1 Eens was er een man* in het land Uz+ wiens naam Job*+ was; en die man bleek onberispelijk+ en oprecht te zijn,+ en godvrezend+ en wijkend van het kwaad.+ 

2 Wie in zijn oprechtheid wandelt, vreest Jehovah,+ maar wie verkeerd is in zijn wegen, veracht Hem.+

11 Voorwaar, ik zeg U: Onder hen die uit vrouwen geboren zijn,+ is er geen grotere verwekt dan Joha̱nnes de Doper;* maar wie een mindere is in het koninkrijk+ der hemelen, is groter dan hij. 

6 Beiden waren rechtvaardig+ in Gods ogen, omdat zij onberispelijk+ wandelden in overeenstemming met alle geboden+ en wettelijke+ vereisten van Jehovah.*+