REFAN
(Re̱fan).
Een sterregod waarvan Stefanus in zijn verdediging voor het Sanhedrin melding maakte (Han 7:43). Stefanus citeerde de woorden van Amos 5:26, 27 waarschijnlijk uit de Griekse Septuaginta om aan te tonen dat Israëls ballingschap het gevolg was van hun aanbidding van buitenlandse godheden, zoals Refan (Kewan). De vertalers van de Septuaginta gaven „Kewan” met Rhaiʹfan weer, maar in de Griekse tekstuitgave van Westcott en Hort wordt in de aanhaling die Stefanus doet de aanduiding Rhomʹfa gebruikt. In een aantekening bij Handelingen 7:43 merkte F. J. A. Hort op: „De in de LXX in Am v 26 gebruikte vorm is [Rhaiʹfan] of [Rheʹfan], die overeenkomst vertoont met Repa of Repha, een van de namen van de Egyptische Saturnus (Seb).” — The New Testament in the Original Greek, door Westcott en Hort, Graz, 1974, Deel II, Appendix, blz. 92; zie ASTROLOGEN (Molech en astrologie in Israël); KEWAN.