-
Leviticus 20:2Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
2 „Gij dient tot de zonen van I̱sraël te zeggen: ’Iedere man van de zonen van I̱sraël, en iedere inwonende vreemdeling die in I̱sraël vertoeft, die wie dan ook van zijn nageslacht aan Mo̱lech* geeft,+ dient zonder mankeren ter dood gebracht te worden. Het volk van het land dient hem met stenen te werpen totdat hij sterft.
-
-
2 Koningen 17:15Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
15 en zij verwierpen voortdurend zijn voorschriften en zijn verbond+ dat hij met hun voorvaders gesloten had, en zijn vermaningen*+ waarmee hij hen gewaarschuwd had, en zij gingen ijdele afgoden+ achternalopen en werden zelf tot ijdelheid,+ ja, in nabootsing van de natiën die rondom hen waren, met betrekking waartoe Jehovah hun geboden had niet te doen zoals deze;+
-
-
Jeremia 32:35Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen
-
-
35 Voorts bouwden zij de hoge plaatsen van Ba̱äl+ die in het dal van de zoon van Hi̱nnom* zijn,+ om hun zonen en hun dochters voor Mo̱lech+ door [het vuur] te laten gaan,+ iets wat ik hun niet heb geboden,+ noch is het in mijn hart opgekomen dit verfoeilijke te doen,+ ten einde Ju̱da te doen zondigen.’+
-