16 En die naar binnen gingen, mannetje en wijfje van alle soort van vlees, begaven zich naar binnen, juist zoals God hem geboden had. Daarna sloot Jehovah de deur achter hem.+
22 En GIJ moet een bosje hysop+ nemen en dat in het bloed in een bekken dopen* en wat van het bloed dat in het bekken is, aan het bovengedeelte van de deuropening en aan de twee deurposten strijken; en niemand van U dient tot de morgen de ingang van zijn huis uit te gaan.