23 En koningen moeten verzorgers voor u worden,+ en hun vorstinnen* voedsters voor u. Met het aangezicht* ter aarde zullen zij zich voor u neerbuigen,+ en het stof van uw voeten zullen zij oplikken;+ en gij zult moeten weten dat ik Jehovah ben, dat wie op mij hopen, niet beschaamd zullen worden.”+