15 En Jehovah moet rechter worden, en hij moet oordelen tussen mij en u, en hij zal toezien en hij zal het rechtsgeding voor mij voeren+ en mij oordelen [om mij te bevrijden] uit uw hand.”
19 Wreekt UZELF niet,+ geliefden, maar geeft plaats aan de gramschap;+ want er staat geschreven: „Aan mij is de wraak; ik wil vergelden, zegt Jehovah.”*+