26 Was het niet wegens dezen dat Sa̱lomo, de koning van I̱sraël, gezondigd heeft?+ En onder de vele natiën bleek er geen koning te zijn als hij;+ en geliefd door zijn God bleek hij te zijn,+ zodat God hem tot koning over heel I̱sraël aanstelde. Zelfs hem deden de buitenlandse vrouwen zondigen.+