6 Toen gaf de priester hem wat heilig was,+ want er bevond zich daar geen ander brood dan het toonbrood* dat van voor het aangezicht van Jehovah was weggenomen+ om daar op de dag dat het wordt weggenomen vers* brood neer te leggen.
4 Hoe hij het huis van God binnenging en zij de broden der voorzetting*+ aten, terwijl het hem en ook degenen die bij hem waren, niet geoorloofd was+ die te eten, maar alleen de priesters dit mochten?+
4 Hoe hij het huis van God binnenging en de broden der voorzetting* ontving+ en at en ook de mannen die bij hem waren daarvan gaf, terwijl het niemand geoorloofd is ze te eten dan alleen de priesters?”+