7 wanneer GIJ de buitenlanders onbesneden van hart en onbesneden van vlees binnenbrengt,+ opdat die zich in mijn heiligdom bevinden om het te ontheiligen, ja, mijn huis; wanneer GIJ mijn brood,+ vet+ en bloed,+ aanbiedt, terwijl zij mijn verbond blijven verbreken wegens al UW verfoeilijkheden.+