EKRON
(E̱kron).
Een belangrijke Filistijnse stad, klaarblijkelijk de noordelijkste zetel van een van hun vijf asvorsten (Joz 13:3). Haar precieze ligging is onzeker, maar ze wordt algemeen geïdentificeerd met Khirbet el-Muqannaʽ (Tel Miqne), ongeveer 18 km ten O van Asdod. Opgravingen die daar onlangs zijn verricht, hebben de grootste stad uit die periode blootgelegd, en daarom helt men thans algemeen over tot de zienswijze dat daar het oude Ekron heeft gelegen.
De geschiedenis van Ekron wordt door een voortdurend wisselende overheersing gekenmerkt. Jozua heeft de stad niet veroverd. Ze werd pas later door de stam Juda ingenomen (Joz 13:2, 3; Re 1:18). Bij de oorspronkelijke verdeling van het Beloofde Land lag Ekron op de grens tussen Juda en Dan maar binnen het stamgebied van Juda (Joz 15:1, 11, 45, 46; 19:40-43). Toen de Filistijnen de ark van het verbond buitmaakten, bevond Ekron zich weer in hun bezit. De aanwezigheid van de Ark bewerkte dat er in deze stad „een dodelijke verwarring” uitbrak, en van Ekron werd de Ark ten slotte naar de joden teruggestuurd (1Sa 5:10-12; 6:16, 17). Na weer een periode onder Israëlitische overheersing bevond Ekron zich ten tijde dat David Goliath doodde, blijkbaar weer in Filistijnse handen (1Sa 7:14; 17:52). In het begin van de 10de eeuw v.G.T. beweerde farao Sisak van Egypte dat hij Ekron had ingenomen. Ongeveer 2 eeuwen later stond Ekrons koning Padi volgens de annalen van Sanherib loyaal aan de zijde van de Assyriërs.