20 Voorts bouwde No̱ach een altaar+ voor Jehovah en nam enkele van alle reine dieren+ en van alle reine vliegende schepselen+ en bracht brandoffers op het altaar.+
3 en laten wij opstaan en naar Be̱thel optrekken. En daar zal ik een altaar maken voor de [ware] God, die mij geantwoord heeft op de dag van mijn benauwdheid,+ doordat hij bewezen heeft met mij te zijn op de weg die ik gegaan ben.”+