KAINAN
(Ka̱i̱nan).
1. Zoon van Enos; een voorvader van Maria, Jezus’ aardse moeder (Lu 3:37). Kainan wordt in Genesis 5:9-14 en in 1 Kronieken 1:2 kennelijk Kenan genoemd.
2. Een man die in het door Lukas opgetekende geslachtsregister van Jezus Christus als de zoon van Arpachsad vermeld wordt (Lu 3:36). De naam Kainan komt voor in geslachtsregisters die zijn opgenomen in bestaande afschriften van de Griekse Septuaginta, bijvoorbeeld in het Alexandrijnse handschrift uit de 5de eeuw G.T. (Ge 10:24; 11:12, 13; 1Kr 1:18, echter niet in 1Kr 1:24), maar in voorhanden zijnde Hebreeuwse handschriften van de Hebreeuwse Geschriften is hij niet te vinden. De naam Kainan ontbreekt ook in Lukas 3:36 in twee bijbelhandschriften: de Papyrus Bodmer 14, 15 (ca. 200 G.T.) en de Codex Bezae uit de 5de eeuw G.T. Deze weglating is in overeenstemming met de masoretische tekst van Genesis 10:24; 11:12, 15 en 1 Kronieken 1:18, volgens welke Selah, niet Kainan, de zoon van Arpachsad is. — Zie ARPACHSAD; GESLACHTSREGISTER VAN JEZUS CHRISTUS (Een probleem in het door Lukas opgetekende geslachtsregister van Jezus).