden om bij hun onderwijs de Bijbel te gebruiken.
Leesklassen organiseren
In de jaren 40 en 50 reisden Nathan Knorr en Milton Henschel, twee van degenen die onder Jehovah’s Getuigen de leiding hadden, naar verschillende landen om het predikingswerk te helpen organiseren. In landen waar veel analfabetisme was, moedigden ze de plaatselijke bijkantoren aan om in de gemeenten leesklassen te houden.
Bijkantoren gaven de gemeenten instructies over hoe ze de leesklassen moesten houden. In sommige landen kon er gebruik worden gemaakt van bestaande programma’s van de overheid. In Brazilië bijvoorbeeld stuurde de overheid het bijkantoor lesmateriaal, dat vervolgens doorgestuurd kon worden naar de gemeenten. In andere landen moesten de Getuigen hun eigen lesmateriaal ontwikkelen.
Zowel mannen als vrouwen, jong en oud, mochten aan de leesklassen deelnemen. Het doel was om ze hun moedertaal te leren lezen, zelfs als dat betekende dat er in één gemeente meerdere talen werden onderwezen.
Een programma waar mensen echt iets aan hebben
Wat hebben mensen aan deze leesklassen gehad? Een Getuige uit Mexico vertelt: ‘Ik begrijp nu beter wat er in de Bijbel staat, en daardoor raakt het me meer. Nu ik kan lezen, voel ik me vrijer om met anderen te praten en heb ik meer mensen met de Bijbelse boodschap kunnen bereiken.’
De leesklassen hadden ook nog andere voordelen voor de deelnemers. Isaac uit Burundi zegt: ‘Doordat ik leerde lezen en schrijven, kon ik ook een beroep leren. Ik werk nu in de bouw, en ik heb het opzicht over grote bouwprojecten.’
Jesusa uit Peru was 49 toen ze aan de leesklassen begon deel te nemen. Ze vertelt: ‘Als huisvrouw moet ik de namen en prijzen van de producten in de winkel kunnen lezen. In het verleden vond ik dat lastig. Dankzij de leesklas voel ik me nu zelfverzekerder als ik boodschappen voor mijn gezin doe.’
Door de jaren heen hebben overheden van verschillende landen Jehovah’s Getuigen geprezen voor hun inzet bij het bestrijden van analfabetisme. Jehovah’s Getuigen organiseren nog steeds leesklassen, waarbij ze gebruikmaken van lesprogramma’s en lesmaterialen die in de loop van de jaren steeds beter zijn geworden. Ze hebben ook in 720 talen bijna 224 miljoen brochures gedrukt die ze hebben ontworpen om mensen te leren lezen en om mensen te helpen die weinig opleiding hebben genoten.a
a De brochure Apply Yourself to Reading and Writing is bijvoorbeeld beschikbaar in 123 talen en de brochure Luister naar God in 610 talen.