29 (En toen het gehele volk en de belastinginners, die met de doop* van Joha̱nnes waren gedoopt,+ [dit*] hoorden, verklaarden zij dat God rechtvaardig was.+
2 want zijn oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig.*+ Want hij heeft het oordeel voltrokken aan de grote hoer,* die met haar hoererij* de aarde verdierf, en hij heeft het bloed van zijn slaven van haar hand gewroken.”+