23 Toen zei Jehovah tot haar: „Twee natiën zijn in uw buik,+ en twee nationale groepen zullen zich uit uw inwendige delen scheiden;+ en de ene nationale groep zal sterker zijn dan de andere nationale groep,+ en de oudste zal de jongste* dienen.”+
29 Mogen volken u dienen en mogen nationale groepen zich voor u neerbuigen.+ Word meester over uw broeders, en mogen de zonen van uw moeder zich voor u neerbuigen.+ Vervloekt zij een ieder van hen die u vervloeken, en gezegend zij een ieder van hen die u zegenen.”+
37 Maar als antwoord aan E̱sau vervolgde I̱saäk: „Zie, ik heb hem tot meester over u aangesteld,+ en al zijn broeders heb ik hem tot knechten gegeven,+ en koren en nieuwe wijn heb ik hem geschonken voor zijn levensonderhoud,+ en wat kan ik dan nog doen voor u, mijn zoon?”