16 O Jehovah, mogen, naar al uw daden van rechtvaardigheid,+ uw toorn en uw woede zich alstublieft afwenden van uw stad Jeru̱zalem, uw heilige berg;+ want wegens onze zonden en wegens de dwalingen van onze voorvaders+ zijn Jeru̱zalem en uw volk een voorwerp van smaad voor allen rondom ons.+