Leviticus 26:41 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 41 Nochtans ben ik, van mijn kant, in verzet tegen hen gaan wandelen,+ en ik moest hen in het land van hun vijanden brengen.+ Misschien* dat dan hun onbesneden hart+ zich zal vernederen+ en zij dan hun dwaling zullen afbetalen. Amos 7:6 Nieuwe-Wereldvertaling van de Heilige Schrift — met studieverwijzingen 6 Jehovah gevoelde hierover spijt.+ „Ook dat zal niet geschieden”, zei de Soevereine Heer Jehovah.
41 Nochtans ben ik, van mijn kant, in verzet tegen hen gaan wandelen,+ en ik moest hen in het land van hun vijanden brengen.+ Misschien* dat dan hun onbesneden hart+ zich zal vernederen+ en zij dan hun dwaling zullen afbetalen.