10Toen zei Jehovah tot Mo̱zes: „Ga bij Farao binnen, want ik — ik heb zijn hart en het hart van zijn dienaren onvermurwbaar laten worden,+ ten einde deze tekenen van mij vlak voor hem* te stellen,+
6 Bovendien, waarom zoudt GIJ UW hart onvermurwbaar maken, net zoals Egy̱pte en Farao hun hart onvermurwbaar hebben gemaakt?+ Was het niet zodra Hij streng tegen hen optrad+ dat zij ertoe overgingen hen weg te zenden en zij heengingen?+