17 Ontwaak, ontwaak, sta op, o Jeru̱zalem,+ gij die uit de hand van Jehovah zijn beker van woede gedronken hebt.+ De kelk, de beker die doet waggelen, hebt gij gedronken, leeggeslurpt.+
15 Want dit heeft Jehovah, de God van I̱sraël, tot mij gezegd: „Neem deze beker met de wijn der woede uit mijn hand, en gij moet die* al de natiën waarheen ik u zend, laten drinken.+
16 Gij zult stellig verzadigd worden met oneer in plaats van met heerlijkheid.+ Drink ook zelf,+ en word als onbesneden beschouwd.+ De beker van de rechterhand van Jehovah* zal bij het rondgaan aan u worden toegereikt,+ en er zal schande komen over uw heerlijkheid;
19 En de grote stad+ viel in drie delen uiteen, en de steden van de natiën stortten in; en Ba̱bylon* de Grote+ werd voor God in herinnering gebracht, om haar de beker te geven met de wijn van de toorn van zijn gramschap.+
6 Vergeldt haar gelijk zijzelf vergolden heeft,+ en doet haar tweemaal zoveel, ja, tweemaal het aantal dingen die zij gedaan heeft;+ doet in de beker+ waarin zij een mengsel heeft gedaan, tweemaal+ zoveel van het mengsel voor haar.+