2 Toen maakte het volk ruzie met Mo̱zes en zei:+ „Geef ons water, opdat wij kunnen drinken.” Maar Mo̱zes zei tot hen: „Waarom maakt GIJ ruzie met mij? Waarom blijft GIJ Jehovah op de proef stellen?”+
22 Maar al de mannen die mijn heerlijkheid+ en mijn tekenen+ die ik in Egy̱pte en in de wildernis heb verricht, hebben gezien en mij toch nu reeds tienmaal op de proef zijn blijven stellen,+ en niet naar mijn stem hebben geluisterd,+
9 Laten wij ook niet Jehovah*+ op de proef stellen, zoals sommigen van hen [hem] op de proef hebben gesteld,+ met als enig resultaat dat zij omkwamen door de slangen.+