17 En ik zal moeten afdalen+ en daar met u moeten spreken;+ en ik zal wat van de geest+ die op u is, moeten wegnemen en die op hen moeten leggen, en zij zullen u bij het dragen van de vracht van het volk moeten helpen, opdat gij die niet alléén hoeft te dragen.+
10 De geest+ van Jehovah kwam nu over hem, en hij werd de rechter over I̱sraël. Toen hij ten strijde uittrok, gaf Jehovah voorts Ku̱schan-Rischata̱ïm, de koning van Sy̱rië,* in zijn hand, zodat hij de overhand kreeg+ over Ku̱schan-Rischata̱ïm.
6 En de geest+ van Jehovah zal stellig ten aanzien van u werkzaam worden, en gij zult stellig met hen als een profeet spreken+ en in een ander mens veranderd worden.