44 Want ik ben Jehovah, UW God;+ en GIJ moet U heiligen en GIJ moet U heilig betonen,+ want ik ben heilig.+ GIJ moogt UW ziel derhalve niet onrein maken door enig wemelend schepsel dat zich op de aarde beweegt.
4 evenals hij ons in eendracht met hem vóór de grondlegging*+ der wereld heeft uitgekozen,+ opdat wij heilig en zonder smet+ voor hem zouden zijn in liefde.+