2A Bijzondere punten — Puncta extraordinaria
In 15 passages in M zijn bepaalde woorden van één of meer punten voorzien. In sommige Hebreeuwse handschriften staan verticale of horizontale streepjes in plaats van punten of puncta. De 15 plaatsen waar de bijzondere punten voorkomen, zijn: Ge 16:5; 18:9; 19:33; 33:4; 37:12; Nu 3:39; 9:10; 21:30; 29:15; De 29:29; 2Sa 19:19; Ps 27:13; Jes 44:9; Ez 41:20; 46:22. Zie voor een bespreking van deze passages onze voetnoten.
De precieze betekenis van de punten is omstreden. Volgens sommigen wordt erdoor aangegeven dat het woord geschrapt moet worden. Anderen denken dat de punten te kennen geven dat de aldus gemerkte woorden in sommige gecollationeerde handschriften ontbraken, zodat de lezing twijfelachtig is. Weer anderen denken dat de punten eenvoudig een hulp voor de lezer zijn om zich de een of andere verklaring die de Hebreeën in de oudheid met deze woorden in verband brachten, te binnen te brengen. Dan zijn er ook die beweren dat de punten bedoeld waren om te voorkomen dat afschrijvers elementen in de Hebreeuwse tekst zouden weglaten die op het eerste gezicht of na vergelijking met parallelle schriftpassages overbodig schenen te zijn.
Over de bijzondere punten staat in Gins.Int, blz. 320, 321: „Het zal derhalve duidelijk zijn dat de punten door de autoriteiten in de oudheid werden beschouwd als een teken dat de desbetreffende letters en woorden onecht waren en dat de profeet Elias [Elia], die alle twijfels en moeilijkheden zal oplossen, zijn beslissing erover zal geven wanneer hij verschijnt. Het gebruik van punten om woorden als onecht aan te duiden, was niet tot die dagen beperkt. Latere schrijvers volgden het voorbeeld van de soferim uit de oudheid, zoals door de onderzoeker van Hebreeuwse HSS. vastgesteld kan worden.”