41 ’Aanschouwt het, GIJ spotters, en verwondert U erover, en verdwijnt, want ik werk een werk in UW dagen, een werk dat GIJ geenszins zult geloven, zelfs al vertelt iemand het U in bijzonderheden.’”+
3 Want dit weet GIJ in de eerste plaats, dat er in de laatste dagen+ spotters*+ zullen komen met hun spotternij, die overeenkomstig hun eigen begeerten te werk gaan+