26 Tweeëntwintig jaar oud was Aha̱zia toen hij begon te regeren, en hij heeft één jaar te Jeru̱zalem geregeerd.+ En de naam van zijn moeder was Atha̱lia,+ de kleindochter* van O̱mri,+ de koning van I̱sraël.
6 En hij ging voort de weg van de koningen van I̱sraël te bewandelen,+ net zoals degenen van het huis van A̱chab hadden gedaan; want A̱chabs eigen dochter was zijn vrouw geworden,+ en hij bleef doen wat kwaad was in Jehovah’s ogen.+