40 En van uw zwaard zult gij leven,+ en uw broer zult gij dienen.+ Maar het zal stellig geschieden dat gij, wanneer gij rusteloos wordt, zijn juk inderdaad van uw hals zult verbreken.”+
14 En hij hield garnizoenen in E̱dom geplaatst.+ In heel E̱dom plaatste hij garnizoenen, en alle Edomieten werden knechten van Da̱vid;+ en Jehovah bleef Da̱vid redden, overal waar hij heentrok.+
9 Toen trokken de koning van I̱sraël en de koning van Ju̱da en de koning van E̱dom+ heen, en zeven dagen bleven zij rondtrekken op hun weg, en er bleek geen water te zijn voor het kamp en voor de huisdieren die hen op de voet volgden.