17 Waar gij sterft, zal ik sterven,+ en daar zal ik begraven worden. Moge Jehovah zo met mij doen en daaraan toevoegen+ indien iets anders dan de dood scheiding zou maken tussen mij en u.”
17 Vervolgens zei hij: „Wat is het woord dat hij tot u gesproken heeft? Verberg het alstublieft niet voor mij.+ Moge God zo met u doen en zo moge hij daaraan toevoegen+ indien gij voor mij een woord zoudt verbergen van heel het woord dat hij tot u gesproken heeft.”
22 Zo moge God de vijanden van Da̱vid doen* en zo moge hij daaraan toevoegen,+ indien ik van al de zijnen iemand die tegen de muur watert,*+ tot de morgen zal laten overblijven.”+
9 Zo moge God met A̱bner doen en zo moge hij daaraan toevoegen,+ indien ik niet, juist zoals Jehovah aan Da̱vid heeft gezworen,+ aldus voor hem zal doen,