ABIB
(A̱bib) [Groene aren].
De oorspronkelijke naam van de eerste maanmaand van de joodse godsdienstige kalender en van de zevende maand van de burgerlijke kalender (Ex 13:4; 23:15; 34:18; De 16:1). Ze komt over het algemeen overeen met maart/april.
Men neemt aan dat de naam Abib „Groene aren” betekent; de korenaren waren namelijk rijp maar nog zacht. (Vgl. Le 2:14.) In deze maand vond de gerstoogst plaats, die enige weken later door de tarweoogst werd gevolgd. In die maand begonnen ook de late regens of voorjaarsregens, die ertoe bijdroegen dat de Jordaan buiten haar oevers trad (Joz 3:15). Ten tijde van de uittocht uit Egypte duidde Jehovah deze maand als de eerste maand van het godsdienstige jaar aan (Ex 12:1, 2; 13:4). Na de Babylonische ballingschap werd de naam „Abib” vervangen door de aanduiding „Nisan”. — Zie NISAN.