26 die het woord van zijn knecht doet uitkomen, en die de raad van zijn eigen boden volledig ten uitvoer brengt;+ die van Jeru̱zalem zegt: ’Ze zal bewoond worden’,+ en van de steden van Ju̱da: ’Ze zullen herbouwd worden,+ en haar ruïnes zal ik oprichten’;+
11 zo zal mijn woord dat uit mijn mond uitgaat, blijken te zijn.+ Het zal niet zonder resultaten tot mij terugkeren,+ maar het zal stellig datgene doen waarin ik behagen heb geschept,+ en het zal stellig succes hebben in dat waarvoor ik het heb gezonden.+
18 opdat wij, die naar de veilige plaats zijn gevlucht, door middel van twee onveranderlijke dingen, waarin God onmogelijk kan liegen,+ een krachtige aanmoediging mogen hebben om de hoop+ te grijpen die ons in het vooruitzicht is gesteld.