8 Wat A̱bner+ betreft, de zoon van Ner, de overste van het leger dat aan Saul had behoord, hij nam Isbo̱seth,+ Sauls zoon, en bracht hem vervolgens over* naar Mahana̱ïm,+
7 Saul nu had een bijvrouw gehad die de naam Ri̱zpa+ droeg, de dochter van A̱jja.+ Later zei Isbo̱seth*+ tot A̱bner: „Waarom hebt gij betrekkingen gehad met de bijvrouw+ van mijn vader?”