4B „Sjeool”, „Hades” — het gemeenschappelijke graf van de mensheid
Hebr.: שאול (sjeʼōlʹ); Gr.: ᾅδης (haiʹdes); Lat.: in·ferʹnus; Syr.: sjioel
De zesenzestig maal dat Sjeool voorkomt
„Sjeool” komt 66 maal in de Nieuwe-Wereldvertaling van de Hebreeuwse Geschriften voor, namelijk in Ge 37:35; 42:38; 44:29, 31; Nu 16:30, 33; De 32:22; 1Sa 2:6; 2Sa 22:6; 1Kon 2:6, 9; Job 7:9; 11:8; 14:13; 17:13, 16; 21:13; 24:19; 26:6; Ps 6:5; 9:17; 16:10; 18:5; 30:3; 31:17; 49:14, 14, 15; 55:15; 86:13; 88:3; 89:48; 116:3; 139:8; 141:7; Sp 1:12; 5:5; 7:27; 9:18; 15:11, 24; 23:14; 27:20; 30:16; Pr 9:10; Hgl 8:6; Jes 5:14; [7:11]; 14:9, 11, 15; 28:15, 18; 38:10, 18; 57:9; Ez 31:15, 16, 17; 32:21, 27; Ho 13:14, 14; Am 9:2; Jon 2:2; Hab 2:5.
De keren dat „Sjeool” in de Hebreeuwse Geschriften staat, omvatten de 65 maal dat het woord in M voorkomt plus nog één keer in Jes 7:11; zie vtn. aldaar. In alle gevallen gebruikt de Nieuwe-Wereldvertaling „Sjeool” voor het Hebreeuwse woord sjeʼōlʹ. De Griekse Septuaginta geeft sjeʼōlʹ over het algemeen met haiʹdes weer.
Hoewel voor het Hebreeuwse woord sjeʼōlʹ verscheidene afleidingen zijn geopperd, is het schijnbaar afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord שׁאל (sja·ʼalʹ), dat „vragen” of „verzoeken” betekent. Dit zou erop duiden dat Sjeool de plaats (niet een toestand) is die zonder onderscheid allen opvraagt of opeist, aangezien de doden van de mensheid daarheen gaan. (Zie Ge 37:35 en Jes 7:11 vtnn.) Sjeool bevindt zich in de aarde en wordt altijd in verband gebracht met de doden en betekent duidelijk het gemeenschappelijke graf van de mensheid, of het gebied in de aarde (niet in de zee) waar de doden zich bevinden. Het Hebreeuwse woord qeʹver daarentegen betekent een afzonderlijk graf of een grafstede. — Ge 23:4, 6, 9, 20.
De tienmaal dat Hades voorkomt
„Hades”, dat misschien „de onzichtbare plaats” betekent, komt tienmaal in de Nieuwe-Wereldvertaling van de christelijke Griekse Geschriften voor, namelijk in Mt 11:23; 16:18; Lu 10:15; 16:23; Han 2:27, 31; Opb 1:18; 6:8; 20:13, 14.
In Han 2:27 blijkt uit Petrus’ aanhaling van Ps 16:10 dat Hades het equivalent is van Sjeool en toegepast wordt op het gemeenschappelijke graf van de mensheid (in tegenstelling tot het Griekse woord taʹfos, een afzonderlijke grafstede). Het Latijnse woord dat overeenkomt met Hades is in·ferʹnus (soms inʹfe·rus). Het betekent „dat wat beneden ligt; het lagere gebied”, en is zeer wel van toepassing op het gemeenschappelijke graf. Derhalve komt het in betekenis vrijwel overeen met de Griekse en de Hebreeuwse uitdrukking.
In de geïnspireerde Geschriften worden de woorden „Sjeool” en „Hades” in verband gebracht met de dood en de doden, niet met het leven en de levenden (Opb 20:13). In deze woorden op zich ligt geen gedachte aan of zinspeling op hetzij genoegen of pijn opgesloten.